Op bezoek bij dr Lebeer
door August Taevernier
(Gent)
Het gebeurde in 1942, toen stonden wij nog middenin het schokkend oorlogsgeweld. Toentertijd had Dr Lebeer zijn ‘Prentencabinet’ op de verdieping van het complex waarin de Koninklijke bibliotheek en het Museum voor Schone Kunsten ondergebracht waren.
Als Voorzitter van een oud-studenten vereniging had ik te zorgen voor geestesontspanning bij de leden, geen gemakkelijke job onder het wereldgebeuren van die tijd en dan nog wel te Brussel. Mijn hobby, gravures verzamelen, zou mij in die sombere dagen behulpzaam zijn, die bracht mij dichter bij Dr Lebeer.
Ik kende hem van vroeger, ik wist hoezeer hij begaan is met de graveerkunst, hoe vriendelijk, hoe hartversterkend en leerrijk zijn ontmoeting steeds was en ik besloot ertoe mits zijn toestemming, voor de leden een vergadering te beleggen op het Prentencabinet waar hij zou handelen over de prentkunst in het algemeen.
Het Prentencabinet dat was zo ongeveer voor ons een grot van Ali-Baba: die statige marmeren trap in die hoge hall van het Museum met bovenaan die mysterieuze eiken deur met de bel voor de bezoekers. Wie kon daar wel huizen, wat kon daar wel opgeborgen liggen achter die gesloten deur in dat geheimzinnig lokaal? Allemaal prikkelende vragen voor nieuwsgierige bezoekers bij een eerste contact. Het was avond... voor ons stond de deur open en daar in een gedempt licht wachtte de vriendelijke professor ons op. Tafels en stoelen waren langs de wand opgesteld in de ruime met