worden met sterretjes aangeduid. Als er teveel fouten in de
overschrijving zitten, kan de student ‘hulp’ vragen en de plotter print de tekst
in de gewenste vorm zonder fouten.
Het beheersen van de classificatie van Nederlandse medeklinkers behoort tot de
taken, waarbij ‘drill and practice’-oefeningen van nut zijn: de ‘volle naam’ van
de medeklinker verschijnt op het scherm en de student drukt op het betreffende
teken op het toetsenbord.
Ook op het gebied van Nederlandse klinkers: het plaatsen van Nederlandse klinkers
in de bekende klinkerdriehoek, met of zonder geluidsband; een grafisch programma
dus, waarbij de grafiek noodzakelijk is en niet alleen ter versiering van het
scherm dient.
In een hele groep van eenvoudige programma's wordt er ‘iets ingevuld’: a)
ontbrekende letters in de al bekende woorden, b) ontbrekende woorden in zinnen,
c) dictees waarbij juist de moeilijke woorden in de tekst op het scherm ingevuld
moeten worden.
Hier een opmerking: vele spelletjes met woorden, (bij voorbeeld het bekende
‘galgje’, Mastermind, kruiswoordpuzzels, scrabble, anagrammen, wordscramble
enzovoort) worden vaak aanbevolen en vooral in Engelse scholen gespeeld.
Ongetwijfeld hangen deze spellen met de taal en met woorden samen; ze vergen
echter zo veel tijd dat ons het gebruik ervan als leermiddel niet geschikt
lijkt.
Wat echter in het eerste stadium van het spellingonderwijs wel nuttig kan zijn,
is het ‘spelletje’ ‘Is het een Nederlands woord?’. Woorden die door hun spelling
als niet-Nederlandse woorden beschouwd moeten worden, zoals chroek, klinck,
waaren, lök, noit, bleuwk, raa enzovoort, worden te zamen met bestaande
Nederlandse woorden aangeboden. De oefening verloopt snel, de fouten kunnen
makkelijk worden uitgelegd en de spellinggewoontes worden gesteund.
Grotere moeilijkheden hebben de Tsjechische studenten - sprekers van een taal die
altijd de klemtoon op de eerste lettergreep heeft - met de Nederlandse klemtoon.
Een langere oefening met daarbij in toevallige orde verschijnende Nederlandse
woorden is vaak heel nuttig. De studenten beslissen welke lettergreep de
klemtoon draagt en drukken de betreffende toets in. Meestal spreken ze spontaan
het woord uit.
Zeer veel moeilijkheden ondervinden de studenten ook met voorzetsels en
achterzetsels. Omdat hier de fouten meestal in een voorspelbare richting gaan,
is hier de ‘multiple choice’ manier goed te gebruiken.
Bij voorbeeld:
Ik feliciteer je ... je verjaardag. 1: voor 2: met 3: tot 4: naar