De Gulden Passer. Jaargang 58-59(1980-1981)– [tijdschrift] Gulden Passer, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 7. Tis beter datter ouerschiet, dan ghebreect. Den loosen vos sleypte lancs der aerden siet Sijnen steerte, d'welck de simme van achter bloot Beghecte, seggende sulcs last om volheerden yet Onnut te zijne; waer op de vos seyde minioot: Dat hy lieuer had met sijnen steerte groot Te bedecken dat oneerlick is int aenschouwen, Dan door naectheyt dicwils van schaemte te worden root. Seer wel sprac dese vos, want na elcs ontfouwen, Beter is oueruloedicheyt, dan groot benouwen Van t'gene dat nut is, en dient tot cierate. Naerder is een quistgoet der deucht, wilt dit onthouwen Dan de ghierige die niemant en comt te bate. Vorige Volgende