De Gulden Passer. Jaargang 58-59

105. De fabule van Perseus.

Men seyt dat Perseus t'hooft heeft afgehouwen
Van Gorgon, d'welc Pallas voert in haren schilt,
En verre ewech gevuert heeft sonder flouwen
Met het vliegende peert Pegasus seer wilt.
Die hen ganschelic begegeuen hebben ongestilt
Tot haer wellustige begeerten, bederuen t'lijf
En makent onbequaem tot Pallas studien milt,
Belettende die bequamer zijn door haer bedrijft.
Dees en condy niet verwinnen door eenich motijf,
Dan door arbeyt met Pallas hulpe goet,
Die v geleertheyt ouer al sal prijsen stijf,
En verbreyden door t'gevogelt peert metter spoet.
Ooc heeft Pallas geworpen en vertreden onsoet
Venus onder de voet, nae Meonides schrijuen.
Dit zijn de tropheen die Perseus vroet
Tot Mycenen gestelt heeft om daer te blijuen,
Die lancheyt des tijts niet en heeft connen wtwrijuen.
Ooc machmer by verstaen, dat cloecke daden snel
Goede schrijuers maken, en altijts versaden wel,