Menschen hoe redelijck, leeren oock van Beesten hoe onredelijck.
WAnneer Leo Basilij des Keysers van Macedoniens Soon, over eenige lasterende woorden in de gevangenis was geworpen, was daer een Papegay die in de Zale van het Pallais in een Korf wierde bewaert: Dese alles na-apende, riep daghelijckx: Ach, Ach! mijn Heer Leo. Eenige daegen daer na had Basilius ettelijcke Senatoren te gast genoot; zy nu over Tafel sittende, en dat dit geroep van den Papegay haer diverse mael, als gesterckt door den galm uytte Zael, ter ooren quam, konden van ongemack niet Eten, ja eenighe van hun begosten te schreyen: daer by voegende: Hoe souden wy Eten, vermits dese Papegay ons voor-