Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Drie spreuken van Bhartrihari I Wat is, die eedlen zijn, goed te aanschouwen? Liefstes klare gelaat. Wat te beluistren? - Haar ademhaal, en het lied dat haar ziel verlaat. Wat eindloos te smaken? - Haar vragende lippen. Te streelen? - Haar bloemgelijk lijf. Wat hun het schoonst? - De zoet schroeiende droom van gansch haren godd'lijken staat. II Hoe ijdel en dwaas dan de Dichter die zingende sprak Van de zwakheid der vrouwen, haar waande de teederste tak Aan den boom onzes levens! - Een zot scheld ik elk die vergeet, Hoe om de oogen der vrouwen de weerstand van Goden zelfs brak! III Of losgolft de geurige haarvracht onder het heffen der glanzende spangen, Of welluidt haar lach, of de broze kelk van haar mond open- bloeit in verlangen - Ach, meen niet dat enkel met dit spel z' U boeit, maar bedenk: Hoe ook in haar roerloosten slaap zij U binnen haar toover- kring fel houdt gevangen! Jan H. Eekhout Vorige Volgende