‘Kökökökökö’.
‘Ja’, zei Djangafutu. ‘Wie?’
‘Ik, ik ben het, Dagu’.
‘Oh, kom binnen. Wat is er?’
‘Ik zit in de problemen’.
‘Ja, ik heb van jouw problemen met Bubu gehoord. Maar Dagu, van alle dieren in het bos moet jij uitgerekend Bubu lastig vallen?’
‘Ach hij stelt zich aan’, reageert Dagu. ‘Maar niet daarvoor ben ik hier.
Koning is binnenkort jarig en ik wil er heen, maar ik ben niet uitgenodigd.
‘Zoo’, zei Djangafutu, ‘en wat ben je van plan?’
‘Wel ik had gehoopt dat jij mij zou kunnen helpen’.
‘Dagoe!’, roept Djangafutu uit, ‘je weet bliksemsgoed dat je langs het huis van Bubu moet om bij het konings huis aan te komen. Hoe had jij gedacht dat klusje op te knappen?’
‘Jij bent mijn vriend, Djangafutu, help me’.
‘Doe niet zo schijnheilig Dagu want alleen wanneer je in problemen bent, weet je waar ik woon’. Hierop gaf Dagu geen antwoord. Hij wist immers dat zijn vriend de waarheid sprak.
Djangafutu keek Dagu peinzend aan. ‘Oké, dit is wat we gaan doen. Ik zal jou in een zak op mijn rug naar het feest dragen en niemand zal weten dat jij er ook bent. Maar, je weet zelf hoe zwaar je bent. Ik zal jou niet de hele weg kunnen dragen. Je zult moeten lopen totdat wij bij het huis van Bubu zijn aangekomen. Hierna doe ik jou in een zak en breng ik jou naar het feest’.
‘Zul je niet vergeten dat je mij niet Dagu mag noemen op het feest?’. Boos rolde Djangafutu met zijn ogen. Dagoe begreep de boodschap en zei snel:
‘Oh vriend, ik weet niet hoe ik jou moet bedanken’.
‘Ach’, zei Djangafutu kwaad. ‘Zorg ervoor dat je op de dag van het feest op mij wacht vlak bij de Amana boom, goed’.
‘Tuurlijk, tuurlijk’, zei Dagu grijnzend en haastte zich naar huis.
Op de dag van het feest haastte Dagu zich naar de afgesproken plek.
Hij wilde zijn vriend niet laten wachten. Want stel je eens voor dat hij Djangafutu kwaad maakte, dan kon hij niet meer naar het feest.
Kalm kwam Djangafutu na anderhalf uur aangewandeld. ‘Hoe lang ben jij al hier Dagu?’
‘Ach, ik ben niet zolang hier hoor, maak je niet druk’.
‘Ik maak me ook niet druk, ik heb geen ruzie met Bubu’. Hij haalde de zak te voorschijn en riep tegen Dagu: ‘kom maar, hup in de zak’. Nadat Dagu zich in de zak verstopt had, tilde Djangafutu die op, maar wat was die zak