Inleiding
In de vijftiende en zestiende eeuw werden Afrikanen uit Afrika gehaald en tot slaaf gemaakt om op de plantages in landen in Zuid - Amerika, waaronder Suriname, te werken. Zij die de onmenselijke behandeling die hen ten deel viel niet langer konden aanvaarden, zijn gevlucht naar de binnenlanden van Suriname. De tot slaaf gemaakten die zijn weggelopen werden marrons genoemd. De marrons hebben in het binnenland solide gemeenschappen gevormd die onder te verdelen zijn in zes stammen waaronder de Saramaccaners.
Deze stam heeft er steeds aan gewerkt om de waarden en normen welke hij kende in het land van herkomst hoog te houden. Een van de methoden die gebruikt wordt om dit te doen is middels vertellingen, vertellingen waarin waarden en normen zijn verweven. Wie de adviezen die middels deze vertellingen gegeven worden aanhoort en meeneemt zal een succesvol leven hebben.
Onze inspiratiebron voor dit boek, Josina Edenburg, is ook iemand geweest die veel waarde hechtte aan de wijze levenslessen die in de vertellingen verweven zijn. Zij organiseerde vertelavonden voor haar nichtjes en neefjes aan wie zij op heel interessante wijze de vertellingen voorspiegelde dat het niet in hen opkwam om de wijze raad van de vertelling in de wind te slaan.
Wij hopen dat een ieder die dit boek leest zijn culturele waarde erkent en ook het feit dat wij getracht hebben om gebeurtenissen die de belevingswereld van het Saramacaanse kind weergeven, vast te leggen. Bovenal hopen wij dat de lezers de wijze adviezen in dit boek niet alleen zullen aanhoren maar ook meenemen. Dit was trouwens de raad van Josina Edenburg en die moet blijven weerklinken want ook wij geloven in ‘Je, tei, hen da ko’.