te maken. Ook Kot Ede Nombu was op het feest. Hij was nu een volwassen jongeman. Heel eenzaam zat hij in de uiterste hoek van het dorp daar hij niet goed genoeg bevonden was om zich onder de feestvierders te begeven.
Het kind werd naar buiten gebracht en hoog op getild zodat elk oog het kon zien. Er werd luid gejuicht door de feestvierders. Het werd hierna op de grond gezet zodat het zijn vader kon aanwijzen. Het kind was slechts drie jaartjes oud en liep dus met kleine stapjes op de menigte af. Men maakte de weg vrij voor hem terwijl hij zich een weg baande door de menigte.
Tep, tep klonken de kleine voetstapjes. Het kind bleef maar lopen en lopen want de meningte was erg groot. Toen bleef het eindelijk staan en klemde zich aan het been van zijn vader vast. De Granman ging samen met zijn dochter lachend achter zijn kleinzoon aan. Plotseling bleef de Granman staan. Hij wist niet wat hij zag. Hield zijn kleinzoon het enige been van Kot Ede Nombu vast?. Neen, dat kon niet. Ik geloof het niet, zei hij bij zich zelf.
Maar ja hoor, het kind had Kot Ede Nombu als zijn vader aangewezen. De Granman wist dat zelfs hij niet bij machte was iets hiertegen te doen. Hij voelde zich erg beledigd en teleurgesteld. Zijn kleinkind de zoon van Kot Ede Nombu, die door een ieder werd uitgelachen. Uit woede en schaamte gebood hij zijn dochter haar biezen te pakken en te verhuizen naar waar Kot Ede Nombu haar ook zou brengen. Huilend pakte de dochter van de Granman haar kind en haar boeltje en volgde Kot Ede Nombu. Kot Ede Nombu was ook verbaasd, maar geloofde dat God hem had uitgekozen en nam zijn vrouw en zoon mee. Zij kregen van de Granman een korjaal.
Hij en zijn gezin vertrokken in stilte. Zijn vrouw wilde hem niet aanraken en zorgde ervoor dat haar lichaam niet in aanraking kwam met dat van Kot Ede Nombu. Kot Ede Nombu op zijn beurt stond toe dat er water in het korjaaltje kwam. Hierdoor werd zijn vrouw bang dat zij zouden zinken en klampte zich aan haar man vast. Zodra het gevaar geweken was, hield zij hem weer op een afstand. En weer stond Kot Ede Nombu toe dat er water in het korjaaltje kwam. Dit ging een hele tijd door. Zij kwamen op een eilandje aan en gingen daar wonen. Daar bleven zij enkele jaren wonen.
Op een dag zei Kot Ede Nombu dat hij een bad zou nemen, daar hij het gevoel had dat er een wonder zou gebeuren. ‘Laat jij ons hier alleen? Wie moet ons dan beschermen’,vroeg zijn vrouw terwijl zij hem bang aankeek.
‘Niets zal jullie overkomen want ik ga niet ver hiervandaan een bad nemen’.
‘Goed’, zei de vrouw. Kot ede nombu liep een eindje het water in en nam een duik in de rivier. Toen hij eruit kwam, kon zijn vrouw haar ogen niet geloven. Het lichaam van Kot Ede Nombu was heel mooi en gaaf...