De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– Auteursrechtvrij
[pagina 204]
| |
Toon: La petit Sault de Bordaux.1.
SEg, ik bid u soete Meysje
Ist u doch wel eens gevraegt?
Hebt gy noyt u poesel vleysje
Aan een jonge Knecht gewaecht?
'k Loof gy sout u niet beraden,
Als 't maar eens so verre quam;
Maar gy liet u lust besaden
Als hy u in d' armen nam.
2.
'k Wed gy denkt was 't ook mijn deurtje
Waar ik maar een nacht getrout,
Quammer slechts een Serviteurtje,
| |
[pagina 205]
| |
'k Sou 't hem toestaan onberout.
Maar men wacht tot dat sy 't vragen;
Hey! is 't niet groot ongeneugt,
Datmen zoo zijn jonge dagen
Moet verslijten sonder vreucht?
3.
Meenig op het Keysers-grachje,
Die wat bleek zijn om de neus,
Wenschen mee wel eens een nachje,
Soo te slapen inter-deus?
Maar men gaat de Dokter halen,
Die haar haast wat ordineert,
Datmen hem moet dier betalen,
't Was veel beter geclisteert.
4.
Vorder seg ik, lieve Meysje,
| |
[pagina 206]
| |
Die hier ook mee zijt gequelt,
Martelt niet u jonge vleysje
Aan een Dokter, en u gelt,
Want hy doet het wel verdwijnen
Maar het komt al haastig weer;
'k Weetje beter medecijne
Doe slechs uw natuurs begeer.
|
|