Colloquium Neerlandicum 10 (1988)
(1989)– [tijdschrift] Handelingen Colloquium Neerlandicum– Auteursrechtelijk beschermdHandelingen Tiende Colloquium Neerlandicum. Colloquium van docenten in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||
1. Redenen voor het vertalen van Nederlands literair werk in het ZweedsVan een algemeen standpunt uit gezien is het belangrijk dat Nederlandstalig letterkundig werk in Zweedse vertaling verschijnt, want de leden van de Zweedse Academie, die onder andere de Nobelprijs voor literatuur toekent, lezen Nederlandse werken in vertaling. Wat niet vertaald is bestaat nauwelijks en er komen zelden recensies van in de krant. De leden van de Academie lezen wèl boeken in het Duits, Frans, Engels, Spaans en Italiaans. Sommige leden ‘bewaken’ een bepaald taalgebied en hebben er vaak een voorkeur voor, zoals bij voorbeeld Arthur Lundquist voor de Spaans-Amerikaanse literatuur. Bekeken vanuit het standpunt van een docent Nederlands betekent vertalen de mogelijkheid om een ruimer publiek te bereiken dan alleen studenten; het leidt ook tot vruchtbare contacten buiten het academisch milieu, die het onderwijs kunnen verrijken. Bovendien is het een goede manier om een vocabulaire bij te houden: voor oude en nieuwe woorden en uitdrukkingen moeten equivalenten in de eigen taal gezocht worden en de dingen achter de woorden goed worden doorgrond. Het is ook een bezigheid die dwingt tot nadenken over verschijnselen zoals vertaalkunde en vertaalwetenschap, de bij uitstek populaire disciplines van dit decennium. | |||||||||||||||||||||||||
2. Hoe kom je in de vertaalbusiness terecht?Meestal speelt de eerste keer het toeval, het geluk, een kennis of vriend uit de boekenwereld een rol. Als je eenmaal bekend bent gaat het vanzelf, want betrouwbare vertalers uit het Nederlands ‘groeien niet aan bomen’ zoals we in het Zweeds zeggen. Het wil in Zweden nog wel eens voorkomen dat Nederlandstalige boeken - vooral feiten- en hobbyboekjes - via een andere taal in het | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||
Zweeds worden vertaald, hoewel het tegenwoordig een algemeen aanvaard inzicht is dat dit een slechte oplossing is. | |||||||||||||||||||||||||
3. Wie vertaalden/vertalen er in Zweden boeken uit het Nederlands?Uit een onderzoek van een van onze studenten blijkt dat er in de 62 jaar tussen 1838 en 1900 eenentwintig boeken door uiteenlopende vertalers zijn vertaald. In de 43 jaar tussen 1900 en 1943 zijn er eenennegentig boeken vertaald, waarbij de jaren dertig een hoogtepunt vormen - toen werden er vierenveertig boeken vertaald (tussen 1920 en 1929 slechts zeventien). Nu treden de namen van drie vertalers op, die samen meer dan tachtig boeken hebben vertaald: Saima Fulton, Ingrid Rääf en Hans Reutercrona (cf. Wanders 1982, p. 9-10). Reutercrona was een germanist uit Lund, behorend tot de school van Erik Rooth, de vader van de Zweedse germanistiek, die veel aandacht besteedde aan het Nederduits vanwege de sterke invloed van die taal op het Zweeds tijdens de middeleeuwen. Het Nederlands profiteerde mee van die belangstelling. De achtergrond van de dames Fulton en Rääf moet nog onderzocht worden. Tot nu toe heeft de afdeling alleen onderzoek gedaan naar Sonja Pleijel, een andere grensoverschrijdster. Deze vertaalster, die in de jaren zestig debuteerde, was door familieomstandigheden tweetalig. Pleijel en Reutercrona vertegenwoordigen twee vertalerstypen uit een tijd toen het begrip vertalersopleiding in Zweden nog niet was bedacht: de academicus-germanist als vertaler en de door allerlei omstandigheden tweetalige niet-germaniste. Tot de academisch opgeleide vertalers die tijdens hun studie Duits in aanraking zijn gekomen met Nederlands behoren ook Kerstin Axberger (school van Lund, radiomedewerkster en vertaalster van o.a. Gijsen, Ruyslinck en Oberski) en de Wolkersvertaler Torbjörn Wessner (Nederlands als bijvak bij Duits, Stockholm jaren zeventig). Ingrid Wikén Bonde is een combinatie van beide types (vertalingen van Boon, Gijsen, Geeraerts, Wolkers, Multatuli, Ruyslinck, 't Hart, Mulisch en Nooteboom). Oek de Jong, Monica van Paemel, Hugo Claus en J. Bernlef worden vertaald door Per Holmer, een schrijver die, onder de indruk van Boons Kapellekensbaan , op de afdeling Nederlands in Stockholm het talenpracticum heeft gevolgd en een paar literatuurlessen heeft bijgewoond, waarna hij als autodidact verder is gegaan. Geroutineerde vertalers breiden soms hun register uit door na vrij korte kennismaking met een nieuwe taal daaruit te gaan vertalen. De vertaalster van Hermans en van een enkele Wolkers in ons land, Brita Dahlman, heeft als echtgenote van de Zweedse | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||
ambassadeur in Nederland de taal geleerd. Wessner heeft eerder uit het Roemeens vertaald. | |||||||||||||||||||||||||
4. Wat voor boeken werden en worden er vertaald?In de jaren zeventig komt 0,31 % van de in het Zweeds vertaalde boeken uit het Nederlandse taalgebied, terwijl 0,87 % uit het Spaans en 0,12 % uit het Portugees vertaald is. Uit het Engels komt 70,9 % (cf. Wanders 1982, p. 10). De Stichting voor Vertalingen heeft een lijst samengesteld van werken die sinds 1880 uit het Nederlands in het Zweeds is vertaald. We zien dat van circa 120 werken die vóór 1945 zijn vertaald ongeveer driekwart bestaat uit wat men ‘Unterhaltung’ en jeugdliteratuur kan noemen (bij voorbeeld Madelon Lulofs, Jo van Ammers-Küller, Willy Corsari, Ivans). Een kwart bestond uit boeken van schrijvers die men in Nederland en België op school hoort te kennen - maar wel een voornamelijk spannende en exotische keus: Bosboom-Toussaint, Boudier-Bakker, Conscience, Couperus (niet Eline Vere , Van oude mensen , De boeken der kleine zielen , of De stille kracht , maar wèl bij voorbeeld Wereldvrede ), Van Eeden, Van Lennep, Van der Leeuw, Multatuli, Van Schendel, Timmermans, Walschap. Men begint ook Huizinga te vertalen. Uit een door onze medewerker Boerje Bohlin samengestelde lijst waarin ook non-fiction is opgenomen blijkt dat er bovendien een boek over de psychologie van de hond en één over bloembollen is vertaald (hobby- en feitenliteratuur). In de periode na 1945 is het percentage ontspanningsliteratuur voor volwassenen en jeugd ongeveer 50 % (bij voorbeeld Jan de Hartog, Hans Martin, Den Doolaard, Annie M.G. Schmidt), terwijl het aantal hobby- en feitenboeken sterk is toegenomen en ongeveer één derde van de vertaalde boeken uitmaakt. De rest, ongeveer één vijfde deel, bestaat uit wat in literaire overzichten en lesboeken ‘literatuur’ mag heten: Boon, Bernlef, Brouwers, Claus, Daisne, Geeraerts, Gijsen, 't Hart, Hermans, Hillesum, De Jong, Lampo, De Loo, Meulenbelt, Mulisch, Multatuli, Nooteboom, Oberski, Polet, Reve, Ruyslinck, Vandeloo, Wolkers). Er is weinig poëzie vertaald. | |||||||||||||||||||||||||
5. Kweken van nieuwe vertalersOmdat Zweden geen opleidingsinstituut voor literaire vertalers bezit - vanaf 1 juli 1986 bestaat er wèl een instituut voor ‘gewone’ tolken en vertalers aan de universiteit van Stockholm - heb ik het als één van de taken van het lectoraat Nederlands in Stockholm gezien om studenten die aanleg daarvoor bezitten op te | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||
leiden tot vertaler. Mijn contacten met uitgevers waren daarbij nuttig, omdat ik studenten kon aanbieden om samen met mij of met mij als begeleidster een boek te vertalen, daar geld mee te verdienen en op die manier in contact te komen met een mogelijke werkgever. Als onze studenten hun derde semester hebben bereikt, moeten ze een scriptie schrijven of een werkstuk afleveren (‘specialarbete’). Van de twintig per semester te behalen punten is de scriptie zes punten waard. De student wordt dus verondersteld er zes weken aan te werken. Een boek vertalen duurt langer. Maar de motivatie is groot en men wordt ervoor betaald. Aldus ontstonden vertalingen van Klaaglied om Agnes , Feminisme en socialisme (Meulenbelt), De aansprekers , Verhalen uit het achterhuis , Voor ons zelf , Alba (beide Meulenbelt), Rituelen . Na aanvankelijk alleen vertaald te hebben zijn we er nu toe overgegaan ook een schriftelijk verslag te maken van de actuele vertaalproblematiek in het boek. In de scripties komen allerlei problemen aan bod, zoals het verschil in frequentie van bij voorbeeld het bezittelijk en het aanwijzend voornaamwoord in het Zweeds en in het Nederlands, culturele verschillen, vaktaal, hoe je citaten moet vertalen, kortom datgene wat men als vertaalkunde pleegt aan te duiden. De zuivere vertaalwetenschap weet de studenten minder te boeien. Ik heb ook kunnen constateren dat het niet de beste vertalers zijn die over hun problemen de beste scripties schrijven en omgekeerd. Het is wellicht moeilijk om uit de stemming, de atmosfeer van een boek over te stappen in de koele wetencshap. We hebben samen de tekst zin voor zin gewikt en gewogen. Het werk is af. Men wil verder. | |||||||||||||||||||||||||
6. Hoe zijn de Nederlandse en Vlaamse schrijvers van de laatste jaren ontvangen?Uitgaande van de lijst van de Stichting voor Vertalingen ben ik in de Zweedse index van krantenartikelen vanaf 1979 gaan kijken hoeveel recensies er in Zweden over ieder boek waren gepubliceerd. Het resultaat is als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||
Wolkers is inderdaad ‘De bekende Nederlandse schrijver’ in Zweden. Boon heeft indertijd groot succes geoogst maar niet op zo'n populair niveau. Gijsen is eerbieding ontvangen door literatuurkenners. Meulenbelt heeft haar vaste publiek bij de feministen. 't Hart is vooral bekend om De kroongetuige , die ook in een goedkope pocket is verschenen, voor de radio in zijn geheel is voorgelezen en op het ogenblik wordt verfilmd door Jon Lindström, bekend regisseur ook van Wolkers' Een roos van vlees . Het is verwonderlijk dat er bij de uitgevers zo'n geringe belangstelling bestaat voor Claus, dat ze Het verdriet van België niet laten vertalen, terwijl een bijna even zware pil als De vermaledijde vaders van Monica van Paemel wèl wordt vertaald. Soms is er op dit gebied echt aanleiding tot Verwondering. Slechts zes keer is het mij vergund geweest om zelf met succes een uitgever een boek ter publicatie aan te raden, waarna ik het ook moest vertalen - anders haddden ze me niet geloofd. Het zijn De kappelekensbaan , Menuet (Boon), Het boek van Joachim van Babylon (Gijsen), Ik ben maar een neger (Geeraerts), Max Havelaar (Multatuli; tweede vertaling in het Zweeds) en Het reservaat (Ruyslinck). Uitgevers kiezen liefst zelf. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||
Scripties over vertalingen van de Nederlandse afdeling aan de universiteit van Stockholm:
|
|