Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdHandelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adam & Eve (Nederlands): Tekstanalyse en
oefeningen-generering met de computer (PC)Ga naar eind*
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
InleidingDe bedoeling van dit artikel is het programma Adam & Eve voor te stellen. Het pakket is oorspronkelijk geconcipieerd voor het Engels (Engels, 1987). Binnenkort zal ook een Nederlandse versie voorhanden zijn. Er is tevens een aanvang gemaakt met Duits en Spaans en er bestaan plannen om het programma te laten functioneren voor het Frans, Portugees, Latijn en Grieks. Hier zullen we een algemene voorstelling geven van het programma met bijzondere aandacht voor de Nederlandse versie. We zullen niet alleen beschrijven wat de leraar (docent) en de leerling (student) er in de praktijk mee kunnen doen, maar ook de didactische onderbouw nader toelichten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beheersing van woordenschat met behulp van de computerVooraf willen we onderstrepen dat Adam & Eve in de eerste plaats een programma is voor beheersingsleren (‘mastery learning’), en we zullen ook uitleggen waarom de computer daarbij nodig is (Engels, 1987).
In een leerfase moet een leerling de kans krijgen om de nieuw aangeboden leerinhoud te kunnen verwerken, zodat het geleerde in nieuwe situaties gebruikt kan worden. Beheersingsleren vormt een noodzakelijke overbrugging tussen het aanleren (stap 1) en autonoom gebruik (stap 3) van de doeltaal. Deze tweede stap in het didactische proces van het vreemdetalenleren wordt meestal verwaarloosd. In de klas blijft er voor de leraar vaak te weinig tijd over om (I) op het leerritme van de leerlingen in te spelen, (II) maar ook om zich op de verschillende leerstijlen te richten; daartoe ontbreekt het hem aan allerlei soorten oefeningen en activiteiten die nodig zijn en die men vlug en flexibel genoeg moet kunnen aanmaken; (III) daarenboven laten veel leraren ook verstek gaan omdat ze geen controle hebben over | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de ‘input’: hoe moeilijk is de leerinhoud eigenlijk? Biedt de aangeboden leerstof datgene wat nodig is om een autonoom gebruik van de doeltaal te bevorderen? (zie stap 3) Hieruit blijkt duidelijk dat een gemotiveerde leraar/docent zich een vrij grote belasting op de hals haalt als hij/zij al dit werk manueel moet uitvoeren. De bedoeling van Adam & Eve is deze taak (I - III) te verlichten. De leraar is dus de eerste gebruiker. Er werd onder impuls van L.K. Engels onderzocht hoe beheersingsleren door middel van de computer (in dit geval een PC met minimaal twee ‘drives’) ondersteund kon wordenGa naar eind1. Het resultaat hiervan is Adam & Eve. Het is het acroniem voor:
Uit deze benaming blijkt de dubbele oriëntatie van het programma. Het is bedoeld om autonoom teksten te analyseren en te manipuleren en om op die teksten autonoom oefeningen (in hoofdzaak lexicale) aan te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel 1: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adam: de analyseBij programma's voor computerondersteund taalonderwijs kan men onderscheid maken tussen open en gesloten systemen. Het spreekt vanzelf dat dit onderscheid gradueel is. Bij een gesloten systeem is de volledige werking vooraf bepaald door de ontwerpers (de programmatuur) en kan de gebruiker geen of weinig wijzigingen aanbrengen. Adam & Eve daarentegen is een open systeem in die zin dat de gebruiker, in casu de leraar, over een aantal instrumenten beschikt waarme hij zelf automatisch leerinhouden kan manipuleren (=M, ‘manipulate’). Dit betekent eerst en vooral dat de leraar zijn zelfgekozen teksten kan invoeren. De voordelen daarvan zijn duidelijk: actuele teksten, aan de doelgroep aangepast (=D, ‘document’). Vervolgens wordt de tekst automatisch geanalyseerd op zijn lexicale inhoud (a= ‘automated analysis’). Deze analyse biedt de leraar de mogelijkheid het lexicale materiaal van gelijk welke tekst af te tasten op zijn didactische bruikbaarheid voor hem en zijn leerlingen op dat moment en de bruikbare lexicale elementen te isoleren om er daarna oefeningen op te laten genereren (zie verder Eve). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om teksten te kunnen analyseren heeft de PC natuurlijk een woordenlijst(-en) nodig. Bij het gebruik daarvan in het programma (= de bestanden) hebben we rekening gehouden met de didactische principes van woordenschatverwerving. Op het gebied van woordenschatselectie is er heel wat onderzoek verricht (zie Carter, 1987 voor een status questionis), waaruit blijkt dat frequentie, familiariteit en ‘covering’ de didactisch meest verantwoorde criteria zijn (zie Engels, 1987). Die criteria hebben wij voor de automatische, lexicale analyse gehanteerd. Daartoe hebben wij in navolging van de auteurs van de Engelse versie (Engels et al, 1981) drie bestanden aangemaakt: een objectieve frequentielijst, een lijst met vertrouwde woorden (familiariteitslijst) en een lijst met definiërende woorden (‘covering vocabulary’). Hoe worden deze bestanden gebruikt door het programma om de teksten te analyseren? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het eliminatieprincipeAls men een tekst of teksten (corpus) analyseert, dan is dat aan de hand van gegevens die in het geheugen van de computer aanwezig zijn (een bestand). De door de leraar ingevoerde tekst wordt daarmee vergeleken. Adam & Eve werkt volgens het eliminatieprincipe: de meest frequente woorden zijn aanwezig in de bestanden. Alle woorden uit een nieuwe tekst worden hiermee vergeleken. De woorden die niet voorkomen in de door de leraar gekozen sluis vormen de ‘outsiders’. Dit zijn de woorden waarop het programmna zich automatisch zal richten voor de oefeningen. Dit zijn ook de nieuwe woorden die de extra-moeilijkheidsgraad van de tekst bepalen. Deze woorden hebben geen cijfer in de analyse. De woorden met een cijfer worden dus afgetrokken van het analysepakket voor de oefeningen, tenzij de leraar beslist dat voor zijn doelgroep de grens lager moet worden getrokken. De leraar trekt dan minder woorden af en oefent er een groter aantal in (bij voorbeeld vanaf 1000: slechts de eerste 1000 worden afgetrokken). De manier waarop de bestanden aangemaakt worden is dus van cruciaal belang voor de analyse en voor de didactische bruikbaarheid ervan, maar het is uiteindelijk de leraar die beslist over het in te oefenen pakket woorden. Deze interferentiemogelijkheid in de analyse kan op de volgende twee manieren uitgevoerd worden. Ten eerste, de leraar beslist vanaf welke frequentie hij/zij de oefeningen wil laten genereren. Er kunnen trouwens ook altijd woorden toegevoegd of weggelaten worden. Ten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tweede, hij/zij beslist over de bestanden: ook familiariteit? Ook coverage? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De objectieve frequentielijstVooraf dient aangestipt dat deze lijst, hoewel reeds bruikbaar, nog niet zijn definitieve beslag heeft gekregen. Wat hier dus volgt is meer een activiteitenverslag van moeizaam (manueel) selecteerwerk dan de presentatie van een pasklare en didactisch waterdichte lijst van basiswoorden. De lezer (gebruiker) kan dan zien waar we op dit ogenblik met ons selecteerwerk staan en waar we naartoe willen. De huidige versie van de objectieve frequentielijst bevat zo'n 20.000 ingangen, gepresenteerd in 4500 rond een kernwoord gegroepeerde clusters of trossen van verwante woorden. Voor de keuze van de ingangen werd gebruik gemaakt van de frequentielijst van Uit den Boogaart (hierna UDB). Voor het trossen werd de methode van de L.E.T.-list gevolgd (zie Engels et al, 1981). Dat betekent dat we alleen morfologisch en semantisch verwante woorden hebben getrost, waarvan de semantische verwantschap nog tot op zekere hoogte transparant blijft. Zo werd de infinitief ‘geloven’ samengebracht, eerst met al zijn vervoegde vormen, maar ook met de afleidingen ‘geloof’, ‘gelovig’ en ‘ongelovig’ (met voor alle drie ook de flectievormen). ‘Gewichtig’ vindt men echter niet terug onder het hoofdwoord ‘gewicht’, omdat de betekenis van de combinatie niet meer direct uit de samenstellende delen valt af te leiden. Het resultaat van al dat trossen is een genummerde lijst, in dalende frequentie, van 4500 clusters, die gegroepeerd zijn rond een hoofdwoord. De numerieke opeenvolging van de hoofdwoorden reflecteert nog enigszins die van de UDB-lijst, maar de frequenties van de trossen zijn niet meer vergelijkbaar met die van de afzonderlijke woorden uit de UDB-lijst. De frequentie van een tros is immers de som van de frequenties van de woordvormen in de tros. Met andere woorden, voor een tros met als hoofdwoord ‘houden’ wordt door het trossen een hogere frequentie verkregen dan voor het woord ‘houden’ alleen, omdat bij voorbeeld de frequenties van ‘houdbaar’ en ‘onhoudbaar’ aan die van ‘houden’ toegevoegd worden. Zoals dus blijkt hebben wij ons bij het samenstellen van de basiswoordenlijst niet alleen laten leiden door het frequentiecriterium, maar minstens evenzeer (zo niet meer) door criteria als taalproduktiviteit (derivaties) en semantische verwantschap. We bevinden ons daarmee in niet onaardig gezelschap: naast onder meer Engels (Engels et al, 1981) en Van Parreren en Schouten-Van Parreren (1979) legt ook het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Basiswoordenboek Nederlands (De Kleijn & Nieuwborg, 1983) de nadruk op het belang van het verwerven van inzicht in de woordvormingsregels (zie Basiswoordenboek Aanhangsel B, Woordvorming pp. 363 ff.), tenminste voor zover daarmee (semantisch) doorzichtige afleidingen en samenstellingen kunnen worden gevormd. Maar, zoals eenieder die woordenlijsten met een didactisch oogmerk samenstelt wel weet, loopt men bij het praktische werk met zulke lijsten vaak het gevaar verkeerde keuzes te maken, wat tot onevenwichtigheid in de lijst of tot volumineuze lijsten kan leiden. Zowel de Engelse L.E.T.-list als de eerste versie van onze lijst lijden wat aan dit dubbele euvel. Het probleem is: waar leg je de grens voor de opname van een bepaald woord in een tros, met andere woorden hoe elastisch maak je dit criterium van semantische verwantschap? Zo vind je in de L.E.T.-list in de tros van ‘type’, zowel ‘typical’ als ‘typist’, bij ‘hospital’ tref je ook ‘hospitality’ aan en bij ‘stock’ zelfs ‘stocking’. Ook in onze versie zijn er trossen die ‘ontvet’ moeten worden. Bij voorbeeld bij het grondwoord ‘meten’ bevat de tros zowel vormen van het werkwoord ‘meten’ als die van het substantief ‘de mat’ en van het adjectief ‘mat’. De diepere oorzaak van deze minder gelukkige keuzes is het feit dat frequentielijsten, op een enkele uitzondering na, steeds op zuiver morfologische, en niet op semantische basis gemaakt worden (werden?) waardoor fenomenen als polysemie (zoals het Engelse ‘type’) en categoriële ambiguïteit (zoals bij het Nederlandse ‘mat’) buiten het gezichtsveld blijven. Indien men echter ook bij het trossen die fenomenen te zeer verontachtzaamt, dan komt door wildgroei het criterium van de woordfrequentie uiteindelijk te veel in de verdrukking en wordt de lijst te volumineus. De nieuwe versie van onze lijst (de ‘streeflijst’) wil dit euvel zoveel mogelijk verhelpen. Allereerst willen wij naar een didactisch verantwoord evenwicht zoeken tussen woordfrequentie en taalproduktiviteit. Frequentie zal daarbij een groter gewicht moeten krijgen dan in de eerste versie. Op die manier hopen wij met ons programma aansluiting te vinden bij didactisch werkmateriaal dat het principe van de woordfrequentie hoog in zijn vaandel voert en dat zijn deugdelijkheid niet meer hoeft te bewijzen (we denken hier onder andere aan het Basiswoordenboek Nederlands van De Kleijn en Nieuwborg, aan Een Zinnig Woord van Beheydt en aan Alexander van De Kleijn). Het principe van de taalproduktiviteit wordt echter niet opgegeven (dat doen voornoemde auteurs ook niet), maar het zal aan een strengere correctie onderworpen worden vanuit de woordfrequentie. Dat betekent concreet dat we ons bij het ‘trossen’ niet langer zullen baseren op de hele UDB-lijst, maar op lijsten die, benevens op wetenschappelijke geldigheid, ook op didactische relevantie aan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spraak kunnen maken: met name de Woordenlijst Elementaire Kennis , het Basiswoordenboek Nederlands en de woordenlijst van Alexander. Dat we ons bij het trossen strenger dan voorheen aan de semantische transparantie van derivaties zullen moeten houden spreekt voor zichzelf. Deze woordenlijst zal desondanks toch nog volumineuzer zijn dan de ongeveer 4000 woorden die het totale bestand uitmaken van de drie voornoemde werken. Maar ook dit lijkt ons vanzelfsprekend, als men bedenkt dat Adam & Eve geen woordenboek is (waarvan men het toepassingsveld door toevoeging van regels voor de woordvorming potentieel aanzienlijk kan verruimen), maar een computerprogramma voor de lexicale analyse van teksten, waarin dus al die gerealiseerde derivaties moeten zijn opgenomen. Maar het volume van de lijst zal hoe dan ook aanzienlijk kleiner zijn dan in de eerste versie, omdat als grondwoord voor de trossen alleen de ongeveer 4000 meest frequente woorden van het Nederlands (zoals aanwezig in de drie voornoemde werken) in aanmerking kunnen komen. Daarmee is dan ook het tweede euvel grotendeels verholpen.Ga naar eind2 Het belangrijkste pluspunt van onze nieuwe versie is dat de in Adam & Eve voorziene mogelijkheid om met ‘sluizen’ te werken nu ten volle geëxploiteerd kan worden. ‘Sluizen’ zijn groepen van telkens 500 trossen, genummerd van 1 tot 9 volgens dalende frequentie van de trossen. Zo bevat sluis 1 de 500 meest frequente trossen, sluis 2 de trossen van 501 tot 1000 enzovoort. Bij de analyse van een tekst wordt voor elk woord, naast het frequentiecijfer van de tros waartoe het behoort ook automatisch aangegeven tot welke sluis het behoort. Het UDB-cijfer zou daarbij ook nog vermeld kunnen worden, maar dat hoeft niet per sé, omdat het principe van ‘getroste’ lijsten impliceert, dat bij het aanleren van het vocabularium niet alleen met frequentie, maar ook met strategieën als derivatie en semantische herkenbaarheid (receptieve vermogens van de leerling) rekening wordt gehouden. Voorbeeld:
Werken met sluizen is erg nuttig voor het bepalen van de moeilijkheidsgraad van een tekst in functie van de doelgroep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor leerlingen elementaire kennis kan de lesgever er zich toe beperken via het eliminatieprocédé woorden van sluis 1 en 2 (1000 meest frequente trossen) te selecteren en er automatisch oefeningen op te laten genereren; voor basiskennis kan men uitbreiden tot sluis 3 en 4; voor gevorderden kan men tot sluis 8 of 9 gaan. Alle woorden die daar nog buiten vallen, zijn per definitie ‘outsiders’ en vergen dus aangepaste aandacht wegens hun lage frequentie. De leraar kan ook naar believen de niveaus manipuleren. Hij kan (bij voorbeeld voor remediërend leren) oefeningen aanmaken op de basiswoordenlijst (1 tot 2000); voor gevorderden kan hij de comprehensie van moeilijkere teksten inoefenen (veel ‘outsiders’ selecteren!), voor valse beginners kan hij het receptief begrip stimuleren door teksten te laten kiezen tot en met sluis 4 (dus met woorden die de elementaire woordenlijst ver overstijgen) enzovoort. Zoals nu wel duidelijk zal zijn, is het onze bedoeling Adam & Eve, via de nieuwe versie van onze woordenlijst, volledig compatibel te maken met programma's zoals het Certificaat Nederlands en met leermateriaal zoals Een Zinnig Woord en Alexander. We hebben de bescheiden ambitie de bruikbaarheid van dat materiaal via ons eigen werk te kunnen verhogen.
Naast de ‘objectieve frequentie’ worden nog twee andere principes gehanteerd namelijk ‘familiariteit’ en ‘covering’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
FamiliariteitFamiliariteit is een subjectieve correctie van de objectieve frequentie. Woorden die verwijzen naar concrete begrippen zoals ‘tapijt’ en ‘soep’ hebben een lage objectieve frequentie alhoewel ze in de dagelijkse omgang belangrijk zijn. Ook in de klaspraktijk wordt deze reflectie gemaakt: elke leraar en elke handboekauteur zal daarom bij de behandeling van een thema ervoor zorgen dat ook de concrete begrippen hun plaatsje hebben (zij spreken over ‘licht’, maar ook over de ‘schakelaar’, over ‘elektriciteit’, maar ook over het ‘stopcontact’). Bijgevolg moeten dergelijke woorden in een basiswoordenlijst opgenomen worden. Voor het Engelse taalgebied werd door Richards (Richards, 1971, 1974) systematisch onderzoek verricht naar familiariteit. Hij onderzocht op een statistisch relevante wijze met welke van deze woorden ‘undergraduates’ in Canada aan het eind van de jaren zestig het meest vertrouwd waren en publiceerde de lijst. Engels et al (Engels, 1981) heeft daaruit de 1500 meest frequente woorden overgenomen en de frequentie ervan in een parallelle lijst gezet met andere frequentielijsten (= de ‘L.E.T. Vocabulary-list’ die aan de basis ligt van de bestanden gebruikt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de huidige Engelse Adam & Eve). Maar een dergelijk onderzoek is, bij ons weten, in het Nederlandse taalgebied nog niet ondernomen.
Er moest dus voor een noodoplossing worden gekozen als we deze didactische meerwaarde aan het programma wilden geven. Daarom hebben we de familiariteitslijst uit de L.E.T.-list vertaald naar het Nederlands. Dat gebeurde met de volgende criteria. De originele familiariteitsgraad van de Engelse woorden werd overgenomen, maar we hebben er vertalingen voor gezocht die gangbaar zijn voor de Noord- en Zuidnederlandse cultuur. Bij voorbeeld 1) ‘schrijfmachine’ is een begrip dat even vertrouwd moet zijn voor een Engelstalige als voor een Nederlandstalige student. 2) Het Engelse ‘college’ werd met dezelfde familiariteitsgraad overgenomen in het Nederlands, maar dan wel met de vertalingen ‘college’ en ‘lyceum’ voor de betekenissen ‘middelbare school’ en ‘college lopen’. De Engelse cultuurgebonden begrippen uit velden zoals sport, huis, tuin en keuken, werden evenwel niet klakkeloos overgenomen, maar vervangen door Nederlandse equivalenten: bij voorbeeld ‘baseball’ wordt ‘voetbal’, voor ‘doughnut’ komt ‘koffiekoek’ en ‘boterkoek’, er is ‘friet’ en ‘patat’, ook al staat ‘fries’ niet in de L.E.T.-lijst. Daarbij werden extremen gemeden. Bij voorbeeld ‘bromfiets’ werd wel opgenomen maar ‘snorfiets’ niet. Naast ‘ui’ is er ook ‘ajuin’ en naast ‘slager’ ook ‘beenhouwer’ (Noord- en Zuidnederlands). Meestal is het zo dat voor een Engels begrip er minstens twee Nederlandstalige alternatieven zijn bij voorbeeld voor ‘skin’ is er ‘huid’ en ‘vel’, er is naast ‘horloge’ ook ‘uurwerk’ en ‘klok’. De lijst werd ook geactualiseerd met hedendaagse begrippen zoals ‘yuppie’ (naast ‘hippie’). Tenslotte moet nog worden vermeld dat de analysekracht ook qua woordvorm en spelling niet beperkt wordt: de voorkeur- en de progressieve spelling werden opgenomen, evenals de meervouden en de diminutieven.
Deze familiariteitslijst is dus subjectief. Maar samen met de frequentielijst is deze lijst in staat algemene, hoog communicatieve uitingen te analyseren en voor de leraar controleerbaar en bruikbaar te maken. Bovendien is uit velerlei onderzoek (zie Levine en Reves, 1988) gebleken dat een visuele ondersteuning van de nieuwe woordenschat, gevolgd door definitie en context de retentie van deze woorden en het later gebruik ervan drastisch verhoogt. Visuele hulp wordt vaak gebruikt om nieuwe woorden aan te brengen bij leerlingen. Dat doet de leraar op een manier die hij zelf kiest en die aangepasts is aan zijn publiek en doelstelling, onafhankelijk van het programma (zie stap 1). Maar als de leraar, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in stap 2, automatisch kan opsporen welke woorden uit zijn geselecteerde teksten verwijzen naar concrete begrippen, dan krijgt hij direct toegang tot wat de leerlingen zich visueel gemakkelijk kunnen voorstellen. Dit is didactisch belangrijk. Wat visueel voorstelbaar is en gemakkelijker te onthouden is, is voor de studenten gemakkelijker te verwerken. Daarom is deze aanvulling van substantieven die concrete dingen voorstellen van belang voor leraren die zelf oefeningen willen laten genereren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Coverage’Aangezien definities eveneens een belangrijk hulpmiddel betekenen, moet ook dit taalgebruik didactisch bruikbaar gemaakt worden. Zoals voor de familiariteitslijst gingen we daartoe te rade bij de ‘L.E.T.-list’, waar één van de woordenlijsten ‘coverage’ heet. De lijst met deze woorden werd ontleend aan West (1977) en LDOCE (1978). Dit definitievocabularium steunt op de principes van Michael West (1935). Het was zijn bedoeling een selectie te maken van die woorden die nodig waren om andere begrippen uit te leggen. Hij wou zich tot dat vocabularium beperken voor de definities van zijn woordenboek. De lijst werd ook vertaald en aangepast aan de Noord- en Zuidnederlandse cultuurwereld. In tegenstelling tot de familiariteitslijst waarin enkel substantieven voorkomen, krijgen we hier ook adjectieven en werkwoorden. De leraar kan op deze lijst een beroep doen om zelf definities te maken.Ga naar eind3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KWIC's en concordantiesHet programma biedt ook nog de mogelijkheid automatisch KWIC-indexen en concordanties aan te maken op de ingevoerde teksten. KWIC's en concordanties zijn lijsten van contexten waarvan de hoofdwoorden alfabetisch geordend zijn. Van één of meer teksten worden alle contexten (door de gebruiker te bepalen) opgeroepen voor alle woorden of voor geselecteerde woorden. Dit is een handig middel om het collocationeel gedrag van woorden na te gaan. Bij voorbeeld welke eigenschappen (adjectieven) worden toegekend aan welke concepten (substantieven), welke verbindingen bestaan en tussen substantieven en werkwoorden? Welke preposities komen voor met welke werkwoorden of substantieven? Op basis van deze KWIC 's en concordanties kan men dus zelf bestanden aanleggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel 2: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eve: de oefeningengeneratorEve betekent dat men de mogelijkheid heeft om op een vlugge, gemakkelijke manier een rijke waaier aan oefeningen te laten genereren. De verschillende soorten oefeningen zijn:
Per tekst kan er ook een leescomprehensieoefening gemaakt worden, gebaseerd op hypothesevorming over titels en macro-structuur van de tekst. Ook bestaat de mogelijkheid de globale comprehensie te testen door meerkeuzevragen en ‘juist of niet juist’-vragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Outsiders’‘Outsiders’ zijn de woorden die buiten de cesuur van 2000 trossen of 4500 woordenGa naar eind4 vallen. Aangezien het de laagfrequente woorden uit een tekst zijn die de cruciale betekenis van een tekst weergeven (Carter, 1987, p. 183) is het nuttig deze woorden automatisch te kunnen oproepen in de context waarin ze in de teksten ook gebruikt werden. De uiteindelijke beslissing wordt wel door de leraar en niet door het programma genomen: bij voorbeeld de leraar bepaalt hoeveel en welke ‘outsiders’ hij wil laten inoefenen (door automatische of manuele selectie) en onder welke oefenvorm (maar alle op het basisraster van invuloefeningen). Om de leerlingen in staat te stellen doelgericht te raden worden de in te vullen woorden op verschillende manieren gepresenteerd. Ofwel vinden ze de woorden bovenaan in een lijst, met een blanco in de contexten (‘match’), ofwel krijgen ze de woorden in de contexten, maar dan is de volgorde van de letters, op de eerste letter na, door elkaar gegooid (‘scramble’), ofwel vinden de leerlingen een blanco in de context. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Polysemie: pregnante contextenContexten vervullen een cruciale rol bij het begrijpen van de betekenis van een woord, vooral bij polyseme woorden. Polyseme woorden beheersen, betekent dat de leerling de verschillende betekenissen van het woord kan gebruiken in passende context. Om dat te bereiken werden voor alle woorden tot 4500 frequent drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of meer contexten geschreven waarin de leerling het woord moet kunnen invullen. Dit zijn pregnante contexten. Alle woorden binnen die contexten werden gecontroleerd binnen de cesuur 2000 voor de eerste 2000 woorden, en binnen 4500 voor de overige woorden. Deze originele contexten werden geschreven door ervaren leraren Nederlands als tweede taal. Het doelpubliek werd bepaald op 16 jaar en ouder.
De contexten werden geschreven volgens de volgende richtlijnen.
Kortom, de pregnante contexten vormen als vierde bestand de steunpilaar voor het oefeningenpakket: van elk woord tot 4500 frequent kan de leraar automatisch nieuwe contexten laten oproepen (die gecontroleerd zijn) en er oefeningen mee laten maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CohesieAutomatisch worden de preposities, conjuncties en voornaamwoorden uit de tekst gehaald en in oefenvorm gegoten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ClozeVervolgens kan men cloze-oefeningen maken, waarbij men op voorhand aangeeft het hoeveelste woord (bij voorbeeld derde, vijfde, zevende) men laat invullen met opnieuw de keuze of dat woord volledig of voor de helft is weggelaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WerkwoordenDe werkwoorden uit de tekst kunnen opgeroepen worden om de vervoegingen in te oefenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WoordvolgordeZinnen uit de tekst verschijnen met de woorden (behalve het eerste) geplaatst in een verkeerde volgorde.
Tenslotte kan de leraar de prestaties van zijn leerlingen automatisch laten evalueren: per tekst en per leerling houdt het programma bij hoeveel ‘items’ juist beantwoord werden. De leerling heeft trouwens zelf de mogelijkheid zijn score op te vragen. Ook de oplossingen staan ter beschikking van de studenten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeeld van een analyse van een tekst, met een selectie uit de automatisch gegenereerde oefeningenZie bijlage. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemene conclusieHet programma zoals het nu voorhanden is, is een handig werkinstrument, voor beheersingsleren van de algemene taal. Het is bovendien een betrouwbaar hulpmiddel voor de leraar om de leerlingen de taal zo optimaal mogelijk te leren beheersen, zodat ze voldoende ondersteund zijn om autonoom te communiceren in reële situaties in de doeltaal. Uiteraard zullen er nog verfijningen aangebracht worden. De opties die open liggen zijn echter uitdagender: hoe kan men de gevorderde leerling verder helpen? Daartoe moet taal voor specifieke doeleinden (media, economie, rechten, geneeskunde, techniek enzovoort) geëxploiteerd worden. Er bestaan al plannen voor de aanmaak van domeinlijsten. De mogelijkheid is trouwens al ingebouwd dat de gebruiker zijn eigen lijsten aan het programma toevoegt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Authentiek dokument Retro-nieuws uit 1920 Oorlogsmoed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Laatste Nieuws 18 juni 1988Ofschoon er sterkere of beter kandidaten waren, werd België als organisator aangewezen uit respect voor de hier betoonde oorlogsmoed en voor de geleden ellende. Dat de organisatie in grote mate geïmproviseerd aandeed, deerde niet.
Voor een Olympisch Dorp was er geen tijd en geen geld, de atleten werden dan maar in scholen ondergebracht en velen moesten op strozakken slapen. Uit zuinigheid kregen de atleten op het podium, zowel de eerste als de derde, allemaal... zilveren medailles. De Antwerpse zakenlui, en vooral de diamantairs, brachten wel geld aan, maar toch was de schuldenput achteraf nog groot. De oorlog liet nog andere sporen na. Zo werden Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Bulgarije, Turkije en ook de in communistische revolutie levende Sovjetunie om politieke redenen geweigerd. En de Amerikaanse oversteek met het Dodenschip Princess Motioka, dat tijdens de oorlog gebruikt was om lijken van gesneuvelde Amerikanen te repatriëren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De olympische vlagIn het Olympisch stadion van Los Angeles liep op 12 augustus 1984 de sluitingsceremonie naar haar einde. De Olympische vlag werd gestreken en burgemeester Bradley van Los Angeles droeg ze over aan zijn Koreaanse collega uit Seoel. Dat betekende na precies 64 jaar en 6 dagen het einde van een stukje belgische en meer bepaald Antwerpse inbreng in het Olympische ritueel, want voor Seoel lieten de Koreanen een nieuwe Olympische vlag maken, die weer decennia van het ene naar het andere land zal worden overgedragen. Die eerste witte vlag met vijf gekleurde ringen als symbool voor de verschillende werelddelen is nu één van de historische pronkstukken in het museum van het IOC (Internationaal Olympisch Comité) te Lausanne. Daar staat bij vermeld dat ze voor het eerst gehesen werd in 1920, tijdens de openingsceremonie van de Spelen van de zevende Olympiade in het Antwerps Olympische stadion, het huidige Beerschotstadion. Baron Pierre De Coubertin, de drijvende kracht achter de moderne Olympische Spelen, had de vijf ringen, het embleem voor het Ioc congres van 1913, overgenomen voor de Olympische vlag die voor het eerst zou wapperen op de Olympische Spelen van... Berlijn in 1916. De Fransman liet de vlag maken in het... warenhuis Bon Marché, niet ver van zijn huis in Parijs. Door de eerste wereldoorlog zou het nog bijna 6 jaar duren eer hij ze kon bovenhalen. Ei zo na was deze symboolvlag trouwens maar een korte carrière beschoren, want na amper twee dagen wapperen werd ze in Antwerpen van de mast gestolen. Snoeverij bracht de politie op het spoor van de daders, die alleen door gewichtige consulaire tussenkomsten van de gevangenis werden gered. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UitschietersDe geschiedenis van Olympisch Antwerpen leeft niet alleen door de kampioenen van toen, maar ook door andere uitschieters. Door Aileen Riggin bijvoorbeeld, een Amerikaanse uit Hawaï die goud | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
won in het duiken en 13 jaar was. Door de Amerikaanse bokser eagon, goud in halfzwaar, die 12 jaar later weer goud won, maar dan met de bobslee op de winterspelen van Lake Placid. En door John Kelly, een metser uit Philadelphia, die als roeier 126 opeenvolgende wedstijden ongeslagen bleef, maar die vooral wereldberoemd werd toen zijn dochter Prinses Grace van Monaco werd, en hij de schoonvader van Prins Rainier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Outsiders vanaf sluis 5Genta01
--01--
Het Laatste Nieuws 18 juni 1988
--02-- er sterkere of beter kandidaten waren, werd Belgié als organisator aangewezen uit respect voor de hier --03-- --04-- en voor de geleden ellende. Dat de organisatie in grote mate --05-- aandeed, --06-- niet.
Voor een Olympisch Dorp was er geen tijd en geen geld, de atleten werden dan maar in scholen --07-- en velen moesten op --08-- slapen. Uit --09-- kregen de atleten op het --10--, zowel de eerste als de derde, allemaal... zilveren medailles. De Antwerpse zakenlui, en vooral de --11--, brachten wel geld aan, maar toch was de --12-- achteraf nog groot. De oorlog liet nog andere sporen na. Zo werden Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Bulgarije, Turkije en ook de in communistische revolutie levende Sovjetunie om politieke redenen geweigerd. En de Amerikaanse --13-- met het Dodenschip Princess Motioka, dat tijdens de oorlog gebruikt was om lijken van --14-- Amerikanen te --15--.
De --16-- vlag In het Olympisch stadion van Los Angeles liep op 12 augustus 1984 de --17-- naar haar einde. De Olympische vlag werd gestreken en burgemeester Bradley van Los Angeles droeg ze over aan zijn Koreaanse collega uit Seoel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ScrambleGentb02
Dat betekende na precies 64 jaar en 6 dagen het einde van een stukje --01.b-ceghils-- en meer bepaald Antwerpse --02.i-begnr-- in het Olympische --03.r-eiltu--, want voor Seoel lieten de Koreanen een nieuwe Olympische vlag maken, die weer --04.d-acein-- van het ene naar het andere land zal worden overgedragen. Die eerste witte vlag met vijf gekleurde ringen als symbool voor de verschillende --05.w-delnr-- is nu één van de historische --O6.p-eknorstu-- in het museum van het IOC (Internationaal Olympisch Comité) te Lausanne. Daar staat bij vermeld dat ze voor het eerst --07-g-ehns-- werd in 1920, tijdens de --O8.o-cegimnprs-- van de Spelen van de zevende Olympiade in het Antwerps Olympische stadion, het huidige Beerschotstadion. Baron Pierre De Coubertin, de drijvende kracht achter de moderne Olympische Spelen, had de vijf ringen, het --09.e-blm-- voor het Ioc congres van 1913, overgenomen voor de Olympische vlag die voor het eerst zou --lO.w-aenpr-- op de Olympische Spelen van... Berlijn in 1916. De Fransman liet de vlag maken in het... warenhuis Bon Marché, niet ver van zijn huis in Parijs. Door de eerste wereldoorlog zou het nog bijna 6 jaar duren eer hij ze kon --11.b-aehlnov--. Ei zo na was deze --12.s-abglmovy-- trouwens maar een korte carrière --13.b-cehnors--, want na --14.a-empr-- twee dagen --15.w-aenpr-- werd ze in Antwerpen van de --l6.m-ast-- gestolen. --17.s-eijnorv-- bracht de politie op het spoor van de daders, die alleen door gewichtige --18.c-aeilnorsu-- --19.t-ekmnosu-- van de gevangenis werden gered.
--20.u-cehirst--
De geschiedenis van Olympisch Antwerpen leeft niet alleen door kampioenen van toen, maar ook door andere --21.u-cehirst--. Door Aileen Riggin bijvoorbeeld, een Amerikaanse uit Hawaï die goud won in het --22.d-eiknu-- en 13 jaar was. Door de Amerikaanse --23.b-ekors-- --24.e-agno--, goud in --25.h-aflrwz--, die 12 jaar later weer goud won, maar dan met de --26.b-elos-- op de --27.w-eilnprst-- van Lake Placid. En door John Kelly, een --28.m-erst-- uit Philadelphia, die als --29.r-eio-- 126 --30-o-deglnpv-- --31.w-deijnst-- --32.o-aeglns-- bleef, maar die vooral --33.w-bdelmor-- werd toen zijn dochter Prinses Grace van Monaco werd, en hij de --34.s-acdehnorv-- van Prins Rainier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BlancGentc01
__________
Het Laatste Nieuws 18 juni 1988
________ er sterkere of beter kandidaten waren, werd België als organisator aangewezen uit respect voor de hier _______ __________ en voor de geleden ellende. Dat de organisatie in grote mate geïmproviseerd aandeed, ______ niet.
Voor een Olympisch Dorp was er geen tijd en geen geld, de atleten werden dan maar in scholen ____________ en velen moesten op _________ slapen. Uit _________ kregen de atleten op het ______, zowel de eerste als de derde, allemaal... zilveren medailles. De Antwerpse zakenlui, en vooral de __________, brachten wel geld aan, maar toch was de ___________ achteraf nog groot. De oorlog liet nog andere sporen na. Zo werden Duitsland, Hongarije, Oostenrijk, Bulgarije, Turkije en ook de in communistische revolutie levende Sovjetunie om politieke redenen geweigerd. En de Amerikaanse ________ met het Dodenschip Princess Motioka, dat tijdens de oorlog gebruikt was om lijken van __________ Amerikanen te repatriëren.
De _________ vlag In het Olympisch stadion van Los Angeles liep op 12 augustus 1984 de _________________ naar haar einde. De Olympische vlag werd gestreken en burgemeester Bradley van Los Angeles droeg ze over aan zijn Koreaanse collega uit Seoel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeeld 2 : Antenne I, eerste tekstA101
Goede morgen, dames en heren. Hier is ons eerste nieuwsbericht. Ukkel verwacht voor vandaag zonnig en warm weer met matige westenwind. Tegen de avond bewolkt met plaatselijke buien.
Nu het binnenlands nieuws. De ministerraad is vanmorgen samengekomen. Op de goede gevulde agenda stond onder meer: België's hulp aan de derde wereld, het inflatieritme, de Europese verkiezingen, nieuwe belastingen en het tekort op onze betalingsbalans. De vergadering is twee uur geleden begonnen. Na het beraad, over zowat een uur, zal de Premier de vragen van de journalisten beantwoorden.
Bij Bell Telephone hebben de werknemers de koffiezaal bezet. Sinds drie dagen zijn 6000 van de 8700 arbeiders in staking. De werknemers eisen een loonsverhoging van 10 %. De directie weigert te onderhandelen met de stakers over een verhoging van meer dan 3 procent. De staking wordt door de vakbonden erkend.
En nu het buitenlands nieuws. In Israël heeft de nieuwe regering het vertrouwen van het Parlement gekregen. Er waren 63 stemmen voor en 53 tegen. Het nieuwe Cabinet is een coalitie van drie partijen. De stemming volgde op een woelig debat dat 8 uur geduurd heeft. Tijdens het debat zei de nieuwe Premier dat er geen nieuwe oorlog mag komen. Hij wil vooral goede betrekkingen aanknopen met Egypte en in vrede leven met de andere buurlanden.
In Firenze, Italië, zijn 10 schilderijen uit het stedelijk museum gestolen. Er zijn 9 werken bij van de Vlaamse school. Een van de schilderijen werd door Rubens geschilderd. De waarde van de schilderijen wordt op 30 miljoen geschat. Deze diefstal is een van de grootste die de laatste jaren in Italië gepleegd zijn. Dit is het einde van het eerste nieuwsbericht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cloze : Elke 6e woordA101001
Goede morgen, dames en heren. Hier is ons eerste nieuwsbericht. Ukkel ________ voor vandaag zonnig en warm ____ met matige westenwind. Tegen de _____ bewolkt met plaatselijke buien.
Nu ___ binnenlands nieuws. De ministerraad is _________ samengekomen. Op de goede gevulde ______ stond onder meer: België's hulp aan __ derde wereld, het inflatieritme, de Europese ____________, nieuwe belastingen en het tekort __ onze betalingsbalans. De vergadering is ____ uur geleden begonnen. Na het _____, over zowat een uur, zal __ Premier de vragen van de journalisten ____________. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Close : C-testA101N03
En nu het buitenlands nieuws. In Israël heeft de nieuwe regering het vertrouwen van het Parlement gekregen. Er wa___ 63 stemmen voor e_ 53 tegen. Het nie___ Cabinet is een coal____ van drie part____. De stemming vol___ op een woe___ debat dat 8 u__ geduurd heeft. Tij____ het debat z__ de nieuwe Premier d__ er geen nie___ oorlog mag ko___. Hij wil voo___ goede betrekkingen aank____ met Egypte en i_ vrede leven m__ de andere buurl_____. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cloze : C-testA101N04
In Firenze, Italië, zijn 10 schilderijen uit het stedelijk museum gestolen. Er zijn 9 wer___ bij van d_ Vlaamse school. Een v__ de schilderijen we__ door Rubens geschilderd. D_ waarde van d_ schilderijen wordt o__ 30 miljoen geschat. De__ diefstal is e__ van de groo____ die de laa____ jaren in Italië gepl____ zijn. Dit i__ het einde v__ het eerste nieuws_______. |
|