De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 103. Een onwijs feyt. De Catte die de muyskens is vangende snel, Om dat den corensolder sou blijuen ongeschent, Wert selfs een diefeg door der begeerten gequel. Maer met haer morren maectse haer feyt bekent. So wel moetmen t'quaet als t'goet zijn gewent Te decken met verstant: want die onvoorsichtich is, Dicwils sijn leuen aen de galge ent. En hoewel men de dieuery voor de menschen fris Verbercht, so wortse ten lesten gestraft gewis. Vorige Volgende