De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 104. Lijdtsaemheyt. De vrome en verliest nemmermeer sijnen moet, Maer bereyt hem om vromelic voort te gaen altijt. Hy wast en volhert in allen tegenspoet, Geen banden en vreest hy, lijden is hem een iolijt, Groeyende als een gulden tacxken (wiet benijt) Dat afgepluct is, noch zijnde swac en teere. Niet minder en wordet verstant, des seker zijt, Door veel sorgen, maer wast dies veel te meere. Door arbeyt en wort niet dat godlic is vermindert, Want hy alleen sterffelicke dingen hindert. Vorige Volgende