Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] De blinde Hij had het licht, het licht zóó liefgehad: Het meer vroeg in den morgen parelgrijs, De blauwe bergen en de witte beken, Diep in de schaduw de groene kreken, En bloemen: pelsanemoon, gentiaan en edelweiss. Nu hóórt hij alles slechts, als achter deuren. Nu welven zich de wenkbrauwbogen Over een leegen nis, En in de uitgestorven oogen Heerscht dichte duisternis. Soms wemelen er kleuren Van vroegre dingen. Maar het rad van geluk Der herinneringen Slaat in de duisternis Weer stuk. Anthonie Donker Vorige Volgende