Groot Nederland. Jaargang 24(1926)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 274] [p. 274] Overgave I Als zoete woorden, door de stem verzwegen, ... of koele kusjes van een kindermond... zijn in mijn hand de blaadjes neergezegen van uitgevallen roos. Het is, als vond elk teeder geurend schelpje in den weemoed van 't weerloos zinken de Verlorenheid waarheen 't zich openvouwde met den deemoed van leven dat zich in den dood bevrijdt. ... De hitte blakert buiten. Maar hier binnen is 't koel, vertrouwd en stil. Ik ben alleen. De dingen kijken of zij zich bezinnen...... Daar komen in mijn handen, één voor één, de blaadjes van een tweede roos geregend... En in den geur-bezwijmden val herken ik wat hun sterven zalig maakt en zegent...... Dan weet ik: dat ook ik gezegend ben. II Gezegend wie met oogen dicht zag duiz'len achter gouden Poort de ruimten van het eeuwig Licht, den Droom die in het kind reeds gloort...... Wie 't antwoord op den diépsten droom mocht drinken van een dierb'ren mond en hoorde in 't ruischen van een stroom die eindelijk zijn bedding vond; [pagina 275] [p. 275] den Stroom die door de eeuwen stort, het Lied dat orgelt, juicht en klaagt, dat uit de kracht geboren wordt die 't Heimwee naar de Zee toedraagt..... ... Gezegend wie, aan eigen Ik ontrukt, aan ander hart gevleid, herkende in het Oogenblik het Aangezicht der Eeuwigheid..... III Ik, die mij wachtend in mijzelf bewaarde, wat werd ik anders dan een zucht...... een droom? een klein, verheerlijkt deel der aadmende aarde, een rimpeling, vervloeiend in uw stroom? Ik ben een woord dat wacht te zijn gesproken, een ademtocht in den orkaan van wee, een jubelgolf die, aan de kust gebroken, terugstort, ruglings, in de groote Zee...... Ik lees mijn ziel in u, en in mijn aadren met úw vervoering één...... De verten naadren...... - - - - - - - - - - - - Ik ben een stem, in uwe Stem vergaan...... jenny mollinger. Vorige Volgende