De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijStemme: La Moustarde reforméeI.
IN de Hel // een woning van gequel,
Is de pijn (geloof ik) wat te zeggen,
Daar gestaag // de vlammen altijdt graag
d' Aarme mensch elend' te voren leggen,
Maar dit al is niet een mijdt,
| |
[pagina 79]
| |
Nog ook dese pijnen
Niet eens fier en schijnen,
By de pijn die jemandt lijdt,
Die by een spijtig wijf zijn leeven slijdt.
II.
't Is een leedt // vervaarelijk en wreed
Voor die inde Helle zijn benepen;
Wen Megeer // Haar sittet achter heer,
Die haar plaagt met fackelen en swepen:
Maar dat al, &c.
III.
Het is pijn // Geduriglijk te zijn
Als Tantaal in 't midden van de vrugten,
Die zijn' lust // nog honger nooyt en blust:
Maar niet doet als klagen en als suchten,
Maar dit al, &c.
| |
[pagina 80]
| |
IV.
't Is elend // Aan ieder wel bekend,
Wen men groot' en sware stene bollen
Moet door dwang // En al sijn leven lang,
Tegen 't steyl van berregen oprollen:
Maar dit al, &c.
V.
't Is ook wat // Te leggen op een vat
En daar mee geduuriglijk te drayen,
Dat de bol / U omloopt als een tol,
Ia dat zinn' en harsenen verwayen:
Maar dit al, &c.
VI.
't Is een smart // Onlijdelijke hart,
Die Promeet op Caucasus moet dragen,
Die gestaag / Een vogel altijdt graag,
| |
[pagina 81]
| |
In zijn hart en ingewant komt plagen:
Maar dit al, &c.
|
|