De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijToon: Petit Sault de Bordeaux.Meysje-maat die alle dagen,
Mijn gehoorsaamheyt en trou,
Ondervint, wat meugt gy vragen,
Of ik wel een ruyltje wou
Met u leggen: daar gy Engel
Van te voren so wel weet
| |
[pagina 20]
| |
Hoe dat ick om ruylen hengel,
En ben tot u dienst gereet.
2.
Zoetert ziet daer zijn mijn blaren,
Ziet daer is mijn herten Heer:
Wilt het oock met my so klaren,
En geef my het herte weer,
Hout de Schoppen voor een ander,
Want die my niet aen en staen,
Laet ons ruylen met malkander
Maer met onse herte blaen.
Uit. |
|