Groot Nederland. Jaargang 24
(1926)– [tijdschrift] Groot Nederland– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hamlet-studiënDr. B.A.P. van Dam, The Text of Shakespeare's Hamlet. - London, John Lane, The Bodley Head Limited, 1924.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teerder en den drukker, worden de meeste andere verschillen ons waarschijnlijk gemaakt als door de genoemde bekorting en verandering te zijn ontstaan. Zoo wordt ons dan de in 1604 verschenen uitgave voorgesteld als vermoedelijk gedrukt naar het handschrift van Shakespeare, dat echter een doorloopende bewerking heeft ondergaan om den tekst voor het schouwburgpubliek bevattelijker en treffender te maken. Dit in tegenstelling met de veel-verspreide meening, dat de uitgave van 1603 een eerste schets, die van 1604 de door Shakespeare verbeterde redactie zou wezen. Dat de Q.S. een opteekening uit den mond der spelers zou zijn, wordt nog waarschijnlijker gemaakt door de verklaring van een aantal andere afwijkingen als door de acteurs bij hun voordracht gemaakte fouten. Dat is een element van Dr. van Dam's beschouwing, dat vóór hem nog niet, of ternauwernood, in 't geding is gebracht bij de vergelijking der teksten. De schrijver geeft hier merkwaardige aanwijzingen van verplaatsingen van stukken tekst, een enkele maal worden zelfs gedeelten uit andere stukken door den acteur geïnterpoleerd. Een groot gebrek aan rolvastheid moeten we daarbij aannemen, maar de in de tooneellitteratuur van dien tijd zeer belezen schrijver slaagt erin, ons zijn betoog aannemelijk te maken. Het volgende hoofdstuk bespreekt, wat de schrijver als interpolaties in den quarto van 1604 en de eerste folio-uitgave (van 1623) beschouwt. Hij gaat uit van het standpunt - in het zesde hoofdstuk nader toegelicht - dat Shakespeare's ‘blank verse’ zeer regelmatig is (10 lettergrepig). Wat deze regelmaat verbreekt, is latere toevoeging... En inderdaad, met verrassing en instemming leest men de beschouwingen over de verschillende ‘insertions to suit the acting’ (blz. 75-84). Bijvoorbeeld. Shakespeare eindigt dikwijls een tooneel met twee rijmende regels. In ongeveer veertig gevallen nu, deelt Dr. van Dam ons mee, opgeteld uit al zijn stukken, volgen er, na dat ‘eindrijm’ enkele woorden, die, naar ons oordeel, beter weggebleven waren. Bijvoorbeeld aan het einde van het eerste bedrijf van den Hamlet:
Hamlet...... let vs goe in together,
And still your fingers on your lips I pray,
The time is out of ioynt, ó cursed spight
That euer I was borne to set it right.
Nay come, lets goe together.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat dien laatsten regel nu betreft, die is overbodig, want herhaalt wat reeds vier regels vroeger gezegd is, verbreekt den regelmatigen gang der verzen; en, zegt de heer Van Dan, bederft den diepen indruk, door de beide laatste regels teweeg gebracht. (Het komt mij voor dat dit laatste nog niet het geval behoeft te zijn; als de acteur maar een lange rust na die twee rijmende regels maakt). Zou het niet een interpolatie zijn? De heer Van Dam betoogt de waarschijnlijkheid dezer onderstelling, behalve door de reeds aangevoerde argumenten, hiermee, dat in Shakespeare's tijd de woorden en de actie der spelers krachtiger een bedrijf moesten afsluiten; het gordijn, dat dit nu zoo bijzonder duidelijk doet, was er toen niet. Zoo moeten de spelers hier werkelijk heengaan; en moet dat heengaan liefst ook nog eens met woorden overduidelijk worden aangegeven. Het is een wel zeer overtuigend betoog; een ei van Columbus! Trouwens het is, niet alleen bij Shakespeare, opvallend, hoe weinig latere uitgevers en commentatoren van oude tooneelstukken gedacht hebben aan het feit, dat de tekst hier wordt gezegd en gespeeld! Dr. van Dam geeft, door dit verschil met leesteksten te laten gelden, ménige verheldering. En weer: zijn belezenheid wat het werk van Shakespeare's tijdgenooten betreft, stelt hem in staat verschillende paralellen in dezen te trekken. Handelden de spelers, die zoo'n zinnetje invoegden, trouwens niet geheel volgens de les van Shakespeare-Hamlet: ‘sute the action to the word, the word to the action?’Ga naar voetnoot1) Niet alleen bij het verlaten van het tooneel interpoleeren de acteurs een paar - uit het vers-schema vallende - woorden; ook bij begroetingen; ook om een sterker indruk op het publiek te maken; om beter een karakter te kunnen typeeren; om meer actie te kunnen geven; enz. enz. Wat dat meer-actie-geven betreft, - laat ik hiervan een voorbeeld aanhalen; het is kort en duidelijk, terwijl bij vele andere invoegingen nogal wat verklaring noodig is. In III, 1, 100-101 dan zegt Ophelia, als ze Hamlet zijn geschenken wil teruggeven: Take these againe, for to the noble mind
Rich gifts wax poore when giuers prooue vnkind,
There my Lord.Ga naar voetnoot2)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit tweede hoofdstuk worden dan verder een aantal ‘invoegsels ter verklaring’ (explanatory insertions) aangewezen; verzachtende invoegsels van allerlei soort, invoegsels van drukkers, enz. enz. Een enkel voorbeeld wil ik nog van die ‘verzachtende invoegsels’ aanhalen, om een denkbeeld te geven, hoe ingrijpende veranderingen in den tekst Dr. van Dam soms meent te moeten aanbrengen; en hoezeer hij die emendaties aannemelijk weet te maken. Ik resumeer dan zijn opmerkingen in zake I, 2, 184 vgg. My father, me thinkes I see my father, Hora: Where my Lord? Ham.: In my mindes eye Horatio. Hora: I saw him once, a was goodly King. Ham.: A was a man take him for all in all I shall not looke oppon his like againe. Hora: My Lord I thinke I saw him yesternight. Ham.: Saw, who? ‘All the words italicized above,’ zegt Dr. van Dam, ‘are redundant and break the metre; if we omit them we keep an excellent text of five lines of regular blank verse, instead of the seven lines which are accepted in the Globe edition. Is it not strange that Horatio should have seen Hamlet's father only once? Horatio is Hamlet's friend, he was a student at Wittenberg, and now returns to attend the funeral of Hamlet's father. Let us turn to other passages when he refers to the old Hamlet: (I, 2, 211-212). Hora:...... I knewe your father, These hands are not more like. En I, 2, 240-242: Ham.: His beard was grissl'd, no. Hora: It was as I have seene it in his life A sabie siluer'd Bernardo and Marcellus too ask Horatio whether the ghost looks like the king, and why should they ask unless they knew Horatio to be well informed on the subject.’ Dr. van Dam haalt dan I, 1, 43-44 en I, 1, 58-63 aan, en overtuigt ons, door een uitvoerig voortgezet betoog, van de groote | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarschijnlijkheid zijner emendatie. En als hij de invoegsels van allerlei aard, die hij in de quarto's van 1603 en 1604 en in den folio van 1623 als zoodanig beschouwt, heeft besproken, geeft hij nog eens een volledige lijst daarvan aan 't eind van zijn hoofdstuk (blz. 105-109), om dit te besluiten met een opmerking die wel allerminst bij dezen emendator texti van de neiging tot emendare scriptorem getuigt. In aanmerking nemende, dat een tooneelspel-tekst in zichzelf, zooals hij den lezer verschijnt, dus zonder het spel der acteurs, onvolledig is; en dat Shakespeare zelf zich onderworpen heeft aan de eischen der dramatische kunst, deelt hij ons mee, dat hij den volledigen tekst zal geven, zooals die dan, blijkbaar al zéér spoedig, is gezegd; maar wat zijns inziens interpolaties zijn, liet hij met ander lettertype drukken; soms, waar de tekst al te veel bedorven was, geeft hij ze in noten. In het derde hoofdstuk worden de varianten in vormGa naar voetnoot1) en woord tusschen de quarto-uitgave van 1604, de folio van 1623 en den origineelen tekst, in het vierde de weglatingen in beide genoemde edities besproken; in het vijfde tracht de schrijver een antwoord te geven op de vraag: wat is de Q. (quarto 1604), en wat is de F. (folio 1623). Concluzies:
Alvorens zijn geëmendeerden tekst te geven, wijdt Dr. van Dam dan nog een paar hoofdstukken aan beschouwingen omtrent Shakespeares prosodie. Het zijn vooral deze hoofdstukken, die, men mag wel zeggen: een zekere opschudding onder de Shakespeare-kenners hebben verwekt. Dr. van Dam bespreekt de verschillende meeningen die in dezen bestonden; en na aanwijzing van de woorden die meer en die minder lettergrepen hadden dan tegenwoordig en van de ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schillen tusschen spelling en uitspraak, concludeert hij, dat Shakespeare's blank verse, geregeld, bestaat uit tien (elf) lettergrepen. De schijnbare meerdere lettergrepen, die niet bij correcte uitspraak verdwijnen, moeten aan corruptie worden toegeschreven. Deze uitspraak is volkomen in overeenstemming met wat de prosodisten van Shakespeare's tijd - en lang daarna, tot in de XVIIIe eeuw - zeggen. En wat meer beteekent: met de practijk der dichters (zie blz. 212). Hieraan verbinden zich beschouwingen over klemtoon- en ‘musical’ (rhythmiek)-theorieën, en, in het VIIe hoofdstuk, over het gebruik van rijm en proza bij Shakespeare, en over enkele passages, die de auteur ‘broken verse’ noemt. In de geregeld voortloopende ‘blank verse’ van den Hamlet-tekst heeft hij ieder van de schijnbare halve blank-verse-regels verklaard uit corruptie. Maar bij den overgang van blank verse tot een lied of tot proza komt het 'n enkelen - vijf - keer voor, dat we halve blank-verse-regels zien, waarbij van corruptie geen sprake kan zijn, terwijl die eigenaardige regels ook vrij dikwijls voorkomen te midden van proza-clauzen. De schrijver komt tot dit - m.i. zeer plauzibel - besluit, dat het afwisselend gebruik van gebonden taal en proza voor Shakespeare een hulpmiddel is om stijlwendingen en -contrasten sterker te doen uitkomen. Dan volgt de tekst zelf van den Hamlet, met inachtneming en toepassing van al de voorafgegane beschouwingen; de afwijkingen worden door ander lettertype en voetnoten op duidelijke, overzichtelijke en tevens nooit de lectuur belemmerende wijze kenbaar gemaakt. Waarna nog over een aantal andere stukken beschouwingen worden gegeven, door toepassing van de bij deze Hamlet-studie verkregen rezultaten.
* * *
De critische behandeling van teksten is een arbeid, waarbij men nooit op wiskundige zekerheden steunt; het is steeds het opbouwen van hypothezen met meer of min plauzibele aanwending van het aanwezige materiaal; terwijl ook bij de waardeering van dit materiaal, of van een bepaald deel daarvan, het persoonlijk oordeel telkens meespreekt. Dit moet men nooit uit het oog verliezen. Maar zonder dit te doen, hebben we toch volkomen het recht te zeggen, dat Dr. van Dam uitstekend werk heeft gedaan. Op een gebied, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat, naar 't scheen, reeds zoo volkomen bewerkt was, dat - en van dit standpunt ging bijv. Furness stilzwijgend bij zijn ‘New Variorum Edition’ uit - er eigenlijk niets nieuws van te zeggen viel. Maar Dr. van Dam heeft toch wel nieuws, revolutionnair veel nieuws gebracht; onder andere door wat over Shakespeare's prosodie door veelvuldige herhaling en overneming zoo langzamerhand als waarheid was gaan gelden, niet voetstoots over te nemen; meer nog: door een belangrijk nieuw element ter sprake te brengen, nl. de variaties welke de spelers in een tekst binnenloodsen; variaties, zooals we zagen, deels door de eischen der actie, deels om andere redenen - ter wille der duidelijkheid bijv. - en door andere oorzaken - als: gebrekkige rolkennis, verwarring van den tekst met dien van een ander stuk - aangebracht, en van welke door Shakespeare zelf vele achteraf mogen zijn aanvaard. We zijn zeker, dat Dr. van Dam's arbeid - misschien niet dadelijk en ten volle - maar op den duur, een belangrijken invloed zal hebben op de Engelsche en de Duitsche studie van het tooneel der Elizabeth-periode. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIDe geleerde tekst-criticus heeft zich daarna op een aangrenzend, maar toch wel zeer verscheiden, terrein gewaagd: hij heeft den door hem zoo danig geëmendeerden tekst in het Nederlandsch vertaald. (Een vertaling, voorafgegaan door een verwijzing naar het hiervoor besproken boek, waarvan de concluzies zeer eenvoudig en overzichtelijk in de inleiding zijn opgenomen.) Hier zien we onzen geleerde dus als collega van Burgersdijk en Van Looy. Heeft hij, behalve de geleerdheid, ook de ongeëvenaarde handigheid en woord-vindingrijkheid van den eerste betoond; en de artistieke gevoeligheid van den laatste? Wel, - hij heeft ze natuurlijk - van iemand, zoo ijverig en nauwgezet, is 't niet anders te onderstellen - bij zijn werk geraadpleegd. Maar laten we het rezultaat bezien. Ter kenschetsing van Dr. van Dam's vertaling dan, vergelijken we zijn weergeving van Hamlet's beroemden monoloog ‘To be or not to be,’ met die der genoemde vroegere vertalers. Wat den tekst betreft, deze bevat geen emendaties van eenig belang door Dr. van Dam; alleen schraapt hij 't buitenmetrische ‘them’ in den vijfden regel (‘And by opposing, end them, to die to sleepe). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergelijken we nu deze drie teksten - met den Engelschen tekst daarboven! -, dan is over 't algemeen die van Van Dam litterair niet beter, maar toch ook niet aanmerkelijk slechter dan die van zijn voorgangers. Het ietwat breedvoerig redeneerend ‘Dit is het, waar 't om gaat’ in den eersten regel; de in dit verband wat goedige vertaling van ‘slings and arrows’ met ‘porren en prikken’ en van ‘outragious fortune’ door ‘'t verbolgen lot’, zijn niet te prijzen, terwijl het hier ongewenscht precizeerende beeld van ‘'t zwaard te heffen’, 't ietwat te statige ‘verscheiden’, ook niet mooi zijn, en we de mijmerende herhaling van ‘slapen’ aan 't begin van regel 10 niet zonder schade kunnen missen; ook is ‘the rub’, aan 't eind van dien regel, wel zeer ongelukkig met ‘zorg'lijkheid’ weergegeven; en evenmin waardeeren we ‘afdwingen’, twee regels verder. Maar den volgenden regel vind ik door Van Dam beter dan door zijn beide voorgangers vertaald; den daarop volgenden beter, althans dan door Burgersdijk, de daarop volgende is ook zeer goed. ‘Min’ hebben we (‘Smart van gesmade min’) minder gaarne dan ‘liefde’, maar ‘smart van gesmade’ is weer mooier dan wat de anderen er van maken, en ‘gedraal van 't recht’ is ook juister vertaald (‘delay’). ‘The insolence of office’ wordt door iederen vertaler iets beter weergegeven; (al voldoet ons ook ‘grofheid’ niet geheel; - als ‘onbeschoftheid’ of zelfs ‘grofheid’ van een ambtenaar een reden tot zelfmoord voor een zenuwzwakke was, leefden er niet veel zenuwzwakke Nederlandsche burgers meer; zie de rechtbank-verslagen!) ‘Patient merrit’ is zeker geen gelaten deugd (maar ook geen ‘stille diener’, zoomin als een ‘stille diender’!) ‘To grunt’ is zeker door Van Looy het slechtst - en héél dwaas! - weergegeven (?) met ‘grienen’, maar ‘morrend’ is ook niet gelukkig. ‘Trauiler’ moest, dunkt mij, liever niet door Van Dam, met afwijking van zijn voorgangers, met ‘zwerver’ vertaald zijn...... Van Dam is de eerste die het waagt, ‘conscience’ gewoon-weg met ‘geweten’ te vertalen. - Burgersdijk heeft zijn vertaling, ‘peinzen’ eenigszins verantwoord - in een noot achter zijn vertaling, met overwegingen die ook Van Looy's vertaling ‘bewustzijn’ wettigen; ‘het zich rekenschap geven’ zou de beteekenis eigenlijk zijn...... Bewijsplaatsen voor deze beteekenis geeft Burgersdijk niet, - ik heb ze ook niet elders gevonden -; maar het is duidelijk dat de gedachte geleidelijker voortvloeit bij zijn vertaling, dan wanneer men plots 't nog niet vermelde ‘geweten’ laat optreden...... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik laat verdere vergelijkingen aan den belangstellenden lezer. Ik geloof, dat als ik een opvoering van ‘Hamlet’ moest ‘bedramaturgen’, ik den vertalers zou verzoeken, ‘mon bien’ te mogen nemen waar ik het vond, en van ieder dat te gebruiken, wat mij het beste leek. Wat ze allicht niet zouden toestaan...... Ik wil maar zeggen, dat ik een Hamlet-vertaling die facile princeps zou zijn, nog niet gevonden heb. Van Looy is artistiek telkens 't beste, maar soms onjuist en soms gezocht. Burgersdijk is prachtig conscientieus, maar niettemin telkens niet ‘raak’...... Van Dam ‘it in medio’...... Maar het is toch wel heel kranig en knap, tegelijk zoo eindeloos-onvermoeid werk van wetenschap, en dan: tevens met zoo gelukkigen uitslag werk van kunst te verrichten!
jan walch |
|