De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 152. T'perijckel schaeyt sijnen meester. Onlancs geleden hadde een zeerouer fel Een cleyn schipken genomen, makende tot slauen Al dier in vant, maer sulcx ghewin verlore hy snel, En wert selfs geuangen door der fortuynen gauen: Want als hyse voerde na sijn bekende hauen, So heeftse de wint in hen eygen lant gebracht, Daer hy gehangen wert tot een spijse der rauen Metten bant daer hyse me had gebonden onsacht. Wat grooter ongestadicheyt is inde cracht Der fortuynen, en hoe snel sietmense haer omkeeren? En hoe haest brengt schaey den meester selfs int verseeren Vorige Volgende