is, en alles voor hen doet, en met hen speelt en met hen leeft den ganschen dag’....
Alleen voor haar man moesten haar kinderen wijken. Als hij moe thuiskwam, kon ze hen zoo heel-stilletjes weten bezig te houden. Als hij iets met haar had te bepraten, te raadplegen, was ze altijd voor hem klaar, ging ze met hem alléén, in zijn kamer....
Want ze was zijn innige-vertrouwde, zijn meest-gewaardeerde raadgeefster. Haar ‘gewoonheid’ belette geenszins, dat ze een uitnemend aangeboren gezond-verstand bezat, dat, gescherpt door de liefdevolle toewijding aan het belang van man en kinderen, haar hielp om in menig moeilijke levensvraag de juiste beslissing te vellen, in menig ernstigen twijfel de rechte oplossing te vinden....
‘Het kan mij niet schelen wat “ze” van mij zeggen’.... heb ik haar eens hooren antwoorden, toen een gemeenschappelijke schoolkennis haar verweet: ‘Ze vinden jou zoo “ouderwetsch”’.... - ‘'t Kan me alleen maar schelen, wat mijn man en kinderen van mij zeggen’....
Nu,.... wat die van haar zeiden, dat bewezen ze den heelen dag door.... in hun doen!
Want nooit heb ik een gezin gekend waarin de moeder, de echtgenoote, zóózeer het middelpunt was als dáár. - Ze hadden haar den ganschen dag voor alles nóódig. Haar man zòcht haar, zoodra hij thuiskwam. De stemmetjes van de kinderen klonken 't heele huis door: ‘Maatje dit... Maatje dat....’ Maatje moest alles zien wat ze gekregen hadden;.... Maatje moest getuigen dat dit of dat ‘heusch-wáár’ was;.... Maatje moest de kibbelpartijtjes beslechten.... Maatje moest hen naar bed brengen....
‘Ik begrijp niet hoe jullie lust hebt aan al die uithuizigheid,’ zei ze verwonderd als de ‘ontwikkelde’ moderne-moeders haar bezochten en van hun druktegedoe vertelden.... ‘Ik heb veel te veel te doen voor mijn man en mijn kinderen, om het ergens anders te zoeken dan thuis, bij hen die ik lief heb.’ -
Eens ontmoette ik bij haar een mama, die haar toesprak over Nellie Van Kol. ‘Die had toch zulke mooie ideeën over “het kind”. - Die wist toch zóó precies hoe je “het” kind moest grootbrengen’.... enz., enz.!....
Ze zag op van haar werk, - een jurk voor een van haar meisjes, - en vroeg kalm:
‘Is die Nellie Van Kol zelve een moeder....’
‘Natuurlijk; wéét je dat niet? Zoo'n bekende figuur in de vrouwen-wereld als “Nellie.” - O Corrie, scháám je’.... riep de ontwikkelde mama-bezoekster....
‘Dan begrijp ik niet, dat ze zich met anderen bemoeit, in plaats van met haar eigen gezin. Misschien weet ze inderdaad heel goed hoe zij haar eigen kinderen moet grootbrengen...;’ antwoordde Corrie. ‘Maar hoe ik met de mijne moet doen, dat kan geen vréémde vrouw beoordeelen, en mij aanwijzen in gedrukte boekjes en blaadjes. Dat moet ikzelve aan hen bestudeeren, en voor hen uitmaken, omdat ik hun moeder ben, die hen kent en lief heeft....’
De ontwikkelde mama nam afscheid, omdat ze naar een vergadering moest tot ‘opvoeding van den man in zedelijken zin.’ - Haar eigen man lag ziek te bed, maar zij ging daar een rede houden over ‘Onze vrouwplichten in het huisgezin.... en aan den Staat (!)’
- - ‘Er was zoolang een uitstekende, allerliefste verpleegster thuis bij haar man,’ vertrouwde ze ons nog toe, terwijl zij heenging. ‘Iemand aan wien ze alles kon overlaten; en die precies wist hoe ze met den soms lastigen patiënt moest omgaan!’
En, ‘plichtsbesef’-de-oogen-uitstralend, ijlde ze heen, niet naar haar naasten plicht, naar haar zieken man, maar naar haar ‘vergadering’... Corrie keek mij eens ondeugend aan toen ze weg was; omdat mijn kwalijk-bedwongen verontwaardiging haar amuseerde. - -
Maar toen, ernstig-geworden, zei ze ineens... ‘Nu ja, ik weet wel dat zulke vroim-exemplaren jou grootste antipathie zijn. - Maar, met dat al.... mij moet je toch wel héél onontwikkeld vinden! Niet-alleen dat ik niet eens weet wie die beroemde Nellie Van Kol is, maar ik lees in 't algemeen zóó weinig.... geen moderne romans, geen tijdschriften, geen vrouwenbladen.... Ik heb er geen tijd voor.... Maar ik denk weleens, in het diepste diep van jou hart moet jij, die zooveel leest, mij toch wel “beneden” je vinden’....
Toen heb ik haar gezegd, wat men maar zeggen kan van zoo weinige hedendaagsche vrouwen, namelijk dat ze zóó hoog stond, zoo hemelhoog, boven ons allemaal, die een klein beetje meer, of een klein beetje minder verstand bezitten, een klein beetje meer, of een klein beetje minder talent.... maar die geen liefhebbende echtgenooten, geen zelfopofferende moeders zijn; sommigen onzer omdat het lot het haar ontzegde, velen echter - en dat zijn de schuldigen - omdat ze het vóórrecht, de kroon, van echtgenoote en moeder,