dagen. Zijn werk is omvangrijk, doch de hoedanigheid vervangt de hoeveelheid. Hij is zoowel teer als krachtig, spreekt in het schoonste Spaansch, doch met moderne wendingen, en geen denkbeeld of emotie dat hij niet in schoone verzen weet te uiten. Zijn moderne gevoel, dat levend, saamhoorig en samenwerkend is met de sociale omgeving, bereikt een hoogen graad van actualiteit.
Pedro Salinas, oud-lector in de Spaansche taal aan buitenlandsche universiteiten, is een nieuwe dichter. Zijn hechte litteraire cultuur geeft aan zijn dichterlijk werk een vroege rijpheid. In de spontaanste en levendigste der verzen van zijn Presagios is veel dat naar de oude poëzie klinkt. Ook in dezen dichter verwerkelijkt zich de bond tusschen moderniteit en traditie.
De lyrische proza heeft in Spanje vele vertegenwoordigers. Vele van de Glosas van Eugenio d'Ors in zijn nieuwe Glosario castellano en Molino de Viento, tallooze der ‘greguerís’ van Ramon Gomez de la Serna, eenige artikels van Azorin en vele van Unamuno zijn van lyriek verzadigd. De groote voorraad kronieken, sluiten een belangrijke hoeveelheid lyrische proza in. Zoowel in de verhalend-dramatische boeken als in de romans vindt men niet zelden lyrische ‘entre mets’.
Vooral Baroja levert daar vele voorbeelden van.
Tenslotte diene nog vermeld dat enkele schrijvers (Perez de Ayala en Hernández Catá o.a.) hun novellen vooraf laten gaan van korte gedichten, die den sentimenteelen toon van het verhaal aangeven.
Belangrijk is dus in dit jaar hoofdzakelijk Antonio Machado gebleven. In Spanje neemt de poëzie geen overheerschende plaats in, zooals overal elders. Doch in Spanje heeft de poëzie nooit overheerscht, - en als nu de roman er de voorrang heeft, dan was dat vroeger het Theater en de Roman.
H. MENAGÉ CHALLA