Die morgen stond A Libi Basu Muye vroeg op. Zij ging baden met Malembe lembe, een plant waarvan zij de bladeren in het water zette. Hierdoor rook het water erg lekker. En omdat zij met dat water was gebaad, kon je al van een afstand de heerlijke geur ruiken die zij verspreidde. Na het bad, trok ze haar mooiste pangi aan. Ze had met haar moeder afgesproken dat die de mannen zou ontvangen. Daarna moest haar moeder haar in de kamer komen vragen of zij met die man wilde trouwen. Zo gezegd, zo gedaan.
De zon was nog niet aan de hemel te zien toen de eerste man aanklopte: ‘Kökökökö’
‘Ja, ja’, antwoordde moeder met en fijne stem, ‘komt u maar door’.
Het was Deiki. Deiki was een sterke jongeman die heel hard werkte. A Libi Basu Muye, die in de kamer zat, keek door een gaatje. Oh nee, dacht ze hmmmm hmmm, nee, nee, nee, nee, Niet voor mij, te lelijk. Toen moeder haar kwam vragen, zei ze: ‘nee moeder, hem wil ik niet’. Dit ging een hele tijd door.
Soms konden de mannen horen hoe zij hen uitschold. De één te mager, de ander te kort, de één te dom en ga zo maar door.
En zo ging het drie dagen door, totdat alle jongemannen van de dorpen aan de beurt waren geweest. A Libi Basu Muye vond niemand goed genoeg om mee te trouwen.
Zelfs de dieren kwamen aan de beurt: Tukunai(Toekoenari), Kwata Kwata, Paaka, Ganian (oso fowroe), noem maar op. Ook de dieren kregen hun deel van beledigingen. De ogen van Toekoenai waren te groot. Ganian sprak te luid. Kwata Kwata was een zwakke, grote bobo enz. Niemand was goed genoeg.
Diep in het bos hoorde Aboma de hele geschiedenis rond het huwelijk van A Libi Basu Muye. Hij wilde het ook proberen. Hij dacht goed na. A Libi Basu Muye was heel mooi. Misschien willde zij iemand die ook mooi is.
Dus toverde Aboma zich om tot een heel, heel knappe jongeman en ging op pad.
Hij werd verwelkomd door moeder. Toen A Libie Basoe Muye hem zag en zijn stem hoorde, begon ze te bonken op de deur. Moeder stond snel op om te gaan kijken wat er aan de hand was.
‘Wat is er?’, vroeg ze geschrokken
‘Hij is het moeder, hij is het; ik moet hem hebben’, zei A Libi Basu Muye opgewonden.
‘Eindelijk’, zei moeder, ‘he, he, ik ben zo blij’. Het nieuws werd aan Aboma verteld en ook hij was blij. Toen de andere gegadigden hoorden van de keus van A Libi Basu Muye waren zij erg jaloers. Op haar huwelijksfeest