Colloquium Neerlandicum 12 (1994)
(1995)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdNederlands in culturele context. Handelingen twaalfde Colloquium Neerlandicum
[pagina 165]
| |||||||||||||
Hella Haasse in Zweden
| |||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||
werken werden vertaald die ‘de canon’ vandaag voorop stelt, dat Max Havelaar via het Deens is vertaald, dat behalve TimmermansGa naar eind4 ook Van EedenGa naar eind5 voor de Nobelprijs werd voorgedragen, dat er vanaf de jaren twintig een stormvloed komt van door ‘canoniseerders’ minder hoog aangeslagen auteursGa naar eind6, tegen welk feit Ter Braak in 1939 in het literaire tijdschrift Bonniers Litterära Magasin (BLM)Ga naar eind7 heeft gefulmineerd. Hieraan kan worden toegevoegd dat de meest vertaalde Nederlandse auteur van 1940 tot in de jaren zestig, Hans Martin, in literatuurgeschiedenissen nooit voorkomt. Vlak na de tweede wereldoorlog bewerkstelligt de Nederlandse lector in Uppsala en Stockholm, Martha Muusses, een hoogtepunt in de literaire kwaliteit van de culturele interactie tussen Nederland en Zweden door haar poëzievertalingen Zweeds-Nederlands en Nederlands-ZweedsGa naar eind8 en ze draagt door haar met vertaalde gedichten rijkelijk gestoffeerde Nederlandse literatuurgeschiedenis voor ZwedenGa naar eind9 ook bij tot meer kennis van de Noordnederlandse literatuur. De Zuidnederlandse behandelt ze niet. De stroom van vertalingen van door de canon als tweederangs-schrijvers bestempelde auteurs begint in de jaren vijftig en zestig af te nemen. De jaren vijftig brengen Marten Toonder en een groeiende hoeveelheid jeugdliteratuurGa naar eind10, de jaren zestig alweer een stortvloed, ditmaal van kinderboeken, met name veel leerboekjes met godsdienstige inhoud. Bovendien brengen de jaren zestig enkele gecanoniseerde auteurs zoals Vestdijk, Polet en Minco. Wat Vestdijk betreft kwam dit nauwelijks door toedoen van lector Muusses, want ze neemt in haar Hollands litteraturhistoria een vrij kritische houding tegen hem in. In de jaren zeventig en tachtig volgen onder anderen Wolkers - vooral dank zij de aandacht van de bekende schrijver Sven Delblanc voor zijn werk, Hermans, Boon en Gijsen. Het werk van Meulenbelt heeft haar eigen publiek binnen een feministencanon, net zoals indertijd Majoor Frans. In de jaren tachtig vindt 't Hart een trouwe uitgever en Claus een trouw vertaler. Dat de inbreng van Duitse critici op de Zweedse literaire opinie nog steeds groot is, bewijst de aandacht die de laatste jaren in de Zweedse pers is besteed aan Nooteboom. Daarnaast proberen uitgevers het met werk van | |||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||
Oek de Jong, Bernlef, Van Paemel, Krabbé, Möring en De Moor. Van Lodewijk de Boer werd in het voorjaar van 1994 door het stedelijk toneel van Stockholm (Stockholms Stadstheater) De buddha van Ceylon opgevoerd. Vóór 1960 laat Zweden dus ongeveer hetzelfde beeld zien als DenemarkenGa naar eind11, terwijl men voor de periode daarna kan constateren dat het aantal vertaalde ‘gecanoniseerde’ werken in Zweden groter is dan in Denemarken. | |||||||||||||
1957 De scharlaken stadHoe het kwam dat uitgeverij Natur & Kultur in 1957 een vertaling liet maken van De scharlaken stad (1952) van Hella Haasse weet de schrijfster niet.Ga naar eind12 Ze weet wel dat er bij haar uitgeverij Querido een medewerkster was die goede contacten onderhield met Fischer Verlag in Duitsland, waar zowel De scharlaken stad als Het woud der verwachting waren verschenen. Victor Claes heeft aangetoond dat Timmermans vaak via het Duits in het Zweeds werd vertaald. De Zweedse uitgeverijen keken en kijken blijkbaar nog steeds naar wat er in Duitsland uit de kleinere talen vertaald wordt. Het recente succes van Nooteboom in Zweden is daar weer een voorbeeld van. Het is mogelijk dat de aanzet tot de vertaling van De scharlaken stad uit Duitsland kwam. Dat de Zweedse uitgever ervoor koos om De scharlaken stad en niet Het woud der verwachting uit te geven zou verklaard kunnen worden door de voorkeur van uitgevers voor het laatste boek van een schrijver, zelfs als oudere boeken beter zijn.Ga naar eind13 Ik heb vijf recensies gevonden van De scharlaken stad.Ga naar eind14 Ze staan in belangrijke kranten. Twee maal wordt De scharlaken stad samen met andere historische romans besproken en een vergelijking valt uit ten gunste van Hella Haasse. Eén recensie is geheel negatief, twee noemen zowel negatieve als positieve kanten van het boek en twee zijn positief, maar waarschuwen dat de lectuur eisen stelt aan de lezer. De inhoud wordt naverteld, de afwijkende structuur van deze historische roman geconstateerd. Twee besprekers keuren de structuur af, twee leggen uit waarom het zo gedaan is, één merkt op dat | |||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||
de structuur weliswaar eisen stelt aan de lezer, maar dat men beloond wordt voor zijn moeite. Een roept uit dat dit geen gewone feuilletonachtige historische roman is, terwijl de negatieve bespreekster het inlassen van verwijzingen naar documenten en van schrijverscommentaar afkeurt. Als positieve eigenschappen van roman en schrijfster worden genoemd de levendige weergave van het historische milieu en van de historische figuren, de taal en de grote historische kennis van zaken. Drie besprekers keuren de beschrijving van de moordpartij in Rome af. Een vindt de weergave ervan weerzinwekkend, één vindt hem overbodig en één vindt de beschrijving te kil en mist ‘gevoel, kleur en stank’. Ik neem aan dat de verkoop niet goed ging, want er kwam geen vervolg op de uitgave van het oeuvre van Hella Haasse bij Natur & Kultur. Ze hadden het serieus geprobeerd, maar het publiek kocht dit moeilijke boek niet - zo moeten ze geredeneerd hebben. Het gewone publiek van de ‘feuilletonachtige’ historische roman liet het waarschijnlijk afweten. | |||||||||||||
1993 Het woud der verwachtingHet woud der verwachting (1949) werd in 1993 door uitgeverij Tiden om de volgende redenen gelanceerd:
| |||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||
Omdat de uitgever Het woud der verwachting niet had gelezen vroeg hij mij om een leesadvies. Als redenen om het boek te vertalen gaf ik op dat het
| |||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||
De uitgever had bij het lanceren van een onbekende naam een financierings-probleem. Uitgevers zijn immers verantwoordelijk voor hun bedrijf en hun personeel. Voor kwaliteitsliteratuur biedt de ‘boekensteun’ van de Zweedse Cultuurraad uitkomst. De kans op subsidie is groter als de vertaler niet onbekend is. Ik stelde de uitgever voor om Per Holmer te vragen, maar die had zijn handen al vol. De uitgever wilde dat ik het boek zou vertalen. Hij ging ermee akkoord dat ik de opdracht gebruikte om een student tot vertaler op te leiden. Hij kreeg zijn subsidie mede op voorwaarde dat de gedichten door een ‘echte dichter’ vertaald zouden worden. De eerste vierhonderd bladzijden werden vertaald door Magnus Berling, een student die geschiedenis had gestudeerd en die na een aantal hoofdstukken goed begreep wat vertalen is. Ik keek zijn tekst na en vertaalde de laatste tweehonderd bladzijden zelf omdat Berling geen tijd meer had. In de laatste tweehonderd bladzijden is d'Orléans oud, dus de verdeling van de vertaling was niet geheel ongemotiveerd. De gedichten werden door de echte dichter Rolf Aggestam in een soort proza in eigen stijl vertaald; gelukkig staat de oorspronkelijke Franse tekst er ook bij zodat de lezer er een beeld van krijgt hoezeer d'Orléans de vormen van de poëtica beheerste. De laatste financiële twijfels van de uitgever verdwenen toen het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds zich bereid verklaarde om het leeuwedeel van de vertaalkosten te dragen. Om het produkt op de markt bekend te maken verzocht de uitgever Hella Haasse om naar de Boekenbeurs in Göteborg te komen. De Boekenbeurs betaalt de helft van de kosten van een schrijversbezoek, de uitgeverij de andere helft. Daarbij dient de uitgeverij het organisatiecomité te overtuigen van de kwaliteiten van zijn schrijver. Wolkers en Claus zijn in Göteborg geweest, daarna Hella Haasse en dit jaar komt Nooteboom. Hier wordt de Nederlandse literatuur geenszins genegeerd. Op de Boekenbeurs werd Hella Haasse aan het publiek voorgesteld door Michael Norberg, de bovengenoemde historicus. Door subsidie van de Nederlandse Taalunie kon Hella Haasse na de Boekenbeurs worden uitgenodigd om de afdelingen Nederlands aan de universiteiten | |||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||
van Göteborg en Stockholm te bezoeken. Het moet zeer vermoeiend zijn geweest voor haar dat ze dit ook nog moest doen, maar ik vermoed dat ze het hart niet had om een verzoek te weigeren van iemand die haar boek had helpen vertalen. Ze sprak - in het Nederlands - over Nederlands-Indische literatuur en de opkomst van in Stockholm gevestigde Nederlanders was groot. Men had veel gehoord over De heren van de thee . Eigenlijk had men na afloop van de lezing liever dat boek in het Nederlands willen kopen dan de Zweedse vertaling van Het woud der verwachting dat verkocht werd voor wie het aan een Zweedse kennis wilde geven. Als dank voor haar tegemoetkomendheid en om bij te dragen aan de publiciteit nam ik contact op met een journalist bij de grote ochtendkrant Svenska Dagbladet, die reeds eerder te hulp was geschoten toen in 1991 het bezoek van Bernlef onopgemerkt voorbij dreigde te gaan. Het interview stond enkele dagen later op de voorpagina van het cultuurkatern van de krant en het was een groots portret waarbij bijzonder knap uit de doeken werd gedaan wie Hella Haasse is, en hoe en waarom ze schrijft. Dat de ervaring van de tweede wereldoorlog heeft geïnspireerd tot een afbeelding van de honderdjarige oorlog wordt aangestipt. Aangeduid wordt ook dat de schrijfster misschien liever niet door middel van dit oude boek was geïntroduceerd, dat ze sindsdien literair gezien nieuwe paden had bewandeld.Ga naar eind19 Verder kwamen er acht recensies in de provinciale pers, waarvan twee identiek.Ga naar eind20 Ter vergelijking even de getallen van Nooteboom: van Rituelen verschenen twaalf besprekingen, van In Nederland vijftien en van Het volgende verhaal negentien. Alle gezaghebbende kranten namen besprekingen van zijn boeken op. Alle recensenten merken op dat Hella Haasse historisch zeer goed op de hoogte is. Door een bespreekster wordt het boek aangeraden voor wie leemten in zijn historische kennis wil aanvullen. Net zoals in de recensies van De scharlaken stad worden personengalerij en milieuschildering geprezen. De stijl van de schrijfster wordt op prijs gesteld. Twee besprekers noemen de namen van de vertalers niet, wel de naam van de vertaler van de gedichten. Door enkelen wordt ingegaan op de lotgevallen van het boek - na veertig jaar | |||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||
opnieuw ontdekt! en van de schrijfster - geboren op Java! Er wordt door iemand opgemerkt dat deze roman niet erg origineel van structuur is. Het inlassen van authentieke gedichten, van verwijzingen naar documenten en het commentaar van de schrijfster wordt door diezelfde bespreker dan echter afgekeurd. De aanzet tot defictionaliseren wordt dus niet als nieuwe greep erkend. Een recensent zoekt de connectie van de honderdjarige oorlog met de oorlogen dezer dagen, maar ziet geen echt bewust aanknopingspunt. De receptie is welwillend, ja enthousiast, maar het boek komt er feitelijk toch slechter af dan De scharlaken stad, dat in belangrijke kranten spontaan werd besproken. De verkoop gaat minder goed dan de uitgever had verwacht.Ga naar eind21 Van de 4000 exemplaren zijn er 2500 verkocht. Hij had gedacht dat hij ze allemaal kwijt zou raken. De bibliotheken kochten 250 exemplaren. Hij had het dubbele verwacht. Zelfs het opnemen in een boekenclubGa naar eind22 heeft niet willen baten. De uitgever is verbaasd dat er zo weinig recensies zijn geschreven, en - behalve in Svenska Dagbladet - alleen in de provinciale pers. Hij weet het niet zeker, maar hij gelooft dat dit komt omdat het boek werd opgevat als ‘ontspanningsroman’.Ga naar eind23 Ik vraag of historische romans misschien over de geschiedenis van het eigen land moeten gaan om volledig te beantwoorden aan de eisen van de trend en hij antwoordt dat dit best het geval zou kunnen zijn. Toch heeft hij geen verlies geleden, mede dankzij de subsidie van het Zweedse rijk en het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds. Door de slechte verkoop van het boek is hij echter onzeker geworden of hij De heren van de thee zal uitgeven, iets wat hij oorspronkelijk wel van plan was. Hiermee zou het verslag af kunnen zijn. Maar wat vinden niet professionele Zweedse lezers - afgezien van markttrends en literaire verwachtingshorizonten nu eigenlijk van Hella Haasse? Op de afdeling Nederlands laten we onze studenten Oeroeg lezen om ze een idee te geven van de problematiek van oud-kolonialen. Sommige studenten vinden Oeroeg saai; bestaat er geen ander boek over kolonialisme? Andere studenten zien er een boek in dat gaat over een vriendschap van kinderen die later van elkaar vervreemden. Zulke vriendschappen kennen ze wel. Er zijn | |||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||
studenten die Oeroeg op prijs stellen vanwege de natuurbeschrijving - het exotische gebied - en vanwege de psychologie van vriendschap en eenzaam zijn. Af en toe ergert zich een Zweedse student aan de naïeve hoofdpersoon die niet begrijpt dat Oeroeg een reden heeft om boos te zijn. Het laatste doet mij geloven dat De heren van de thee het ondanks hun harde levens op de theeplantages op de Zweedse boekenmarkt misschien moeilijk zouden kunnen krijgen. Dan liever De buddha van Ceylon van Lodewijk de Boer of Orpheus in de dessa van Augusta de Wit. De verwerking van het koloniale verleden is geen Zweeds probleem. Het succes van De heren van de thee in Nederland berust op het feit dat er zoveel Nederlanders ‘een oom in Indië’ hebben gehad en op een Nederlandse behoefte om te zeggen dat die oom niet altijd een schurk was, dat hij integendeel een goede bijdrage heeft geleverd in de geschiedenis van het verre Oosten. Het woud der verwachting kan alleen door studenten met een zeer goede kennis van het Nederlands gelezen worden. De omvang van het boek schrikt af. Het percentage Zweedse lezers die ik binnen en buiten de afdeling over dit werk heb kunnen interviewen is dus niet groot. Er blijkt echter uit de gevoerde gesprekken dat de redenen om van dit boek te houden of niet te houden erg individueel zijn en sterk afhankelijk van het beschavingsniveau van de lezer. Een woordblinde student vond ‘al die lange zinnen verschrikkelijk en wist te weinig van geschiedenis om uit al die personen wijs te worden’. Een drieëntachtigjarige biologe die lang in het buitenland had gewoond stond echter in vuur en vlam voor het boek: ‘ze schrijft zo dat je meevoelt met de personen. Je was gewoon opgenomen in de kring. Het portret van Jeanne d'Arc vond ik interessant. Dat ze die voorstelling van haar heeft! En toen ik de titel van het boek las, bedacht ik me dat ik al die jaren in het buitenland heb ondervonden als één lang wachten om weer naar huis te kunnen.’ Voor een ander waren de stukjes van het ontstaan der Nederlanden op hun plaats gevallen en het was eindelijk duidelijk geworden wat die bourgondische hertogen nu eigenlijk in de Nederlanden zochten. Personen met huwelijksproblemen waren ontroerd door het late huwelijksgeluk van Charles d'Orléans. | |||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||
Een literatuurwetenschapper refereerde lachend aan Dallas, maar vond het boek ‘verdomd knap’ en geschikt om er een televisiefilm van te maken. De redenen om het boek op prijs te stellen waren dus van zeer persoonlijke aard en hadden vaak zo sterk met de levenssituatie van de lezer zelf te maken dat ik soms niet verder durfde te vragen. | |||||||||||||
ConclusieVan Hella Haasse zijn twee traditionele historische romans in het Zweeds vertaald. De Zweedse literaire kritiek reageert niet onvriendelijk maar wel een beetje onverschillig. De scharlaken stad is er op dit punt beter afgekomen dan Het woud der verwachting . Het eerstgenoemde boek wijkt dan ook meer af van de traditionele historische roman dan het laatstgenoemde. Het grote publiek leest liever over zijn eigen, Zweedse, geschiedenis - getuige de verkoopcijfers. Hella Haasse heeft mij meegedeeld dat de belangstelling voor Het woud der verwachting in Frankrijk, Spanje en Italië zeer groot is. Dat is begrijpelijk want het is een boek waaruit de mediterrane cultuur overweldigend op ons af komt en waarin het Noorden afschrikt. De parallel tussen vervlogen oorlogsellende en de oorlogsgruwel dezer dagen wordt niet getrokken, hoewel er naar aanleiding van Claus Het verdriet van België wèl recensenten zijn geweest die de situatie in België met de situatie in ex-Joegoslavië hebben trachten te vergelijken! Doordat de uitgever niet voldoende verkoopt en ook niet wordt getroost door een stimulerende literatuurkritiek zal hij het misschien niet aandurven om een volgend boek te laten vertalen. Bovendien is De heren van de thee in Nederland een bestseller om redenen die in Zweden niet meetellen. Dit wil niet zeggen dat er in Zweden geen lezers zijn die Hella Haasse appreciëren. Ze wordt hier door een gecultiveerd publiek op prijs gesteld vanwege haar stijl, haar psychologie, haar vermogen om een spannende machtsstrijd te schilderen en vanwege de sfeer die ze weet op te roepen. | |||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||
Als we de mechanismen van de receptie van vertaald literair werk vanuit dit voorbeeld willen begrijpen, dan moeten we constateren dat voor deze uitgever òf het commerciële succes òf de goedkeuring door de kritiek belangrijk is, dus het boek moet òf een zeer groot publiek aanspreken òf juist een miniem publiek. Geen van beide is wat de twee vertaalde boeken van Hella Haasse betreft het geval geweest. |
|