De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 124. D'eerweerdicheyt des beds. Veel hebben het heylich bedde so hooch geacht, Dat waerse gelegen hadden man niet en cost mercken: Want nae datse geslapen hadden allen den nacht Smorgens opstaende sloegense voor alle wercken Hen bedde toe, om dat voor leecke noch clercken Gheen licteeckenen haers lichaems en souden blijcken, [pagina 42] [p. 42] En om d'eere des houwelicx voor elcken te stercken: Laet Candaules vergaen, en sijns gelijcken, Die door sijns wijfs schoonheyt quam int beswijcken, Want hyse Gyges dorst toonen na sijn behagen: Maer wy behooren veel meer in alle wijcken Reyn en schamel te zijn, die Christus name dragen Vorige Volgende