Vergadering van het Zuidafrikaanse taalgebied
door prof. dr.
Edith H. Raidt (Johannesburg) (voorzitter)
In het verleden sloten de Zuidafrikaanse deelnemers zich altijd bij de
vergadering van het Engelse taalgebied aan. Op het 6e colloquium werd voor de
eerste keer een vergadering van het Zuid-Afrikaanse taalgebied gehouden, en dat
was bijzonder vruchtbaar.
De vier deelnemers van Zuid-Afrika vertegenwoordigden 2 Engelse universiteiten
(Witwatersrand en Rhodes), 1 Afrikaans-Engelse universiteit (Port Elizabeth) en
1 Bantoe-universiteit (Turfloop). Uit de discussie bleek duidelijk dat het
doceren van Nederlands aan deze universiteiten met heel verschillende problemen
geconfronteerd wordt afhankelijk van de taalachtergrond van de studenten en de
voertaal van de universiteit.
Afrikaanssprekende studenten kunnen Nederlands veel makkelijker verstaan dan
Engelssprekenden, maar ze vinden de grammatikale structuur van het Nederlands
heel moeilijk. Voor Engelssprekende studenten is het Nederlands via het
Afrikaans wel toegankelijk, maar een formele taalcursus is absoluut
noodzakelijk. Dit verklaart waarom er aan Engelse universiteiten meer formele
Nederlandse grammatika gedoceerd wordt dan aan Afrikaanse universiteiten. Aan de
universiteiten voor Bantoetaalsprekers bestaan de grootste moeilijkheden t.o.v.
het Nederlands, omdat Nederlands voor deze studenten een 4e of 5e taal is. Zij
zijn het Afrikaans nog niet ten volle machtig en vinden daarom het Nederlandse
deel van hun leerplan erg moeilijk en weinig zinvol.
Afgezien van de Universiteit van Port Elizabeth is Nederlands nooit een
zelfstandig studievak maar altijd deel van een cursus ‘Afrikaans en Nederlands’.
Daarom moeten de docenten aan de verschillende universiteiten in Zuid-Afrika
(1) | hun studenten tot de studie van het Nederlands motiveren; |
(2) | een voldoende passieve kennis van het Nederlands
verschaffen voor het lezen van Nederlandse teksten; en |
(3) | indien mogelijk een aktieve kennis van het moderne
Nederlands overdragen. |