Wat dienstigh in gramschap.
PLato in gramschap op een sijner knapen ontmatight, stont gereet om den selven te straffen, midts overkomt hem sijn Vrient Zenocrastus, tot de welcke Plato seyde: Gy komt recht van pas om desen te verschonen, anders hy soude dapper aengeloopen hebben. Andermael gestoort op een groote Jongen, seyde hy: Dat ick so quaedt niet op u was 'k soud u rustigh af smeeren: Gevende alsoo den toorn die de kennis en 't verstant verbijstert, tijt en open om hem niet t'overvallen.