| |
| |
| |
Nieuwe media
| |
| |
De elektronische ANS: mogelijkheden en beperkingen Walter Haeseryn
Inleiding
In de afgelopen jaren is in het project ‘Elelctronisering van de ANS’ (1997-2002) een
elektronische versie van de tweede, herziene editie van de ANS ontwikkeld. Die elektronische
versie, E-ANS gedoopt, is vlak voor Kerstmis 2002 on line - en wel gratis -
beschikbaar gekomen voor het brede publiek. Deze E-ANS is inhoudelijk volkomen gelijk aan de
editie nit 1997, maar de functionaliteit van de elektronische versie is anders dan die van de
zogenaamde folioversie, het boek dus. In deze uiteenzetting zal ik de specifieke kennierken van
de E-ANS toelichten en zai ik mogelijkheden en beperkingen van, de eerste release bespreken. Bij dat laatste maak ik dankbaar gebruik van de eerste ervaringen
waarover enkele, gebruikers de redactie gerapporteerd hebben. Ik zal ook kort ingaan op een
mogelijk toekomstperspectief voor de ANS (E-ANS).
Het elektroniseringsproject had twee doelstellingen, die respectieve-lijk betrekking hebben
op de twee kanten die bij een naslagwerk als de ANS te onderscheiden zijn: een gebruikerskant
en een redactiekant. Bij de gebruikerskant gaat het om de vraag hoe je de gebruikers zo goed
mogelijk van dienst kunt zijn, bij de redactiekant om de vraag hoe je toekomstige werkzaamheden
zo efficiënt mogelijk kunt organiseren.
Kort samengevat waren de twee concrete doelen:
• | door een optimaal gebruik van de mogelijkheden die elektronisch publiceren (in zogenaamd
hypertextformaat) biedt, de toegankelijkheid van het ANS-materiaal voor de
verschillende beoogde doelgroepen verbeteren en het gebruiksgemak verhogen; |
• | een bestandsformaat en een daarbij horende structuur creëren voor het beheer, dat wil
zeggen de opslag, de bewerking en de uitbreiding, van de grammaticale informatie. |
Wat de gebruikerskant betreft ging de aandacht hoofdzakelijk uit naar de conversie van de
oorspronkelijke ANS-bestanden (in WP-formaat!) en de organisatie en de presentatie van het
materiaal.
| |
| |
| |
Toegankelijkheid
De E-ANS is langs twee wegen te bereiken: rechtstreeks, op de eigen weblocatie (adres:
http://oase.uci.kun.nl/˜ans/) of via een link op de openings-pagina van de website van de ANS
(adres: http://www.kun.nl/e-ans/). Die ANS-website biedt onder meer actuele informatie over
het ANS-project en bevat een lijst met recensies van de herziene druk van de ANS en een lijst
met correcties op die tweede druk.
De gebruiker krijgt op verschillende manieren toegang tot het materiaal van de ANS
(beschrijvende teksten en voorbeeldmateriaal). Die manieren zijn:
1. | via de zogenaamde directorystructuur; |
2. | via de inhoudsopgave; |
3. | via de verschillende registers; |
4. | via de literatuurlijsten; |
5. | via de zoekmachine; |
6. | via verwijzingen in de tekst; |
7. | op termijn ook via ‘nieuw in de ANS’. |
Voor zes van de genoemde mogelijkheden is bovenaan op elk scherm een aanklikbare knop
aanwezig: [Beginscherm] [Inhoud] [Registers] [Zoeken] [Literatuur] en [Nieuw]. Ik licht die
verschillende toegangsmogelijkheden kort toe.
De directorystructuur geeft weer hoe het materiaal in steeds weer kleinere onderdelen
georganiseerd is. Op het openingsscherm staan alle hoofdonderdelen van de ANS, 31 in totaal,
die corresponderen met de dertig hoofdstukken uit het boek, plus de appendix met
aardrijkskundige namen en de afleidingen daarvan. Door op een van die onderdelen te klikken
komt de gebruiker terecht op het daaronder liggende niveau. Door die stap te herhalen lean de
gebruiker steeds verder afdalen in de hiërarchie tot hij uitkomt bij een stuk tekst. Een
voorbeeld ter illustratie: ‘Het werkwoord (verbum)’, vervolgens van de vier onderdelen op het
volgende niveau kiezen voor ‘Soorten werkwoorden’, dan ‘Persoonlijke en onpersoonlijke
werkwoorden’. Zie Figuur 1a t/m Figuur 1d..
| |
| |
Figuur 1a: Openingsscherm van de E-ANS
Figuur 1b: Een eerste vervolgscherm in de E-ANS
| |
| |
Figuur 1c: Een tweede vervolgscherm in de E-ANS
Figuur 1d: Een tekstscherm in de E-ANS
| |
| |
De tweede mogelijkheid is via de uiterst gedetailleerde inhoudsopgave, vanwaaruit direct
naar het gewenste tekstonderdeel doorgeklikt kan worden. Anders dan bij de eerste
toegangsmogelijkheid wordt hier het totale overzicht van de ANS geboden, wat met zich
meebrengt dat er nogal wat gescrolld moet worden. Om dat praktische ongemak enigszins te
ondervangen is aan de top de globale inhoudsopgave opgenomen, met een door-klikmogelijkheid
naar een bepaald hoofdonderdeel.
Er staan de gebruiker twee registers ter beschikking, een van behandelde onderwerpen en een
van behandelde woorden en vormen. Elk lemma geeft via de doorklikfunctie toegang tot het
relevante tekstonderdeel (zie Figuur 2; ik kom hier verderop op terug). De
opsplitsing van het register in tweeën - in vergelijking met het register van het boek - heeft
het voordeel dat de bestanden minder omvangrijk zijn, al is scrollen ook nu nog onontkoombaar.
Figuur 2: Woordregister van de E-ANS
De literatuurlijst van de E-ANS bestaat, anders dan die in de gedrukte versie, uit twee
delen: een volledige alfabetische lijst, waarin aan het begin een letter van het alfabet
aangeklikt kan worden - waardoor het scrollen gereduceerd kan worden - en lijstjes per
onderdeel (bijvoorbeeld alle literatuur die gebruikt is voor de beschrijving van de vervoeging
van het werkwoord | |
| |
of voor de beschrijving van de eerste zinsplaats in het
onderdeel over woordvolgorde). Zie respectievelijk Figuur 3a en Figuur 3b.
Figuur 3a: Alfabetische literatuuralijst van de E-ANS
Figuur 3b: Systematische literatuurlijst van de E-ANS
| |
| |
In die systematische literatuurlijstjes komt de gebruiker terecht als hij op het boekicoon
klikt dat hij aan het eind van een tekstblok (of bij het zoeken in de directorystructuur; zie
bijvoorbeeld Figuur 1b) tegenkomt. Een belangrijke vernieuwing is de
mogelijkheid die de E-ANS de gebruiker biedt om vanuit de literatuurlijst naar een of meer
tekstgedeelten te gaan waarvoor een bepaald artikel of boek geraadpleegd is. In de gedrukte
versie van de ANS ontbreekt deze functionaliteit tot nog toe geheel. Wie bijvoorbeeld wil
weten waar het artikel van Jaap de Rooij uit 1978, ‘Het ene of is het andere
niet’, voor gebruikt is, kan via de desbetreffende ingang doorklikken naar het onderdeel over
de onderschikkende voegwoorden en/of het onderdeel over bijzondere vormen van nevenschikking.
Helemaal nieuw - en uiteraard eigen aan het nieuwe medium - is de mogelijkheid om toegang
tot het ANS-materiaal te krijgen via de zoekfunctie. We hebben daarvoor dankbaar
gebruikgemaakt van een zoekmachine die onder meer voor het Taalunieversum van de Taalunie
ontwikkeld is. Doordat we bij het converteren van de oorspronkelijke ANS-bestanden naar een
XML-formaat inhoudelijke coderingen gebruikt hebben om de verschillende tekstelementen
(hoofdtekst, voorbeelden, lijstjes, enz.) van elkaar te onderscheiden, was het mogelijk
verschillende zoekdomeinen te definiëren. Behalve in de lopende tekst kan er gezocht worden in
voorbeeldzinnien en in voorbeeldwoorden (dat zijn bijvoorbeeld ook alle rijtjes met woorden).
Zie Figuur 4.
| |
| |
Figuur 4: De zoekfunctie van de E-ANS
Na het intikken van een term of woord en het geven van de zoekopdracht krijgt de gebruiker
een lijst van alle gevonden documenten. Het is dan wel zaak door te klikken naar die
documenten - en dat zijn er soms veel - en daar verder te zoeken. Vooralsnog wordt er dus
bijvoorbeeld niet meteen een kant-en-klaar lijstje met voorbeeldzinnen gegeven.
Een volgende mogelijkheid die toegang geeft tot teksten, zijn de verwijzingen in de tekst.
Deze mogelijkheid komt overeen met de verwijzingen door middel van decimaalaanduidingen in het
boek, waarbij in de marge de corresponderende bladzijde staat. In de E-ANS zijn de
verwijzingen geautomatiseerd: via een aanklikbaar pijltje, dat de decimaalaanduiding vervangt,
wordt de gebruiker doorgestuurd naar het desbetreffende tekstonderdeel (zie Figuur 1d).
Tot slot noem ik hier de toegang via de knop ‘Nieuw’, die de gebruiker de weg moet wijzen
naar aangevulde of anderszins gewijzigde onderdelen of totaal nieuwe stukken, maar hiermee
loop ik vooruit op toekomstige ontwikkelingen.
| |
| |
| |
Gebruikerservaringen
De E-ANS is nu een goed half jaar beschikbaar voor het grote publiek. Uit de reacties van
gebruikers die we tot nog toe hebben gekregen, blijkt dat de E-ANS enthousiast ontvangen is.
Dat neemt niet weg dat er ook al gewezen is op problemen en dat er wensen voor wijziging of
verfijning geuit zijn. De meeste van de gesignaleerde mankementen zijn wel verklaarbaar. Het
betreft kinderziekten die inherent zijn aan de eerste versie - de eerste release - van een elektronisch product als dit.
Op dit ogenblik kan er nog geen sprake zijn van een grondige analyse van gebruikersreacties.
Daarvoor gaat het nog teveel om incidentele reacties. De enige die bij mijn weten de E-ANS al
op een meer systematische wijze onder de loep genomen heeft, is Salverda in een bespreking
voor het tijdschrift Nederlandse taalkunde (Salverda 2003). Ik probeer op
een paar van de in de diverse commentaren naar voren gebrachte punten nader in te gaan.
Een van de voordelen van hypertext is dat de gebruiker gemakkelijk door de documenten heen
kan springen en naar behoefte een eigen ordening in het materiaal kan aanbrengen. Hij kan dus
zelf informatie bij elkaar kan voegen. Hij is niet gebonden aan een bepaalde lineaire
volgorde, zoals in het boek. Zeker, de E-ANS is op het boek gebaseerd, maar het feit dat de
presentatie van de onderdelen de hoofdstuk- en paragraafindeling van het boek volgt, betekent
nog niet dat al die onderdelen van de informatie ook fysiek op elkaar volgen. In een echte
hypertext moet de gebruiker in principe de totale vrijheid hebben om van het een naar het
ander te gaan. Nu is gebleken dat een aantal gebruikers van de E-ANS behoefte heeft aan enige
sturing en graag ook lineair wil kunnen bladeren, zoals in het boek. Hoewel we ervan uit
moeten gaan dat alle onderdelen in principe als zelfstandige teksteenheden gelezen moeten
kunnen worden - en in de praktijk is dat meestal ook al het geval -, vertonen sommige
onderdelen inhoudelijk meer samenhang dan andere. Daarom zou bijvoorbeeld door middel van
knoppen als ‘lees verder’ of ‘zie ook’ door- of terugverwezen kunnen worden. Nu is de directe
samenhang tussen bepaalde onderdelen vaak alleen maar via inhoudsopgaven of de
directorystructuur terug te vinden en dat wordt als omslachtig en tijdrovend ervaren. Hoezeer
gebruikers gewend zijn aan het werken met een boek, blijkt ook uit het feit dat wel eens
opgemerkt is dat men graag het boek naast de E-ANS wil kunnen leggen. Dat de decimaalindeling
van de ANS bij alle onderdelen rechts boven op het scherm | |
| |
verschijnt, is dan ook
als een tegemoetkoming aan die wens te beschouwen. Het voorkomen van een aanklikbare
decimaalindeling in de registers en in de literatuuropgaven is het gevolg van de automatische
generering van die bestanden. Zeker voor wie niet vertrouwd is met het boek hebben die
decimalen geen enkele infomatieve waarde. Het spreekt vanzelf dat uiteindelijk de lemma's of
ingangen zelf aanklikbaar gemaakt moeten worden, zoals nu al het geval is in de
directorystructuur en de inhoudsopgave.
Een ander gesignaleerd probleem is dat verwijzingen vaak minder precies zijn dan in het
boek. In het boek verwijzen bijvoorbeeld registeringangen naar een bladzijde. In het register
van de E-ANS verwijzen ze naar het beginpunt van een onderdeel dat met een paragraaf of
subparagraaf uit het boek overeenkomt. Het vergt dan nog het nodige zoeken en scrollen in de
tekst om het gewenste woord of begrip te vinden. Hetzelfde geldt m.m. voor de resultaten van
de zoekopdrachten. Het euvel is in het eerste geval vermoedelijk te wijten aan onvolkomenheden
in het programma dat de generering van het register moet regelen. De vele duizenden
registeringangen zijn immers handmatig in de teksten gecodeerd en daarbij is ernaar gestreefd
ze in de mate van het mogelijke aan exacte plaatsen te verankeren.
Wat het register betreft moet er terloops op gewezen worden dat de alfabetisering als gevolg
van de automatische generering niet helemaal goed is. Zo staan bijvoorbeeld ingangen die
beginnen met een apostrof of een liggend streepje (dat laatste is het geval bij
achtervoegsels) bijna allemaal aan het begin van het woordregister. Verder zijn subingangen
niet altijd goed geordend.
Zorglijker is het geconstateerde verlies aan informatie in het register, al is het minder
erg dan het op het eerste gezicht lijkt. De ‘zie ook’-verwij-zingen uit het register van het
boek ontbreken, maar dat is gemakkelijk te verhelpen. Vervelender is het feit dat de
verwijzingen naar de gelabelde verschijnselen (regionaal, formeel, informeel, twijfelachtig)
weggevallen zijn. Ook het herstellen hiervan is mogelijk, zij het wat bewerkelijker. Gelukkig
echter is de informatie wel te vinden via de zoekfunctie, die het overigens ook mogelijk maakt
alle informatie over wat ‘uitgesloten’ genoemd wordt, bij elkaar te zoeken. Via het register
van de gedrukte ANS kan dat nu niet.
| |
| |
| |
Toekomstperspectief
Het is duidelijk dat er op een aantal punten aan de E-ANS gesleuteld moet worden om de
bruikbaarheid ervan te optimaliseren en om fouten te herstellen. In dat verband zijn door
gebruikers ook al extra wensen geuit. Een van de gedane suggesties is om de zoekmogelijkheden
uit te breiden met een zoekfunctie op morfeemniveau.
Voor al het noodzakelijke onderhoud heeft de redactie inmiddels een onderhoudsplan
opgesteld, dat bij de Taalunie ingediend is. Behalve het plegen van onderhoud is er echter nog
heel wat meer te doen. Zoals gezegd had het elektroniseringsproject ook nog een tweede
doelstelling, die gericht was op de toekomst. Met de E-ANS is een een gedigitaliseerd bestand
verwezenlijkt dat de basis vormt voor de toekomstige werkzaamheden aan de ANS zoals een
verdere bewerking en uitbreiding van het bestaande materiaal. Dat betekent dus dat het
ANS-materiaal voortaan elektronisch beheerd zal worden en dat ook de publicatie in eerste
instantie via elektronische weg zal geschieden. Elektronisch beheer en publicatie biedt
verschillende voordelen, waarvan ik er een aantal noem:
• | Het materiaal kan veel sneller en vaker dan in het verleden geactualiseerd worden op
basis van nieuwe onderzoeksgegevens. Er kunnen met andere woorden gemakkelijker ‘updates’
beschikbaar gesteld worden, ook van onderdelen van de ANS. Het is dan bijvoorbeeld niet
langer nodig 13 jaar te wachten tot er een complete nieuwe editie komt, wat het geval was bij
de tweede druk. |
• | Het materiaal kan gemakkelijker aangevuld en uitgebreid worden, bijvoorbeeld met rijtjes
voorbeelden (‘upgrading’), of met compleet nieuwe onderdelen. Omdat we niet meer gebonden
zijn aan de beperkingen (onder meer wat de omvang betreft) die het gedrukte medium oplegt,
zijn de uitbreidingsmogelijkheden onbeperkt. Daar staan echter de beperkingen van het lezen
op een scherm tegenover. De techniek maakt het evenwel mogelijk om gedeelten van de tekst te
verbergen, zodat het gemakkelijker is om hoofd- van bijzaken te onderscheiden (zo zijn
bijvoorbeeld in de E-ANS nu al de opmerkingen verborgen achter uitklapbare schermpjes), wat
de tekst beknopter en overzichtelijker maakt en de noodzaak tot scrollen enigszins reduceert.
Ook door toevoeging van extra reeksen voorbeelden hoeft de tekst op die manier niet |
| |
| |
| overbelast te raken: die voorbeelden kunnen wegklapbaar gemaakt worden. |
• | Het materiaal kan zodanig georganiseerd worden dat het mogelijk is verschillende
lagen/niveaus van beschrijving tegelijk te ontwikkelen. Het ANS-materiaal wordt dan op meer
niveaus raadpleegbaar, die aan elkaar gekoppeld worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan een
uitgebreid niveau, dat specifiek gericht is op vakgenoten en toelichting, verantwoording,
literatuurverwijzingen, extra (onderzoeks)materiaal, etc. bevat (de ‘totale ANS’), en
daarnaast een daarvan afgeleid algemeen niveau met zo volledig mogelijke informatie, gericht
op een minder gespecialiseerd publiek van gevorderde en breed geïnteresseerde gebruikers. Zie
hierover verder Haeseryn (2003, te verschijnen). |
• | Er kunnen koppelingen gemaakt worden met externe bestanden, zoals databanken
(bijvoorbeeld Taaladvies on line) of elektronisch beschikbare corpora
(bijvoorbeeld het Corpus gesproken Nederlands). Hiervoor dienen natuulijk
wel coderingen op elkaar afgestemd te worden. |
Het zal duidelijk zijn dat het redactionele proces vanaf nu anders zal verlopen dan in het
verleden. Door het dynamische karakter van het materiaal-bestand worden hogere eisen gesteld
aan het beheer of, zoals dat tegenwoordig heet, het content management. Denk
bijvoorbeeld aan versiebeheer en het beheer van in- en uitgaande tekstlinks, zaken die des te
meer aandacht vergen naarmate er met meer auteurs (ook externe auteurs) gewerkt wordt. De
werkgroep elektronisering heeft zich dan ook intensief met de problematiek van het
bestandsbeheer beziggehouden. De bevindingen van dat onderzoek en de aanbevelingen die daaruit
voortgevloeid zijn, zijn vastgelegd in een intern rapport (Coppen et al. 2003).
Er is de laatste jaren veel tijd en energie geïvesteerd in de ontwikkeling van de E-ANS. Aan
de inhoud van de ANS is zoals gezegd in al die tijd niets veranderd. Van diverse zijden (zie
bijvoorbeeld Salverda 2003, 260-261 en Van der Horst 2003, 46) is al opgemerkt dat het hoog
tijd wordt dat er ook weer op het inhoudelijke vlak aan grammaticabeschrijving gewerkt wordt,
zodat onder meer de ANS (de E-ANS) daar haar voordeel mee kan doen. Ook de redactie zelf is er
zich van bewust dat de ANS als naslagwerk een dynamisch karakter heeft, dat wil zeggen dat de
inhoud ervan aan voortdurende verandering onderhevig is. De taalbeschrijving die in de ANS
vastgelegd is, geeft immers de stand van zaken in het descrip- | |
| |
tieve grammaticale
onderzoek op een bepaald moment weer. Daardoor is de beschrijving per definitie niet volledig
en definitief.
Het is dus dringend gewenst dat er meer in het algemeen voortgewerkt wordt aan het
vervolledigen, uitbreiden en verdiepen van een wetenschappelijk gefundeerde beschrijving van
de grammatica van het hedendaagse Nederlands. Met het oog daarop is er de afgelopen jaren een
weliswaar ambitieus, maar goed doordacht en gedegen plan ontwikkeld dat beoogt een krachtige
impuls te geven aan activiteiten op het gebied van de grammaticale beschrijving van het
hedendaagse Nederlands. Dat plan voorziet in het opzetten van een degelijke
organisatiestructuur die een verdere ontwikkeling van de grammaticale kennis en een goede
ontsluiting van grammaticale informatie voor diverse doelgroepen moet garanderen. Op
uitdrukkelijke wens van de Taalunie is het plan ontwikkeld in samenspraak met ‘het veld’, dat
wil zeggen met intra- en extramurale vakgenoten-neerlandici, verenigd in een zogenaamd
‘startteam’.
Het is de bedoeling uitgaand van de ANS en de mogelijkheden die de elektronische versie
daarvan biedt te komen tot een optimaal toegankelijke centrale basisvoorziening - on line raadpleegbaar - waarin de op enig moment beschikbare kennis op het gebied van
de Nederlandse grammatica zo volledig en zo gedetailleerd mogelijk en op gestructureerde wijze
vastgelegd wordt. Het gaat dus om een soort grammaticale informatiebank die permanent
bijgehouden en onderhouden moet worden.
De vraag of het plan realiseerbaar is, hangt uiteraard af van de middelen en de capaciteit
die beschikbaar gesteld kunnen worden. Mede gelet op de hele geschiedenis van de ANS in de
afgelopen kwart eeuw en de langjarige betrokkenheid daarin van de Taalunie en op de
belangrijke rol die de Taalunie speelt ten aanzien van de buitenlandse neerlandistiek - de
oorspronkelijke en wat de redactie betreft nog steeds de belangrijkste doelgroep van de ANS -
lag het bepaald voor de hand ook voor een vervolgtraject in de eerste plaats een beroep te
doen op deze Vlaams-Nederlandse instantie, temeer daar het elektroniseringsproject met de
beide hierboven beschreven doelstellingen door haar geëntameerd werd.
Tot nog toe ziet het er echter sterk naar uit dat het bij een plan zal blijven. Er zijn nog
geen middelen gevonden voor de realisering ervan. Door het ontbreken van middelen voor
grammatica op de begroting voor de nieuwe vijfjarige beleidsperiode van de Taalunie lijkt
voorlopig ook van die kant geen steun voor een vervolgtraject voor de ANS te verwachten. Ook
voor het al genoemde onderhoudsplan voor de E-ANS zijn er nog geen | |
| |
middelen
beschikbaar. Dat betekent dat de ANS-werkzaamheden sinds begin dit jaar helemaal stil zijn
komen te liggen. Het wordt dus hopen op betere tijden, of op een wonder.
| |
Bibliografie
Coppen, Peter-Arno et al.: Content management voor dynamische elektronische
publicaties. Intern rapport Katholieke Universiteit Nijmegen. Nijmegen, 2003. |
Haeseryn, Walter: ‘Naar een ANS van de derde generatie?’ Handelingen
regiobijeenkomst IVN Zuid-Europa. Lissabon, maart 2002. Te verschijnen 2003. |
Horst, J.M. van der ‘Kroniek van de taalkunde 2001/2002’. Neerlandica Extra
Muros 41, 1, 42-47 (2003). |
Salverda, R.: ‘De elektronische ANS’. Nederlandse taalkunde 8, 3,
255-261 (2003) |
|
|