De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 67. Gheen loosheyt en helpt tegen den val. Totten Edelen Stephanum Gentilem Geneuoiser. wie en sou hem niet verwonderen bouen maten Van d'wonder datmen sach als de Donouwe ontdoyde, Den winter had gemaect vande riuieren straten Voor peerden, en volc, datter ouer schoyde: So gebeurdet dat hem eenen vos daer op verfroyde, Spelende op den rugge des vervrosen waters stijf, Daer hy hem haest bedrogen vant als de beroyde, Want het ijs schuerde door der sonnen bedrijf, Dies hy op een scholle bleef sitten vreesende zijn lijf Tauontueren in d'water, d'welc hy ongewoone was, Die hem veurde van Regensporg, door d'waters motijf Tot weenen, daer hy geuangen wert op dat pas. Segt my nu, wat neersticheyt baet voor sulcken cas? Oft, met wat loosheyt oft kedroch men hem wachten can Voor dat ons sal comen by dagen oft by nachten an? Vorige Volgende