noch niet van binnen geheylicht waren, komt haer Man juyst tuys; Zy ontmoet hem op den wegh, heet hem wellekom, en zeght, datse in zijn af wesen, negen Kinderen had voort ghebracht, maer datse noch alle ongedoopt waren: Hy wel merckende wat haer meyninghe was, dede de Kercken tot 't gebruyck in Wijen: En hy confirmeerde het geen sy wel had begonnen.