De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 123. T-soet is met t'suere gemengt. Tis een out spreecwoort by elcken bekent, Datter geen ongeluc ymmermeer en comt so groot, Daer en is altijt eenich geluc ontrent. Dat bewijst ooc d'ordinatie der spheren bloot. Want tusschen twee quade is gestelt eenen goeden cloot. Dees orden en manier hout ooc de Musijcke net Versoetende met eenen saechteren toon minioot Twee groue stemmen: gelijcse wel weten bet Dies hen verstaen, en dees figuer voor oogen set. De Planeten. In dertich Iaren Saturnus sijnen loop voldoet, Iuppiter in twelf, Mars in twee sonder versagen, De Sonne in een iaer, Mercurius metter spoet Doeget in dryhondert en veertich dagen, Daer toe datter Venus negen meer hebben moet, Maer de Mane sietmen alle maenden dooriagen. Vorige Volgende