| |
| |
| |
De dynamiek tussen heden en verleden in Het vijfde
zegel en De nadagen van Pilatus van S. Vestdijk
Jane Fenoulhet (Londen)
‘A much neglected aspect of the historical novel is the rich tension
between the novel's past and the novelist's present.’ (Humphrey, 1986)
De spanning tussen heden en verleden is een van de aspecten van de historische
roman waarnaar gekeken wordt in eigen recent onderzoek naar enkele historische
romans die in de jaren dertig in Nederland verschenen zijn. In het project
worden de romans onderzocht op de manier waarop uiting gegeven wordt aan het
bewustzijn van het tijdsverschil tussen de periode in het verleden die
uitgebeeld wordt en de tijd waarin de roman geschreven is. Er kunnen hierbij
twee aspecten onderscheiden worden:
1. | De verhouding tussen heden en verleden die de diachronische as vormt van
de historische roman en die door David Roberts in zijn inleiding tot The Modern German Historical Novel. Paradigms, Problems and
Perspectives ook aangeduid wordt als het externe historische hiaat
(‘external historical hiatus’; Roberts en Thomson, 1991, p. 3). |
2. | De verhouding tussen historisch feit en fictie - de synchronische as - die
in hetzelfde artikel als het interne poëticale hiaat (‘internal poetic
hiatus’) beschreven wordt. |
Samen kunnen deze twee aspecten misschien gebruikt worden om een descriptief
kader te ontwikkelen voor het in kaart brengen van de historische roman sinds
ongeveer 1930. Men kan zich een typologie van de historische | |
| |
roman
indenken met drie of vier in elkaar overlopende categorieën met aan het ene
uiterste escapisme, of ontkenning van het heden waarbij het tijdsverschil niet
als problematisch ervaren wordt; en aan het andere transformatie van het nu; met
daartussenin afstand van het nu.
In deze bijdrage wordt slechts naar het eerste aspect - het externe historische
hiaat - gekeken. Een hiaat signaleert een leemte, een kloof, en de schrijver van
een historische roman voelt zich gedwongen om een dubbel hiaat te overbruggen.
Dit feit leidt tot verschillende oplossingen. In ‘Over de historische roman’,
een lezing die Vestdijk in 1966 in Groningen hield, (Vestdijk 1968, p. 206) betreurde de auteur zelf
deze kloof als oorzaak van de tekortkomingen van de historische roman. Kort
samengevat: de noodzaak om het verleden door middel van beschrijvingen in het
heden op te roepen overbelast de roman. Terzelfder tijd maakt een te weinig
kennis omtrent het innerlijke leven van mensen uit het verleden een ‘zakelijk
verantwoorde psychologie’ onmogelijk, volgens Vestdijk.
Het problematische van de historische roman wordt hier vanuit een andere
invalshoek benaderd: die van de dynamiek die ontstaat als gevolg van de kloof
tussen heden en verleden - het ‘externe historische hiaat’. Misschien valt er
heel wat meer te ontdekken in een historische roman als men negatieve uitspraken
zoals die van Vestdijk dat ‘de historische roman altijd te kort zal moeten
schieten’ even opzij zet.
Menno ter Braak, geen liefhebber van historische
romans, laat zich over
Het vijfde zegel
in
De duivelskunstenaar
enigszins positief uit. Hij contrasteert de ‘goedkope illusie’ van ‘de
Ina Boudiers en Maurits Dekkers die ... alle tijden in wezen identiek ...
stellen’ met Het vijfde zegel: ‘hier het besef van alle
barrières, die tussen 1600 en 1937 liggen opgeworpen’ (Ter Braak, 1951, p. 234).
Om de uitspraak van Ter Braak in termen van de bovengeschetste categorieën uit
te drukken: het werk van de eerste twee auteurs kunnen we | |
| |
als
escapistische beschouwen, terwijl Vestdijk zich bewust toont van de afstand
tussen nu en toen.
De dynamiek tussen heden en verleden ontstaat uit verkeer in beide richtingen.
| |
Verleden naar heden
Dit aspect benadrukt continuïteit in onze culturele geschiedenis, hierbij de
kloof tussen verleden en heden feilloos overbruggend. El Greco, de
hoofdpersoon van Het vijfde zegel, heeft een plaats in de
Europese cultuur van nu, en de schilderijen waaraan hij in de roman werkt
bestaan nog, zijn èn van toen èn van nu. De Spaanse Inquisitie, hoewel tot
het verleden behorend, is een levend begrip - leidt nu nog een eigen bestaan
als symbool van machtsmisbruik op grote schaal in naam van een
geloofsstelsel met als doel het elimineren van alle oppositie.
Als men naar
De nadagen van Pilatus
kijkt, moet men constateren dat de drie hoofdfiguren ook buiten de
roman als vertegenwoordigers fungeren van bepaalde menselijke hoedanigheden.
De bestaande associaties worden opgeroepen door de namen alleen: Pilatus -
gezichtsloos instrument van de macht van Rome, zelf machteloos; Maria
Magdalena - de ‘gevallen vrouw’; Caligula - de krankzinnige tiran met echte
macht. Vestdijk speelt met deze zelfstandige betekenis door de bekende
figuren te laten optreden in overeenstemming met hun typische eigenschappen,
maar tegelijkertijd schept hij een driehoeksverhouding die inbreuk doet op
de overlevering. (Een mooi voorbeeld van de spanningen die veroorzaakt
worden door het interne hiaat, de confrontatie tussen feit en fictie.)
| |
| |
| |
Heden naar verleden
Met het heden wordt de tijd bedoeld waarin de romans geschreven werden, die
intussen zelf geschiedenis is geworden: dat wil zeggen de aanloop tot de
Tweede Wereldoorlog. Als het heden een moeilijk onderwerp voor openbare
discussie is, omdat de meningen over de gebeurtenissen sterk uiteenlopen,
kunnen ideeën soms beter geuit worden door huidige preoccupaties naar een
andere tijd te transponeren. In de jaren dertig ziet men een opleving van de
historische roman onder Duitse schrijvers zoals Heinrich Mann, Leon
Feuchtwanger en veel anderen. In Vestdijks romans uit deze tijd zijn ook de
sporen te ontdekken van wat er op Europees niveau gebeurt, en ook op het
beperktere Nederlandse literaire niveau.
| |
Europese gebeurtenissen
Als ik nu enkele karakteristieken opsom van het beeld dat van het
zestiendeeeuwse Spanje in Het vijfde zegel wordt gegeven,
kan men zelf de parallellen zoeken met Duitsland in de jaren dertig. De
uitbeelding van de Inquisitie laat de werking van deze organisatie en de
psychologie van belangrijke machtsfiguren zien, en toont het cynische
misbruik van macht. Vestdijk schildert de Inquisitie als instrument van
politieke macht dat optreedt onder het mom van instrument van de kerk. Erger
nog: de organisatie is onderhevig aan de grillen van machtswellustige
individuen, en het resulterende willekeurige optreden vergroot de sfeer van
terreur. De plaatselijke Inquisiteur, Don Pedro Moya de Contreras, een
decadent individu, leidt een gevarieerd leven op seksueel gebied. Moorse
jongetjes zowel als onwillige vrouwen genieten de voorkeur. Het is juist het
feit dat El Greco zijn vrouw Geronima niet aan hem wil afstaan dat de
doorslag geeft bij het besluit om Greco door de Inquisitie te laten
vervolgen. Het systeem is zo cynisch en corrupt dat Don Pedro zich
vanzelfsprekend van vals bewijsmateriaal bedient.
| |
| |
Naast individuen worden ook groepen vervolgd, met name de joden:
‘... hier in Toledo zijn we overvoerd met werk en de gevangenissen
zijn vol ... - alleen voor Judaïsme is nog een gaatje te vinden.’ (Hvz, p. 297)
In feite gaat de roman verder en biedt een vrij gedetailleerd en analytisch
inzicht in totalitaire methodes zoals massamanipulatie of vervolging van
dissidenten. De roman opent met een verhaal van een auto-de-fe dat de lichamelijke wreedheid en het ontmenselijkend effect
van de Inquisitie benadrukt. Het auto-de-fe blijkt hier
een geschikt middel te zijn om de massa's te manipuleren door hun een wreed
spektakel aan te bieden dat ze op grond van religie kunnen rechtvaardigen.
Dus spreekt het gebeuren niet alleen de ‘lagere’ instincten aan zoals
bloeddorst, maar ook ‘hogere’ geloofsidealen. Ook belangrijk voor dit
manipuleren van de massa is de leider, in dit geval de koning, Filips II,
die een rol speelt bij de rituelen:
‘... het door de koning ontblote zwaard trilde niet, zijn gezicht
leek van was ... en het ‘amen’ van het volk ... werd gevolgd door de
frenetieke kreet: ‘Viva El Rey!’.’ (Hvz, p. 13)
Er is nog een opvallend voorbeeld van massaregie: de straatpredikatie over de
joden op een feestdag. De parallellen met de propaganda van de nazi's zijn
overduidelijk:
‘... De Joden ruïneren ons. Zij verbergen hun geld ... De heilige
moederkerk wordt ondermijnd door geheim Judaïsme. Er is onder deze duivels
zeker nog wel deze of gene, geloof mij vrij, die crucifixen vernielt en
gestolen hostiën ontheiligt ...’ (Hvz, p. 201)
Het spreekt vanzelf dat elementen van het Nationaal Socialisme in essentie
overgebracht worden op de historische setting. We hebben hier niet te | |
| |
maken met het Duitsland van de jaren dertig zomaar overgeplant
naar zestiende-eeuws Spanje. Historische en poëticale overwegingen bepalen
in hoeverre elementen uit het heden in het verleden vertaald kunnen worden.
De nadagen van Pilatus
biedt ook geen systematische transformatie van het nu. De
verhaallijn, personages, en de sfeer die hun hoogtepunt bereiken met een
orgie van moord grijpen de lezer intens aan. Weer hebben we te maken met
resonanties uit het nu, waarbij huidige preoccupaties via de schijnbare
veiligheid van het verleden geuit worden. Zo veilig blijkt deze afstand niet
te zijn - veel minder dan in
Het vijfde zegel
. De wrede gewelddadige scènes uit het verleden waarmee het boek
eindigt, dienen gelezen te worden in het licht van de confrontatie met het
heden.
Er is al gewezen op ‘de parallel Caligula-Hitler’ (Van der Paardt, 1983). De
machtswellust van Caligula die verantwoordelijk is voor het martelen en
moorden van velen, waaronder joden, roept onvermijdelijk vergelijking met de
figuur van Hitler op. Juist de keuze van Caligula houdt al een uiterst
negatief oordeel over Hitler in, namelijk dat hij krankzinnig is. De analyse
van Caligula die de roman bevat kan ook op Hitler betrokken worden: de hang
naar sterkte gaat gepaard met lichamelijke zwakheid; de machtswil dekt een
minderwaardigheidsgevoel; en om zijn groeiende megalomanie te voeden, moet
hij zich tot ‘de menselijke of goddelijke historie’ (NvP,
p. 123) wenden.
Pilatus lijkt in één opzicht het tegenovergestelde te zijn van Caligula: hij
is lichamelijk sterk, maar geestelijk zwak. Hoewel hij de functie heeft van
machtsinstrument, zwicht hij voor de joden die Christus dood willen zien:
publieke opinie weegt zwaarder dan het verre Rome. In zijn verhouding met
Maria Magdalena, ‘de Joodse vrouw’, blijkt hij impotent op seksueel en op
moreel gebied door haar aan Caligula af te staan en door haar aan haar
vreselijk lot over te laten. Tirannen zoals Caligula hebben naast beulen ook
slappelingen zoals Pilatus nodig die niet ingrijpen. Als Pilatus een
tegenhanger heeft in het nu, lijkt het eerder een collectieve dan een
individuele.
| |
| |
Maria Magdalena lijkt een positiever personage te zijn omdat zij
onafhankelijk is en haar idealen niet wil compromitteren. Het diepe
pessimisme waarvan de roman doordrongen is, komt tot uiting in het feit dat
Maria hieraan ten onder gaat op de meest gruwelijke en vernederende wijze.
Gaat het te ver in dit slachtoffer een symbool van de joodse slachtoffers
van het Nationaal Socialisme te zien? Ze wordt wel door andere
romanpersonages als de ‘Joodse vrouw’ gezien, hoewel zij zelf onafhankelijk
wil zijn van beide groepen - de joden en de christenen. Vestdijk laat
duidelijk zien dat de vroegste christenen nog geen aparte identiteit hadden
- de groep bestaat uit joden en Grieken. Voor de joden die Christus lieten
kruisigen en voor Pilatus bleef deze ook een ‘gekruisigde Jood’. De roman
toont het begin van een leer die het joods-zijn als niet wenselijk beschouwt
- de kiem van het antisemitisme misschien.
| |
De Nederlandse literaire wereld
Naast een heden op het niveau van een historisch wereldgebeuren, vindt men in
Het vijfde zegel
ook een heden dat het debat over de functie van kunst en de rol van
de kunstenaar weergeeft. De roman speelt precies in de periode van de crisis
die Greco als kunstenaar doormaakt, en de oplossing ervan blijkt een
bevestiging te zijn van continuïteit met het verleden. Uiteindelijk wijst El
Greco het soort artistieke vernieuwing af dat een volledige breuk met de
traditie betekent.
Aan het begin van het verhaal hanteert El Greco een traditionele
schilderstijl. Ontevredenheid hiermee doet hem experimenteren met een
uiterst subjectieve aanpak waarbij de inhoud, die door zijn diepste
gevoelens ingegeven wordt, de vorm bepaalt. El Greco ervaart deze aanpak als
een soort waanzin, en komt ervan terug.
Oorspronkelijk reageerde El Greco tegen de beperkingen die door de traditie
aan een kunstenaar worden opgelegd. Financiële afhankelijkheid van op- | |
| |
drachten van koning en kerk legde beperkingen op de inhoud en
de vorm van zijn schilderijen. Zijn reactie hiertegen leidde tot een
emotioneel in plaats van rationeel geïnspireerde kunst, en ‘het schone’ werd
niet meer nagestreefd.
‘Het is nieuw, men moet breken met de klassieke canon, waarvan de
laatste resten onder alle schilders van deze tijd rondspoken, breken met het
schone, dat nergens bestaat, wáár men het oog ook heen wendt op de wereld;
daarmee af te rekenen.’ (Hvz, p. 172)
El Greco zocht zijn modellen niet meer onder de heersende klasse, maar onder
de armen en uitgestotenen. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is De Opening van het vijfde zegel:
‘... het waren de losgebroken oerkrachten in gepijnigde wezens, die
God zijn lankmoedigheid verweten ...’ (Hvz, p. 265)
Later, na de twee grote confrontaties met de Inquisitie en de ‘spion’
Esquerrer, ontdekt El Greco dat het schilderij hem koud laat: ‘Hadden deze
werken alleen waarde, aanschouwd in dezelfde toestand van inspiratie waarin
ze geschilderd waren?’ (p. 386). Hij concludeert dat het beter zou zijn de
‘vormloosheid, wanorde en vooral willekeur’ (p. 413) te ruilen voor een
sociaal geïntegreerd leven - ‘een gemiddelde kunstbeoefening, een rustiger
middenstand, klassieke harmonie ...’ (p. 388).
Hella Haasse (1970) vermoedt dat Vestdijk met dit boek kritiek levert op de ‘te
eenzijdige waardering van de destijds toonaangevende letterkundigen, met
name Menno ter Braak, voor de realistische,
psychologisch-analyserende aanpak van materiaal dat men ‘dicht bij huis’ kan
noemen’. Haasse legt de nadruk op de geestesgesteldheid waarin De opening van het vijfde zegel geschilderd werd, maar schenkt
geen aandacht aan de ontwikkeling die El Greco doormaakt. Als men het
verhaal van zijn kunstenaarschap in zijn | |
| |
geheel neemt, moet
men, mijns inziens, constateren dat de roman lijkt te pleiten voor een
terugkeer naar traditioneler vormen na een overwegend subjectivistische
aanpak met te veel nadruk op het individu: liever vorm dan ‘vent’, of, beter
gezegd, een evenwicht tussen de twee.
| |
Bibliografie
BRAAK, Menno ter. ‘De duivelskunstenaar’, in: Verzameld
werk, vol. 4. Amsterdam, 1951. |
ROERMAN, Bruce M. The German Historical Novel in Exile
after 1933. Calliope Contra Clio. University Park &
London, 1986. |
HAASSE, Hella S. Tweemaal Vestdijk. Amsterdam, 1970. |
HUMPHREY, Richard. The Historical Novel as Philosophy of
History. London, 1986. |
PAARDT, Rudi van der. ‘In het spoor van Nellie. Over Vestdijks antieke
romans en verhalen’, in: Vestdijkkroniek. December
1983, no. 41. |
ROBERTS, David en Philip THOMPSON. The Modern German
Historical Novel. Paradigms, Problems and Perspectives. New
York/Oxford, 1991. |
VESTDIJK, S. De nadagen van Pilatus. Amsterdam,
1959. |
VESTDIJK, S. Het vijfde zegel.
's-Gravenhage-Rotterdam, 1979. |
VESTDIJK, S. ‘Over de historische roman’, in: Gallische
facetten. Den Haag, 1968. |
|
|