Helikon. Jaargang 2(1932)– [tijdschrift] Helikon– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Nieuwjaar Géén wenschen voor het nieuwe jaar, Vandaag géén wenschen! Aan deze deur wordt niet gekocht: Geluk is broos en toch zoo zwaar En 't hangt godbetert aan een haar. Uw kramerij is rotzooi, bocht; Dat gat moet dicht, mijnheer, het tocht En wij zijn bovendien gesjochte menschen. Die haar (zie boven) breekt; en plòf, Ik voel het vallen, Ligt het geluk zoo heet begeerd Aan scherven in het mulle stof: Wat glanzend lokte is plotsling dof. Let op, mijnheer, het gaat verkeerd Wanneer de prollen, hooggeëerd, De panjekurken schaamteloos doen knallen. We zijn niet tot geluk bestemd. Wij, de verliezers, Staan argeloos sentimenteel Als arme stumperds in ons hemd: Het lijf is smal, 't gemoed beklemd. Voor ons is de onrust en 't graveel, Omdat, mijnheer, het beste deel Bewaard wordt voor de conscientieuze kiezers. [pagina 23] [p. 23] 'kHeb maling aan uw nieuwejaar En aan uw wenschen. Ik heb uw vriendschap niet gezocht: Pas op, o loensche leugenaar, Niet ìk, maar gìj zijt de sigaar. Gij blijft een bangert hoe ge ook pocht; - Mijnheer, uw wijn is smaakloos vocht En zelfs te slecht voor ons, gesjochte menschen. J. Greshoff Vorige Volgende