De Nieuwe Haagsche Nachtegaal
(1659)–Anoniem Haagsche Nachtegaal, De Nieuwe– AuteursrechtvrijToon: l'Orangee.1.
HOe krachtig ick verpijn,
Door waarheydt of door schijn,
Te smooren met een koude praat,
't Geen vuurig in mijn hartje slaat,
Het zuyzend slapen doet vermaan,
| |
[pagina 5]
| |
Het sluymerigh en 't zoet
Een genuchje
Een geduchje
Een zuchje Alsem, bitter Suycker-zoet.
2.
De min my leeren wouw,
Hoe 'k best vergeeten zou,
Het geen ik niet vergeeten kost,
Dat ik 'er staag om denken most:
Ia muurt en metst in uw gedaent.
En zoghy enkel wroet,
Om het smertje
Uit het hertje
Te weeren, zeyde hy, dit 's de beste voet.
3.
Wel luste my de daadt
| |
[pagina 6]
| |
Van het stookebuurtje quaat,
't Behiel 't dat ik wouw roejen uyt,
Dit is het aartje van de guyt.
Die met slimme met looze treeken,
Dwingelandtjes gril,
Door zijn krachjes,
In gedachjes
Wil woonen, daar men hem niet hebben wil.
Tesselschade. |
|