Liederen en gedichten uit het Gruuthuse-handschrift. Deel 1: liederen
(1966)–Anoniem Gruuthuse-handschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| |||||
Liederen | |||||
[pagina 232]
| |||||
Algemene opmerking bij alle liederen: ik heb i als j en u als v weergegeven, wanneer de consonant bedoeld werd, v als u, wanneer de vocaal bedoeld werd; afkortingen heb ik opgelost en de oplossing alleen dan door cursieve druk aangeduid als de ‘letterwaarde’ van het afkortingsteken niet geheel vaststond; terwille van de begrijpelijkheid - dit is een interpreterende uitgave - heb ik interpunctie toegevoegd en eigennamen met hoofdletters gespeld; toevoegingen in de tekst en onzekere lezingen zijn cursief gedrukt en in de commentaar verantwoord; gekleurde hoofdletters aan het begin van strofische eenheden - ook van meerregelige refreinen - heb ik niet door bijzondere druk aangeduid, maar ik heb wel in de regelindeling der liederen hun ‘aanwijzingen’ gevolgd; de nummering van de liederen is afkomstig van Carton het leek mij zinloos de (moderne) paginering van het handschrift te honoreren; ik heb uiteraard kennis genomen van alles wat vroegere interpretatoren tot de verklaring van de tekst hebben bijgedragen, maar mij over 't algemeen niet in discussie met hen begeven; alleen van Verdam - door zijn woordenboek verreweg de belangrijkste interpretator, aan wie ik verreweg het meeste te danken heb - heb ik een enkele maal een afwijkende verklaring vermeld. | |||||
[pagina 233]
| |||||
1Here God, wie mach hem des beclaghen
Die sine ghenouchte crijcht up erde?
Hoe mach hem dan den tijt behaghen
Die nie ghewan daer hi na gherde!
5[regelnummer]
Hi es te voet, tgheluc te perde.
Met rechte lijt sijn herte pijn,
Want elc ende elc neemt gerne tsijn.
Ic weinsche hem heyl op elcken dach
Die sinen boele hout stede ende trouwe.
10[regelnummer]
Maecht hem gheburen of en mach,Ga naar voetnoot10
Dat men geen onsteide an hem scauwe.
Ic gheve mijn steide der liefster vrouwe
| |||||
[pagina 234]
| |||||
In wien dat rust die hertze mijn,
Want elc ende elc etc.
15[regelnummer]
Hwi maecht beniden eenich zinGa naar voetnoot15
Dat lief ende lief te zamen gheren?
Want alle bliscap vint mer in
Ende ooc en can ment niet gheweren.Ga naar voetnoot18
Tzwaer, het mach elker herten derenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dat niders hier in doen venijn,
Want elc ende elc etc.
Men can ghelijc ende onghelijc
Met vruechden voughen niet in eyn,
Maer altoos es in vreuchden rijc
25[regelnummer]
Lief bi lief in trouwen reyn.
Een kerel ghert der vruechden gheyn,Ga naar voetnoot26
Hi mint den scat, spise ende wijn,
Want elc ende elc etc.
Selver, gout ende dierbaer steine
30[regelnummer]
Jeghen een wivelic aenzien,
Dat prisic zeker alte cleine,
Want ic sghelijcs bezeffe in mien.Ga naar voetnoot29-32
Mijn hertze en can di nicht ontflien,
Ic ghere vor al die hulde dijn,Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Want elc ende elc neimt gherne tzijn.
|
|