Aboma Wani swari Mie
‘Hielientie’.
‘Daytie’.
‘We da U bi de’.
‘Ma na U ku de’.
Er was een jonge vrouw die heel erg mooi was maar met niemand kon trouwen. Zij werd beheerst door een boze geest. De man die haar van deze boze geest kon bevrijden, zou met haar mogen trouwen.
Op een dag werd er een feest georganiseerd waarop zij een beslissing zou nemen met wie zij zou trouwen. De mannen die met haar wilden trouwen vormden een lange rij. Zij mochten allemaal proberen de boze geest met een grote pijl en boog te schieten.
In die lange rij stond ook Aboma. Ook hij wilde met deze mooie vrouw trouwen, maar er waren zoveel mannen. Maar Aboma was slim. Hij toverde zichzelf om tot een man. Nu was de tijd aangebroken dat de mannen elk de kans kregen de boze geest te doden. Maar het lukte ze niet. Tenslotte kwam Aboma aan de beurt. Hij richtte zijn pijl en boog en met veel kracht schoot zijn pijl uit en raakte de boze geest. Deze viel ghbiem op de grond. Er werd luid gejuicht. Iedereen kwam Aboma feliciteren en bewonderen.
En zo trouwde Aboma met dit mooi meisje.
Toen het avond werd, maakte het meisje zich klaar om te gaan slapen.
Heel zachtjes hoorde zij iemand een lied zingen:
Toen hoorde zij de stem van haar man die antwoordde: ‘No na prei, we prei’.