Helikon. Jaargang 2
(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
II. MelancholieIk wenschte snul te zijn of genie.
Nu hang ik tusschen beide.
Vandaar het eeeuwig verbeiden,
en de uitkomst: melancholie.
| |
III. Leve 't Leven't Wordt alles eens goed en schoon.
De dagen krijgen een zachten toon
gelijk een Wienerwals en geven
slechts blijheid. Leve 't leven.
| |
[pagina 53]
| |
IV. De Verre ZekerheidNaarmate ik verder schrijd
in de werkelijkheid
lijkt alles mij droom,
en dwaal ik aan den zoom
van wat men leven heet,
en wat geen enkel weet
in zuivre vormen op te vangen.
Blijft alles bij verlangen,
en tuit de zekerheid
slechts verre, aan braam en doorn,
als een verdwaalde hoorn?
| |
V. GezellianaAls 't nood doet, janverdomme,
zullen we als Gezelle,
van den blauwvoet en de blomme
vertellen,
van Maria en ons Heer,
en nog veel dingen meer,
kleine en groote;
maar anders gegoten,
anders gehamerd en gevijld;
van den ketter en den blootvoet,
van den kromme,
scheef geschoold en dweers gestijld;
- als 't nood doet,
janverdomme.
Richard Minne
|
|