Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] Fatsoen I Er gaat van haar een mysterieus schandaal, dat zij zich met een kerel... 't gaat bij monde van iedereen die graag in 't ongezonde stadsleven fantaseert een fel verhaal. Het moet wel heerlik zijn, om in een kaal, verbleekt vertrek, waar de gedachten kleven aan de beslagen ruit, romanties zich te geven heimelike gedachten bonter praal, En daarna zedig over straat te gaan, een tweebenig fatsoen, dat ingetogen de wereld tovert voor verblinde ogen lieflike schijn, om zonder mededogen het openlike' in andren neer te slaan. [pagina 45] [p. 45] II En dèze vrouw. Wat heeft zij dan misdaan? Heeft zij veel liefgehad? Het zij haar snel vergeven. En veel geschreid dus? Alles staat geschreven en is wetmatig als de loop van zon en maan. En dan nog dit: Het klaagt zichzelve aan. Maar zij die loerend achter ramen staan, en van tersluikse binnenpretjes leven, beluste tongen; hen wordt niet vergeven. Zij worden onbarmhartig uitgedreven en in een handomdraaien afgedaan. Leo van Breen Vorige Volgende