De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– Auteursrechtvrij
[pagina 76]
| |
Stem: La Cardinalle.I.
ROsemont // Zuld gy dan t' aller stond
Uw' trouwe Minnaer plagen
Die zijn hart // Als op ge-eeten werd,
Door uwe stuure vlagen;
Ah! schept gy behagen
In zijn leet // En zijd gy dan zoo wreed,
Dat gy hem zoekt te plagen,
Meer als hy kan verdragen.
II.
'k Daght de tijd // Die alle dingen slijt
U end'lijk zoud versachten;
Maar ô neen! // U hartjen is van steen.
Het luystert na geen klachten;
| |
[pagina 77]
| |
Ay! wend u gedachten.
Stopt de vlied // Van alle sijn verdriet:
Want wild gy 't niet versachten,
Zo moet ik troostloos smachten.
III.
'k Wensch de Min // Dat die nog eens u zin
En hart zo mag ontsteken,
Dat gy mee // Door Min en harte wee;
Gelijk als ik moet smeken:
Dan zoud ik my wreken
Van al 't geen // ik Heb tot nog geleen,
Stantvastig onbesweken,
In zo veel harde weken.
IV.
Zo ik Ach! // Dien blijden dag eens sag,
Na zulk een nevel komen,
| |
[pagina 78]
| |
Dat u hert // Gelijck het mijne werd
Van liefde ingenomen:
Dan bande ik alle schromen,
En ik zou // Door uwer lippen-douw,
Verfrissen en bekomen,
Verfrissen en bekomen.
|
|