Colloquium Neerlandicum 16 (2006)
(2007)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdNeerlandistiek in contrast. Handelingen Zestiende Colloquium Neerlandicum
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Contrasten in taal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Argumentstructuur-constructies in het Nederlands, het Frans en het Engels: een contrastieve case study
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een subject en een nominaal direct object) en andere niet. Een voorbeeld van dat laatste type is het patroon in I.6: het Engelse order kan worden gebruikt in een constructie met een direct object plus een locatief complement, als in (1).
Zo'n constructie kan niet in het Nederlands en in het Frans. In zulke gevallen geeft het lemma expliciet aan welke constructie dan wel gebruikt moet worden. In de Nederlandse kolom bij voorbeeld staat een verwijzing naar het patroon I.8, dat is de constructie met een infinitiefzin. De meest voor de hand liggende vertaling voor bovenstaande Engelse zin is immers zoiets als De dokter beval hem (om) naar huis te gaan en te gaan slapen. Naast grammaticale mogelijkheden die niet volledig overeenkomen, zijn er natuurlijk ook verschillen in betekenis. In totaal bevat het lemma ‘bevelen - ordonner - order’ naast de betekenis ‘iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen’ nog zeven andere betekenissen, waarvan er een is opgenomen in het fragment in de Appendix: betekenis IV, ‘(in een horecagelegenheid) zeggen wat men wenst te eten of drinken’. Het Engelse order kan in die betekenis gebruikt worden, zoals in voorbeeld (2), maar bevelen en ordonner hebben die betekenis niet. De Nederlandse en Franse kolommen verwijzen de gebruiker bijgevolg door naar de beste vertaalequivalenten, resp. bestellen en commander.
Door die multidirectionele structuur met één kolom per taal, is de beschrijving even toegankelijk voor bij voorbeeld Franstalige leerders van het Nederlands als voor Nederlandstalige leerders van het Frans. Behalve multilinguaal en multidirectioneel, is de CVVD ook corpusgebaseerd: de analyse van de behandelde werkwoorden is volledig gebaseerd op corpusdata en alle gebruikswijzen worden geïllustreerd met reële corpusvoorbeelden (zie de voorbeeldensectie in het lemma in de Appendix). Voor het Nederlands is daarvoor geput uit de 27- en 38-miljoen-woorden-corpora van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, voor het Frans uit het Le Monde sur cd-rom corpus en voor het Engels uit het British National Corpus. Deze corpusgebaseerde aanpak biedt uiteraard betere garanties op een zekere volledigheid dan een louter introspectieve aanpak: het valt nooit uit te sluiten dat ongewone betekenissen of gemarkeerde patronen door de mazen van het net glippen, maar er mag van worden uitgegaan dat het woordenboek alle min of meer frequente gebruikswijzen van de onderzochte werkwoorden opsomt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over de CVVD valt uiteraard veel meer te zeggen dan hier aan bod is gekomen: voor meer informatie over het woordenboek en over andere projecten van Contragram verwijzen we naar de website van de onderzoeksgroep (http://www.contragram.ugent.be) en de publicaties die daar worden vermeld. Tot besluit van deze inleidende paragraaf merken we enkel nog op dat de CVVD behalve voor iedereen die professioneel of occasioneel met vertaalproblemen in aanraking komt, ook voor taalonderzoekers een bijzonder handig werkinstrument kan zijn. De database met vele duizenden geanalyseerde corpusvoorbeelden die voor het woordenboek is aangelegd, vormt namelijk een uitstekend uitgangspunt voor fundamenteel taalkundig onderzoek naar zogenaamde argumentstructuurconstructies in de drie behandelde talen. In wat volgt, bespreken we een voorbeeld van dergelijk onderzoek. Na een korte theoretische aanloop in paragraaf 2, gaan we in de paragrafen 3 en 4 uitgebreid in op een semantisch contrast tussen constructies met een indirect object in het Nederlands, het Frans en het Engels. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Constructiegrammatica en argumentstructuur-constructiesEen van de belangrijkste topics in het moderne taalkundige onderzoek is de relatie tussen grammatica en betekenis (zie bijvoorbeeld Langacker 1999: 1: ‘The relation between grammar and meaning is probably the most crucial issue in current linguistic theory’). De opkomst van de constructiegrammatica (‘Construction Grammar’; zie onder meer Fillmore et al. 1989, Goldberg 1995, Kay en Fillmore 1999; zie ook Verhagen 2005 voor een Nederlandstalige inleiding) heeft een hernieuwde aandacht voor de semantische eigenschappen van grammaticale constructies met zich meegebracht. Belangrijk in dit verband is Goldbergs theorie over de zogenaamde argumentstructuur-constructies, syntactische sjablonen met een eigen betekenis. Dat syntactische constructies een eigen bijdrage kunnen leveren aan de betekenis van de zinnen waarin ze worden gebruikt, blijkt bijvoorbeeld uit de Engelse zin (3).
Er is in (3) duidelijk een resultatief betekeniselement aanwezig: de zin kan worden geparafraseerd als ‘Ze kuste hem zo heftig dat hij het bewustzijn verloor’. Nochtans denken we bij het zinswerkwoord kiss niet vanzelf aan een handeling die tot een bepaald resultaat leidt. Het resultatieve betekeniselement wordt dan ook niet aangedragen door de lexicale semantiek van het zinswerkwoord, maar door de eigen betekenis van de grammaticale constructie. Tot de grammaticale kennis van sprekers van het Engels behoort volgens Goldberg een resultatieve argumentstructuur-constructie, die een bepaalde vorm - namelijk een subject, een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werkwoord, een direct object en een complement in de vorm van een adjectivische of prepositionele constituent - koppelt aan een bepaalde betekenis, namelijk ‘Agent causes patient to become result-goal’, zie de notatie in (4).
In die constructie kunnen allerlei werkwoorden worden ingevuld, of ze nu vanzelf al een resultatief betekeniselement met zich meebrengen of niet. Het is echter niet zo dat onverschillig welk werkwoord in de constructie kan worden ingevuld. Bijvoorbeeld: hoewel we ons best een situatie kunnen voorstellen waarin iemand zo buitensporig vaak naar de televisie kijkt dat die kapot gaat, kun je niet zeggen *He watched the tv broken. Ook in het Nederlands bestaat zo'n constructie met een direct object plus een adjectivisch of prepositioneel resultaatsgezegde: het corpusvoorbeeld in (5) laat zien dat die Nederlandse resultatieve constructie eveneens flexibel kan worden toegepast. Uit de onwelgevormdheid van (6) blijkt echter dat de mogelijkheden niet onbeperkt zijn.
Met andere woorden: argumentstructuur-constructies zijn weliswaar vrij flexibel, maar ze stellen wel degelijk bepaalde semantische eisen aan de werkwoorden die erin kunnen worden opgenomen. Een wezenlijk onderdeel van de kennis die sprekers hebben over argumentstructuur-constructies is dan ook de wetenschap welke types werkwoorden erin gebruikt kunnen worden en welke niet. Precies op dat vlak biedt de database die voor de CVVD is aangelegd een hoeveelheid aan relevante informatie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De Nederlandse IO-constructies en hun Engelse en Franse tegenhangersTot de argumentstructuur-constructies van het Nederlands behoren onder meer de zogenaamde dubbelobject-constructie met een direct object plus een nominaal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
indirect object, zie zin (7), en de parafrase daarvan met een prepositioneel indirect object ingeleid door aan in zin (8).
De relatie tussen die twee Nederlandse indirect object-constructies - met een aan de Engelse vakliteratuur ontleende term wordt wel gesproken van de datiefalternantie ‘dative alternation’ - vormt een bijzonder boeiend onderzoeksthema, dat al heel wat taalkundige aandacht heeft gekregen (zie Janssen 1976/1997, Schermer-Vermeer 1991, Van Belle en Van Langendonck 1995, Duinhoven 2003, Colleman 2006, inter alia). In deze studie gaan we echter niet in op de onderlinge relatie tussen de Nederlandse IO-constructies, maar vergelijken we die Nederlandse constructies met hun Franse en Engelse tegenhangers. In het Engels is er net als in het Nederlands variatie tussen een dubbelobject-constructie en een constructie met een (oorspronkelijk) ruimtelijk voorzetsel, die in heel veel contexten onderling inwisselbaar zijn, zie de voorbeelden in respectievelijk (9) en (10).
In het Frans zijn er eveneens twee constructies: de constructie met een complément d'object indirect in de vorm van een voorzetselconstituent met à in (11) en de constructie met een datiefpronomen in (12). In tegenstelling tot het Nederlands en het Engels is er in het Frans echter geen min of meer vrije alternantie: de keuze voor deze of gene constructie wordt in het Frans bepaald door de pronominale of niet-pronominale status van de indirect object-NP, de constructies zijn dus niet inwisselbaar.
Uiteraard loont het de moeite om die IO-constructies uit de verschillende talen gedetailleerd met elkaar te gaan vergelijken. Een geschikt uitgangspunt voor een semantische confrontatie is Goldbergs studie van de Engelse dubbelobject-constructie. Zij typeert die constructie als een polyseme constructie, met als basisbetekenis ‘Agent successfully causes recipient to receive patient’. Die basisbetekenis treffen we aan in zinnen met prototypische ‘verbs of giving’, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoals give, sell, hand, pay, enzovoort. Daarnaast kan de constructie echter ook met werkwoorden uit een aantal andere semantische klassen worden gecombineerd, en dat resulteert telkens in een betekenis die minimaal afwijkt van de centrale betekenis. Een dubbelobject-zin met het werkwoord refuse bijvoorbeeld, zoals het corpusvoorbeeld (13), drukt de betekenis ‘Agent causes recipient not to receive patient’ uit.Ga naar eind2 In totaal onderscheidt Goldberg (1995: 38) naast de basisbetekenis nog vijf zulke bijkomende betekenissen, die telkens corresponderen met een bepaalde semantische klasse van werkwoorden, zie tabel 1 voor een overzicht.Ga naar eind3
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vergelijkbare Nederlandse en Franse argumentstructuur-constructies delen de basisbetekenis ‘Agent causes recipient to receive patient’ met de Engelse constructie, en ze delen ook sommige van de bijkomende betekenissen. De zinnen in (14) en (15) hieronder bijvoorbeeld komen semantisch overeen met voorbeeld (13) hierboven.
Er is dus een zekere semantische overlapping, maar die is zeker niet volledig: de afzonderlijke indirect object-constructies uit de drie talen bestrijken niet exact hetzelfde semantische veld. Of anders gezegd, ze zijn niet compatibel met exact dezelfde semantische klassen van werkwoorden. We beperken ons hier tot één uitgewerkt voorbeeld, namelijk de verschillende mogelijkheden met privatieve werkwoorden (= werkwoorden van het ‘nemen’-type). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Het gebruik van de IO-constructies met privatieve werkwoorden4.1 ‘Geven’ en ‘nemen’‘Geven’ en ‘nemen’ zijn nauw verwante concepten, die in een soort antonymische relatie tot elkaar staan. In verscheidene talen zien we dan ook dat de persoon van wie iets wordt afgenomen op precies dezelfde manier linguïstisch wordt gecodeerd als de persoon aan wie iets wordt gegeven (zie Newman 1996: 103 e.v. voor voorbeelden uit diverse talen). Dat is bijvoorbeeld zo in het Duits, vergelijk de voorbeelden (16) en (17).
Beide zinnen vertegenwoordigen dezelfde constructie, nl. de Duitse dubbelobject-constructie met een accusatief-object en een datief-object, hoewel de richting van de beschreven overdracht verschillend is: (16) beschrijft een bezitsoverdracht naar de referent van het datief-object toe (‘geven’), (17) beschrijft een bezitsoverdracht van de referent van het datief-object weg (‘nemen’). De vraag is nu in hoeverre ook de Franse, Nederlandse en Engelse IO-constructies behalve ‘geven’-overdrachten ook ‘nemen’-overdrachten kunnen benoemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 De Franse IO-constructiesIn het Frans is de situatie het duidelijkst: de corpusvoorbeelden in (18) en (19) laten zien dat zowel de constructie met à als de constructie met een datiefpronomen compatibel is met privatieve werkwoorden. Het lijstje met voorbeeldwerkwoorden kan uiteraard worden aangevuld: naast voler, prendre en arracher zijn er nog acheter, emprunter, ôter, confisquer, piquer, enz. (zie bijvoorbeeld Willems 1981: 106-109). Voor de Franse indirect object-constructies doet het er blijkbaar niet toe in welke richting de te beschrijven bezitsoverdracht precies verloopt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3 De Nederlandse IO-constructiesDe geattesteerde voorbeelden in (20) en (21) laten zien dat sommige Nederlandse privatieve werkwoorden in vroegere taalfasen nog in de dubbelobject-constructie en/of in de constructie met aan voorkwamen.Ga naar eind4
Met welke types werkwoorden dat kon en tot wanneer zulke gebruikswijzen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben standgehouden, is voorwerp van lopend proefschriftonderzoek in het kader van Contragram.Ga naar eind5 In elk geval is het duidelijk dat die mogelijkheden in het moderne Nederlands grotendeels verdwenen zijn: werkwoorden zoals nemen, stelen, roven, pakken, verwerven, bekomen, bedingen, enzovoorts kunnen niet meer in de dubbelobject-constructie worden ingevuld, noch in de constructie met aan.Ga naar eind6 Als in zinnen met zulke werkwoorden de oorspronkelijke bezitter van het direct object expliciet genoemd wordt, verschijnt die normaal gezien in een voorzetselconstituent met van (iets nemen, stelen, enzovoorts van iemand). In principe komen voor de Nederlandse IO-constructies enkel nog werkwoorden in aanmerking die een bezitsoverdracht naar het indirect object toe benoemen. Er zijn echter een aantal uitzonderingen/relicten. Ten eerste zijn er twee groepen morfologisch complexe werkwoorden die wel degelijk in de IO-constructies kunnen worden ingevuld, namelijk de samengestelde werkwoorden met als eerste lid het prefix ont- of het partikel af. Privatieve werkwoorden met ont-, zoals ontnemen, ontroven, ontstelen, ontrukken, enzovoorts komen zowel in de dubbelobject-constructie als in de constructie met aan voor, zie (22) en (23).
Kwantitatief gezien is er wel een duidelijk overwicht van de dubbelobject-constructie. In het corpus van 9,5 miljoen woorden moderne krantentaal dat werd gebruikt voor Colleman (2006), komt het werkwoord ontnemen bijvoorbeeld eenenzeventig keer voor in de dubbelobject-constructie, tegenover slechts drie keer in de constructie met aan. Bij de tweede groep, de privatieve scheidbaar samengestelde werkwoorden met af zoals afnemen, afpakken, afsmeken en aftroggelen, is enkel de dubbelobject-constructie mogelijk, zie enkele voorbeelden in (24). De aan-constructie is hier geen optie. Wel mogelijk is een constructie met een van-constituent (iets afpakken van iemand), die vanwege de vervangbaarheid door een nominale groep door sommige auteurs eveneens als indirect object wordt beschouwd (zie bijvoorbeeld Van Belle en Van Langendonck 1996: 231), maar die constructie laten we hier buiten beschouwing. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast deze morfologische uitzonderingen zijn er ook enkele semantische uitzonderingen, met name kosten en benijden.Ga naar eind7 Kosten is geen typisch privatief werkwoord zoals stelen en nemen, omdat het geen agentief subject neemt, maar zinnen als (25) en (26) beschrijven wel degelijk een bezitsoverdracht weg van het indirect object. In (25) bijvoorbeeld verliezen de managers hun baan, als gevolg van een bepaalde gebeurtenis, namelijk de invoering van een nieuw concept. Kosten verhoudt zich tot nemen precies zoals opleveren zich verhoudt tot geven: ook bij opleveren verwijst het subject naar een gebeurtenis in plaats van naar een handelend persoon, zie (27) voor een corpusvoorbeeld met kosten én opleveren.
Zoals blijkt uit de bovenstaande voorbeelden komt kosten zowel voor in de dubbelobject-constructie als in de aan-constructie. Net als bij de ont-werkwoorden zijn de dubbelobject-voorbeelden wel duidelijk in de meerderheid: in het krantencorpus van Colleman (2006) wordt kosten op een totaal van 1500 gelabelde attestaties 376 keer gebruikt in de dubbelobject-constructie, tegenover 66 keer met aan. Benijden wordt soms als een semantisch buitenbeentje voorgesteld onder de werkwoorden die een indirect object kunnen krijgen, omdat het helemaal geen overdracht zou impliceren (zie bijvoorbeeld ANS 1997: 1162). Dat is echter niet helemaal terecht. Wie iemand iets benijdt, wil immers graag iets hebben uit het bezit van die iemand. Met andere woorden: in zinnen als (28) hieronder is wel degelijk een bezitsoverdracht weg van het indirect object in het spel, alleen wordt die overdracht niet daadwerkelijk uitgevoerd door het subject maar slechts door hem/haar gewenst (zie Colleman 2006: 352-356).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De combinatie van benijden met de dubbelobject-constructie is algemeen aanvaard, al maakt ze een wat formele indruk. De aan-constructie daarentegen is een zeer gemarkeerd en niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar alternatief. In het corpus van Colleman (2006) komt geen enkel voorbeeld voor, op het internet zijn wel een paar voorbeelden te vinden, waaronder (29)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4 De Engelse IO-constructiesNet zoals dat in de Nederlandse dubbelobject-constructie mogelijk was, konden in de Engelse dubbelobject-constructie vroeger privatieve werkwoorden worden ingevuld, zie de voorbeelden in (30) met de werkwoorden bereave ‘ontnemen’ en rob ‘roven’.
Net als in het Nederlands is dat gebruik ondertussen verdwenen. Vandaag passen in de Engelse dubbelobject-constructie enkel werkwoorden die een (al dan niet daadwerkelijke) overdracht naar het indirect object toe benoemen (op enkele uitzonderingen na, cf. infra). Moderne Engelse werkwoorden zoals take (away), rob, steal, dispossess, enzovoorts kunnen dus niet met de dubbelobject-constructie worden gecombineerd, zie (31).Ga naar eind8 Zulke werkwoorden worden nu gebruikt in een constructie met het patiens als direct object en de oorspronkelijke bezitter in een from-constituent (to steal/take/... something from somebody) of in een constructie met de oorspronkelijke bezitter als direct object en het patiens in een of-constituent (to rob/dispossess/... somebody of something).
Het Engels kent in tegenstelling tot het Nederlands geen reeks morfologische uitzonderingen die wel in de dubbelobject-constructie kunnen voorkomen. Net zoals in het Nederlands zijn er daarentegen enkele semantische uitzonderingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noch cost, noch envy is opgenomen in Goldbergs overzicht van dubbelobject-werkwoorden, maar de corpusvoorbeelden (32) en (33) illustreren dat beide werkwoorden wel degelijk in de dubbelobject-constructie worden gebruikt, net als hun Nederlandse equivalenten kosten en benijden.Ga naar eind9
In de prepositionele constructie met to zijn die werkwoorden echter absoluut uitgesloten, zie (34) en (35). Blijkbaar is de betekenis van to, dat in tegenstelling tot het Nederlandse aan een zuiver directioneel voorzetsel is, incompatibel met de privatieve betekenis van cost en envy. Het verschillende gedrag van Nederlands kosten en Engels cost met betrekking tot de aan-constructie respectievelijk de to-constructie bevestigt een verwachting die wordt uitgesproken in Foolen (1991: 187). Aangezien de voorzetsels die in het Engels en het Nederlands worden aangewend ter omschrijving van het indirect object verschillen in betekenis (to benoemt een pad naar een doel en is dus directioneel, aan is veeleer locationeel met een betekenis die kan worden omschreven als ‘contact’), mag worden verwacht dat ook de gebruiksmogelijkheden van die prepositionele IO-constructies zelf zullen verschillen.Ga naar eind10
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. BesluitFiguur 1 biedt een (uiteraard vereenvoudigde) grafische samenvatting van de observaties uit de voorgaande paragrafen. Aan de ene kant van het spectrum staan de Franse IO-constructies, waarbij het geen rol speelt in welke richting de overdracht verloopt. Aan de andere kant staat de Engelse to-constructie, die enkel en alleen een overdracht naar het indirect object toe kan benoemen, zonder enige uitzondering. De Nederlandse constructies bekleden een soort tussenpositie. In principe kunnen ze enkel een overdracht naar het indirect object toe benoemen en komen ‘nemen’-werkwoorden dus niet in aanmerking. Er zijn echter een aantal morfologische en semantische uitzonderingen/relicten. De mogelijkheden van de dubbelobject-constructie zijn daarbij nog iets ruimer dan die van de aan-constructie. Ten eerste zijn er privatieve werkwoorden die wel in de dubbelobject-constructie kunnen voorkomen maar niet of nauwelijks in de constructie met aan (de partikelwerkwoorden met af en benijden), ten tweede zien we bij de werkwoorden die wel degelijk in beide constructies kunnen worden ingevuld een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sterk kwantitatief overwicht van de dubbelobject-constructie (de werkwoorden met prefix ont- en kosten). In de Engelse dubbelobject-constructie, ten slotte, zijn er wel enkele semantische, maar geen morfologische uitzonderingen.
Figuur 1 Een spectrum van IO-constructies
Uiteraard zijn in het bovenstaande overzicht in vogelvlucht allerlei semantische en syntactische overeenkomsten en verschillen tussen de Nederlandse, Franse en Engelse indirect object-constructies onvermeld gebleven. Toch blijkt zelfs uit deze korte schets al duidelijk dat constructies met een vergelijkbare semantische kern sterk kunnen verschillen in hun semantische periferie: in de drie behandelde talen wordt het semantische bereik van de indirect object-constructies telkens net iets anders afgebakend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Appendix: fragment uit het CVVD-lemma bevelen-ordonner-orderZie http://www.contragram.ugent.be/cvvd.htm voor het volledige lemma.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorbeelden - exemples - examplesNL
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FR
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EN
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I.6.On their way to the magistrates they were stopped by Richard Baxter's doctor who immediately ordered him home to bed. You can't actually order somebody out of a churchyard unless they are drinking. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EN
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.2.Rosa ordered locally caught fish barbecued with herbs. ‘I'm going to order some coffee.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.3.But, since she was his guest and would have to eat something, she looked hopelessly at the menu again, and smilingly suggested, ‘Perhaps you wouldn't mind ordering for me.’ Waiters ran around from table to table, shouting to each other and to the customers, so fast that Shelley couldn't catch what was going on. ‘Don't worry, I'll order for us,’ said Miguel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.4.She followed him into the dining-room and sat quietly while he ordered breakfast for her. ‘I'll order you a large ice-cream as a reward.’ Felix ordered himself a martini and asked for the wine list. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV.5.The doors of the bar opened behind them and they went in to order hot chocolate from the rather older part-time student. |
|