De Hollandsche Lelie. Jaargang 18(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ma moet uit. ‘Och, Maatjelief, och, speel met mij Op 't mooie ganzenspel, Dat 'k laatst kreeg van Sint Nicolaas, Nietwaar? u weet 't nog wel.’ - ‘Wel, ventjelief, het spijt me zeer, Ma heeft nu juist vergad'ring weer; Dus later eens, mijn kleine guit; Nu kan het niet, want Ma moet uit.’ ‘Och, Maatjelief, och, gaan we nu Vandaag weer eens naar 't strand? Dan kan ik plassen in de zee En graven in het zand.’ - ‘Wel, Kareltje, wat jammer weer! Er is vanmiddag fancy-fair; Hier is je trommel en je fluit; Speel daar maar mee, want Ma moet uit.’ ‘Och, Maatjelief, och, blijf bij mij; Ik ben zoo ziek, zoo moe; Mijn hoofdje brandt en doet zoo'n pijn; Och, blijf bij mij, och, Maatje, toe.’ - ‘Wel, 'k heb je 't immers al gezegd: 'k Moet spreken straks op “Vrouwenrecht”; Toe, neem wat melk en 'n beschuit; En slaap dan maar; want Ma moet uit.’ P.K. Vorige Volgende