't Is onmogelijck de menschen te vinden die volmaeckt zijn.
ALs de Cateloniers sagen, dat haren Prins Alfonsus van Arragon, nu tot het Coningrijck van Napels en Siçilien gekoren zijnde, seer jong was, bedachten sy, hoe sy hem bequaem met wijsheyt en raed mochten helpen, dies stelden sy hem voor, dat hy ses Heeren tot zyn Raedtsmannen soude kiesen, te weten, die Godt vreesden, de Justitie bevestigden, sober van leven waren, goetgunstig, manierlyck, vlytich, ende die haer noch door giften noch gaven sich en lieten misleyden: Doch Alfonsus alhoewel jong, niettemin van een goet begryp, desen Cataloniers also hoorende spreken, prees haer voornemen en raedt geweldich, ende seyde eyndelyck tot haer, by aldien gy soodanich een mensch (ick en segge geen ses) my weet te beschicken, ick en ben niet alleen te vreden den selven het Bewint te geven, maer oock daer nevens myn gantsche Ryck aen hem schencken.