daarop en zet die elke morgen buiten om te drogen. Ze mogen niet nat worden, hoor je me’. Oké, dan gaat je pinda drogen.’
‘Ja’, antwoordde de vrouw vol verwachting, ‘en ze mogen niet nat worden.’
‘Wel no’, antwoordde Anasi. ‘Dan ga je ze bakken’, vervolgde Anasi. ‘Deze pinda's neem je mee naar je kostgrondje. Je gaat dan gaatjes graven op je kostgrondje en je doet vijf pinda's in elk gat. Bij elk gat steek je een stok in de grond zodat je precies weet waar je ze geplant hebt, hmm. En je zult me weer zeggen’.
De vrouw van Atjawa ging de volgende dag ijverig aan het werk en deed precies wat Anasi haar gezegd had. Anasi had zich in het bos bij het kostgrondje van de vrouw van Atjawa verscholen en wachtte tot zij vertrokken was. Hij was goed voorbereid, want hij had een mand bij zich.
Anasi toog aan het werk en begon alle pinda's op te graven en deed die in zijn mand. Hij maakte alle gaten weer dicht en vertrok. Grinnikend dacht Anasi bij zich zelf: op deze manier hoef ik volgend jaar geen kostgrondje meer open te kappen, ha zelfs geen kape.
Na een hele poos kwam de vrouw weer bij Anasi en zei: ‘womi Anasi, de pinda's groeien niet’.
‘Ha, je hebt te weinig geplant, je moet twintig mandjes nemen, pinda's erin en alles doen zoals ik je geleerd hebt, dan zal je me weer vertellen’.
De vrouw ging naar huis deed weer wat Anasi haar geleerd had en weer groeiden de pinda's niet.
Heel teleurgesteld toog de vrouw weer naar Anasi. Anasi die alle pinda's die de vrouw had geplant had opgegraven, was lekker pinda aan het bakken want die had hij dankzij de vrouw, nu in overvloed.
De vrouw besloot om haar beklag te gaan doen bij Anasi want ze wist gewoon niet wat ze nu moest doen want het wilde maar niet lukken met die pinda's. Zo snel als haar pootjes haar konden dragen, haastte de vrouw zich naar de gaangasa van Anasi: ‘womi Anasi’, zei de vrouw met een hoge stem: ‘die pinda's groeien niet eeh Anasi, ze groeien niet hoor; ik weet niet waaraan het ligt’.
‘Je weet niet waar het aan ligt, eeh je weet het niet no.’ Wel ik zal het je zeggen: het ligt aan je domheid hoor, aan je domheid. Hoe kan jij een weldenkend Atjawa denken dat je gebakken pinda kan planten eeh?’.
Babaw ma, indien je pinda gaat bakken voordat je die gaat planten, dan is een ding zeker: HET GAAT NIET GROEIEN, BABAW!!!!