De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 116. Altijt eens anders hulp van doen hebbende. Tot Adam Fuman. Die selue niet en connen mercken noch beuroen Wat best gedaen waer in hen eygen saken, Maer altijts eens anders raet en hulp hebben van doen, Zijn gelijc d'oesters die liggen en haken Van honger na de viskens met opene kaken, En nochtans niet en connen gesluyten haren mont, Alssy tusschen beyde haer schelpen geraken, Ten sy datten haer het kreeftken toedoet terstont, Des sijs beyde genieten door sulcken vont. Tis best datmen hem selfs can helpen en beraden. Nochtans die raet volcht, en is niet te misprijsen goetront Maer de sulcke schout allesins diet bey versmaden. Vorige Volgende