De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 22. Om profijts vville, de slecke. So lange ic met mijn huysken ben beladen, Soectmen my tot spijse, oft tot Venus curen, yegelic coopt my om t'seerts in alle paden, Niemant can hem mijns versaden tot geender uren. Maer als ick my eens sonder schelp begin te ruren, (Dwelck my een vermaeck is daer af te zijne bevrijt) So moet ick van elx voeten menigen stoot besuren. Elck is v vrient so lange ghy by brengt profijt. Maer door tegenspoet wortmen corts alle eere quijt. Vorige Volgende