De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 151. Inwendigen twist ende nijdt. Alle gewelt oft rijc dat van sijn eygen cracht Wort geplaecht, en thuys dat vol is van twist en gekijf, Dat wort allenskens door discoort te niet gebracht, Want vier en vlam wt haren schoot springt, mits sulc bedrijf Daerse al in boosheyt zijn euen hertneckich en stijf, Waer door theel huys haest ontsteken wort en verbrant, En voor de deure raest Mars mits sijn wreet motijf, T'verberter al, want niemant aen eenigen cant En isser diet blusschen wilt met water abondant, Twist brengt lieuer vier tot vier, ia oly mede, En al wat de vlam meer mochte stercken vailiant. Die lustich metten sijnen wilt leuen in vrede, [pagina 46] [p. 46] Die verdrijue alle gekijf van sijn heertstede. Gheen fenijnich serpent en is soo dootlick Als dat malcanderen te dooden heeft een zede, Dies wijsheyt haer hier tegen met const stelt grootelick Verdrijuende sulc quaet met speecsel blootelick. Vorige Volgende