Luyden van een quaet leven, en van een quaede Beurs en af-geschroeyde Conscientie niet veel toornen en mach, speçialijck, als sy in eenig ghesach sijn, verspeelen sy haer gelt, hebben sy geen Vrienden, betalen sy qualijck, en sonder inkomen, speelen zy den Groot-meester van Pruyssen, zy worden by yder gehaet: Want de Zeeuze Nederlanders seggen als noch: Die niet en windt, en niet en spint, oock niet en vint, en over al als groothans wil praelen: Hoe sal die Man zijn schult betalen? Een sodanige Kalis stervende, begeerde dat men op sijn Graf-plaets mocht stellen de volgende woorden:
Mijn dagen noch te kort, die my noyt en verveelden,
En die my behaegden als ick dronck, song of speelden,
Sijn nu ten eynde: En of my is gefaelt
Dat ick meengh niet hebbe betaelt:
Sy moeten na mijn doot hun dit niet laten verveelen,
Dat ick in mijn Leven gheen Banckeroet en wilde speelen.
Adrianus den Keyzer dede dit op zijn Graf stellen:
Animula, vagula, blandula,
Hospes. comesque corporis,
Luae nunc abibis in locis,
Pallidula, rigida undula,
Nec ut soles dabis jocos?