| |
| |
| |
Arthur Langeveld
Lost in Translation
Humor in De broers Karamazov
Kun je heimwee hebben naar een vertaling? Blijkbaar wel. Een recensent in NRC Handelsblad beklaagde zich er in een bespreking van een nieuwe Tsjechov-vertaling over dat Tsjechov in de nieuwe versie ‘niet gezellig’ meer was. Hij was verknocht aan de oude, wat wijdlopige en dus kennelijk ‘gezellige’ vertalingen die hem in zijn jonge jaren liefde voor deze schrijver hadden doen opvatten. En nu was dat in de nieuwe vertaling allemaal verdwenen. Weg, niets meer van over. Dat kwam hard aan. Tsjechov was van gezellig ineens een misantroop geworden met een moderne no-nonsensestijl. Geen milde humor meer maar harde grappen, geen weemoedigheid maar cynisme.
Dit ene artikel was natuurlijk niets vergeleken bij de stormen van kritiek die enige jaren geleden losbarstten toen de eerste proeven van de Nieuwe Bijbelvertaling verschenen. Hier was het niet een enkeling, maar het halve Nederlandse volk dat, opgevoed met deels onbegrijpelijke maar heilige teksten, collectief terugdeinsde voor de helderheid en begrijpelijkheid van de nieuwe vertaling. De bijbel in gewonemensentaal, dat ging zeer velen enige haltes te ver.
Interessant in deze discussies - zowel bij Tsjechov als bij de bijbel - is dat de vraag wat er nu eigenlijk in de originele tekst staat en welke vertaling, de oude of de nieuwe, daar het dichtste bij komt, nauwelijks een rol speelt. Die oude vertalingen zijn een eigen leven gaan leiden in de Nederlandse cultuur. Het zijn onaantastbare monumenten geworden die voor de Nederlander de plaats van het ontoegankelijke origineel hebben ingenomen. Dat valt te begrijpen voor mensen die de taal van dat origineel niet machtig zijn en - een onuitroeibaar misverstand - een vertaling van oudsher verwarren met en gelijkstellen aan het origineel. Maar dat geldt niet voor de auteur van de recensie over Tsjechov. Die is het Russisch machtig en heeft Tsjechov in het origineel gelezen. En dan toch zo'n reactie. Het heeft er veel van weg dat die eerste lezing van die oude vertalingen in zijn jonge jaren zo bepalend is geweest voor zijn ‘Tsjechov-beeld’ dat hij zich er ook bij
| |
| |
het lezen van de oorspronkelijke tekst niet van los heeft kunnen maken. Tsjechov is voor hem altijd ‘gezellig’ gebleven ondanks het feit dat er in het Russisch niet zo heel veel gezelligs is te bespeuren. Het origineel is hij door het prisma van de oude vertalingen blijven zien. Zodat het hem nooit is opgevallen hoe weinig troost deze schrijver de lezer in het echt biedt. Zou Borges dit bedoelen met de ‘bovenmenselijke’ status die hij vertalingen toekent (zie Steenmeijer)? Het bewijst in ieder geval dat vertalingen een eigen leven kunnen gaan leiden en de blik op het origineel behoorlijk kunnen beïnvloeden om niet te zeggen vertroebelen.
Alleen daarom al is het goed dat er af en toe een hervertaling van een klassiek werk verschijnt. Het kan helpen de blik op het werk van roest te ontdoen, er een nieuw licht op doen schijnen. Zoals de liefhebber van klassieke muziek kan kiezen uit vele verschillende uitvoeringen van zijn geliefde Bach, Beethoven, Brahms en Mahler, zo zou de liefhebber van literatuur ook moeten kunnen kiezen tussen een aantal flink verschillende versies van de klassieken, van Homerus tot Thomas Mann, zodat men naar believen een troostrijke Tsjechov kan openslaan of juist een die geen illusies laat, een moderne of een archaïserende Shakespeare, een rijmende of een rijmloze Dante. Pas dan zou de lezer van vertalingen werkelijk bevoorrecht zijn boven de misdeelde die het enkel met het origineel moet stellen. De Engelsman heeft niets anders dan die eeuwige Engelse tekst van Shakespeare die naarmate de eeuwen verstrijken steeds onbegrijpelijker voor hem wordt, de Nederlander kan kiezen uit Burgersdijk, Komrij, Lanoye en nog vele anderen.
Om kort te gaan, ik zou het woord ‘hervertalen’ dat de laatste jaren zoveel opgeld doet, uit het vocabulaire willen schrappen. Er bestaan geen ‘hervertalingen’, zoals er ook niet van ‘heruitvoeringen’ van de Mattheus wordt gesproken of van het vioolconcert van Beethoven. Elke nieuwe vertaling is waardevol omdat ze, als het tenminste een goede vertaling is, nieuwe aspecten van het origineel boven water kan brengen. Een vertaling naar de letter is waardevol omdat ze een idee geeft hoe de tekst van het origineel eruitziet, een vertaling naar de geest is waardevol omdat deze wellicht de diepere lagen van de tekst naar voren brengt. Een vertaling die een compromis vindt tussen letter en geest is uiteraard ook waardevol omdat ze het beste van twee werelden kan tonen. Een historiserende vertaling van een oude tekst is goed om de lezer te confronteren met het feit dat het om een oude tekst gaat, maar een moderniserende is niet minder goed om de lezer te confronteren met het feit hoe weinig de mensen van vroeger van die van nu verschillen. Voor een exotiserende is veel te zeggen, maar
| |
| |
ook voor een vertaling die alles naar de eigen cultuur transponeert.
Elke literaire tekst van enige importantie is nu eenmaal een uiterst ingewikkeld netwerk van klank, betekenis, associaties, onderliggende kennis van de wereld, verwijzingen naar andere teksten en nog veel meer. Dat hele netwerk in een andere taal overbrengen is per definitie onmogelijk, de vertaler maakt er een keuze uit, en - dat is het aardige - die is voor iedere vertaler weer verschillend, waarbij - een feit dat bij beschouwingen over vertalen vaak wat veronachtzaamd wordt - iedere vertaler er behalve de elementen van de originele tekst die hij overbrengt ook nog elementen van zichzelf, zijn eigen taal, zijn eigen associaties, van zijn verborgen kennis van de wereld en wat dies meer zij aan toevoegt. Op die manier is een vertaling een nog veel ingewikkelder netwerk van betekenissen et cetera dan het origineel, omdat er altijd twee linguïstische, twee semantische en twee culturele systemen in een meestal ongemakkelijk verbond zijn verenigd. Dat geldt in de eerste plaats voor poëzievertalingen, maar eigenlijk in even sterke mate ook voor proza.
Bijvoorbeeld voor De gebroeders Karamazov, Dostojevski's laatste en dikste roman, die binnenkort in een nieuwe vertaling van mijn hand verschijnt waarbij zelfs de titel niet ongemoeid is gelaten. De gebroeders zijn De broers Karamazov geworden. De indruk van een familiebedrijf die door het gebruik van het wat ouderwetse woord ‘gebroeders’ wordt gesuggereerd - De gebroeders de Wit, verhuizers - is in dit boek namelijk niet van toepassing. De broers vormen bepaald geen familiebedrijf, ze zijn ook geen eenheid, aan het begin van het boek kennen ze elkaar nauwelijks. Het Russische woord in de titel is dan ook gewoon het reguliere meervoud van het woord ‘broer’, dus ‘broers’. Een verlies is wel dat de nieuwe titel niet meer zo'n mooi metrisch geheel vormt: twee onbeklemtoonde, een klemtoon en een onbeklemtoonde en dan weer twee onbeklemtoonde, een klemtoon en een onbeklemtoonde, tetetáte, tetetáte. Daar staat tegenover dat de Russische titel in het geheel niet metrisch is, zodat het metrische verlies in ieder geval geen verarming van het origineel betekent.
De broers Karamazov is een werk van uitersten. De personages, behalve de jongste broer Aljosja die de spil van het boek is, zijn zonder uitzondering extreme persoonlijkheden. Tijdens het schrijven aan Karamazov las Dostojevski de eerste delen van Anna Karenina van Tolstoj die toen net in tijdschriftvorm waren verschenen en... hij vond er niet veel aan. Wat heeft het voor nut om een boek te gaan lezen over personen die je elk moment overal tegen kunt komen, moet hij tegen een kennis hebben opgemerkt. Later heeft hij zijn mening over Tolstojs meesterwerk wel bijgesteld, maar zo'n opmerking die hij
| |
| |
zich in een onbewaakt ogenblik liet ontvallen geeft aardig de essentie weer van Dostojevski's schrijverschap. Geen personen die je overal kunt tegenkomen, maar extreme personages. Pas dan krijg je de mooiste botsingen. Die extremen weerspiegelen zich - en hier wordt het voor de vertaler interessant - ook in de taal, om niet te zeggen hoofdzakelijk in de taal. Dostojevski is eigenlijk meer een taalkunstenaar dan een denker of filosoof. In ieder geval is hij veel meer een taalkunstenaar dan in het algemeen wordt gedacht. Bij het grote publiek geldt hij vaak als iemand die ‘slordig schrijft’, wat dan geweten wordt aan het feit dat hij het grootste deel van zijn leven in geldnood zat en eeuwig en altijd tegen deadlines aan zat. Zijn boeken dragen de sporen van haastwerk, zegt men. Hoe dit in andere boeken ook zij, in De broers Karamazov - ik ben zelf ook nog niet helemaal aan die nieuwe titel gewend - is van haastwerk niets te bespeuren. Dit boek is ook in taalkundig opzicht een meesterwerk. Helaas is dit een aspect dat tot nu toe in de meeste vertalingen niet erg goed uit de verf kwam. Er komt geen normaal mens in het boek voor, en er komt ook bijna geen normale zin in voor. Ieder personage heeft zijn taalkundige eigenaardigheden die door het gehele boek, bijna duizend bladzijden lang, met ijzeren consequentie worden volgehouden, want Dostojevski weet zijn overvloedige materiaal vast in de hand te houden. De twaalf ‘boeken’ waarin de roman is onderverdeeld hebben daarbij ook allemaal hun eigen stijl, die in een aantal gevallen zeer sterk afwijkt van alle andere en van het normale literair Russisch. Zo is boek zes, ‘Een Russische monnik’, over de starets Zosima, geschreven in de stijl van heiligenlevens, met veel archaïsche vormen, gebruik van Oudkerkslavische woorden en een vrij simpele syntaxis. In boek tien, ‘De jongens’, heeft Dostojevski de nodige
jongerentaal van zijn tijd verwerkt. Het is een van de eerste adolescentenromans uit de literatuurgeschiedenis in een bijpassende taal. En het laatste boek, ‘Een gerechtelijke dwaling’, is een rechtbankverhaal dat zo uit een Amerikaanse serie lijkt weggelopen, met alle bijbehorend juridisch taalgebruik.
De vertaler wordt hier voor grote problemen gesteld. Hoe vertaal je de taal van Russische heiligenlevens naar het Nederlands? Je kunt kijken naar wat de roomsen op dit punt hebben gewrocht. Maar Russisch-orthodox en rooms-katholiek dat bijt elkaar, zeker in de negentiende eeuw. Liever Turks dan paaps gold destijds in Rusland bijna letterlijk. Dus al te katholiek mag het niet worden, dan zou Dostojevski zich in zijn graf omdraaien. Dan blijft er niet veel anders over dan een wat archaïsch, simpel en zoetelijk Nederlands te gebruiken. De directe Aha-Erlebnis die de Russische lezer bij het lezen van dit ge- | |
| |
deelte heeft, gaat zo verloren. Maar de lezer van een vertaling heeft nu eenmaal minder of geheel andere Aha-Erlebnisse dan de lezer van het origineel.
Ook ‘De jongens’ gaven de nodige problemen. Mijn vertaling is in modern Nederlands, dus jongenstaal uit de negentiende eeuw kon ik niet gebruiken - gesteld dat ik die al had kunnen vinden. Maar moderne jongerentaal met dingen als ‘vet cool’, dat zou te veel vloeken met de negentiende-eeuwse context. Gelukkig veroudert jongerentaal met de snelheid van het licht, zodat het niet moeilijk was om woorden als ‘tof’, ‘mores leren’ en ‘hartstikke’ te vinden die alweer enigszins ouderwets aandoen maar toch nog tot het moderne Nederlands behoren.
Vertalen is werken aan de oppervlakte. De vertaler zet woorden en zinnen om in woorden en zinnen in een andere taal. Over de diepere bedoelingen van de woorden en zinnen bekommert hij zich meestal niet al te zeer. De gemiddelde vertaler gaat ervan uit dat wanneer hij al die woorden en zinnen van taal a maar zo netjes en trouw mogelijk naar taal b overzet de diepere bedoelingen vanzelf meeverhuizen. Dat is soms ook inderdaad het geval, maar helaas soms ook niet. Twee belangrijke slachtoffers van het vertaalproces zijn humor en ironie. Zij worden niet altijd automatisch meevertaald, het zijn typisch elementen die de vertaler bewust in zijn vertaling moet proberen in te brengen.
Humor en De broers Karamazov? hoor ik de lezer denken. De broers Karamazov geldt als een loodzwaar boek vol vadermoord, schuldbesef, worsteling met het geloof, met God en de duivel, en als klap op de vuurpijl nog een in extenso weergegeven rechtszaak met een minutieus beschreven gerechtelijke dwaling die niet voor de Vlaardingse moordzaak onderdoet. Lectuur die de geest verrijkt, wis en waarachtig, maar humor?
Dostojevski was een groot schrijver, laten we het daarover eens zijn, en elke grote schrijver weet dat je geen boek van duizend bladzijden kunt schrijven zonder humor. Duizend bladzijden loodzware ernst, daar komt niemand doorheen, dat gaat op Heidegger lijken. De broers Karamazov verscheen oorspronkelijk in maandelijkse afleveringen in een tijdschrift en heeft twee jaar lang heel lezend Rusland in zijn ban gehouden. Dostojevski gooide dan ook alles in de strijd om de aandacht van zijn publiek vast te houden. Spanning, sensatie, amoureuze verwikkelingen, sentiment, diepere betekenis, en heel veel humor, in alle soorten en maten, van lichte ironie tot regelrechte parodie. De broers Karamazov is - en ik mag wel zeggen dat dat een van de openbaringen was van het vertalen van dit werk - een buitenge- | |
| |
woon grappig boek. De humor ervan is in de meeste bestaande vertalingen echter nauwelijks bespeurbaar, want gesneuveld in het vertaalproces. Dat wordt veroorzaakt, denk ik, doordat een groot deel van de humor bij deze schrijver in de taal zit, meer dan wát er gezegd wordt zijn de manier waarop en de omstandigheden waaronder het gezegd wordt humoristisch. Wat dat betreft is Dostojevski soms een beetje met Gerard Reve te vergelijken. Er zijn natuurlijk ook wel humoristische effecten die niet in de taal zitten. Zo begint boek zeven, na de vermaningen en vrome woorden van de oude wijze monnik Zosima in boek zes, met een episode waarin het lichaam van de overleden Zosima gaat stinken terwijl het publiek zoiets van een dergelijke asceet niet had verwacht. Een echte heilige behoort na zijn dood reukloos te blijven. Dat is op zich al tamelijk grappig. Maar Dostojevski gaat nog verder. Een van de voornaamste humoristische figuren uit het boek, de deftige dame mevrouw Chochlakova, zegt daarop dat ze ‘een dergelijk optreden’ niet van de heilige monnik had verwacht. ‘Een dergelijk optreden’, het staat
bij Dostojevski tussen aanhalingstekens en er wordt door anderen commentaar op geleverd, dus dit is een grap die niemand missen kan.
De twaalf boeken waaruit De broers bestaat hebben allemaal een titel, en ze zijn op hun beurt weer onderverdeeld in hoofdstukken die ook allemaal een titel hebben. Juist in die titels is Dostojevski op zijn meest ironisch. Je kunt zeggen dat de titels door het hele boek heen een soort ironische tegenstem vormen van de vaak dramatische gebeurtenissen die zich in de hoofdstukken afspelen. In de hoofdstuktitels relativeert Dostojevski voortdurend zijn eigen verhaal. Het vierde boek heet in het Russisch ‘Nadryvy’. ‘Nadryvy’ is helaas een woord waarvoor het Nederlands geen equivalent heeft. Nu heeft elke taal honderden woorden waarvoor een willekeurige andere taal geen goed equivalent heeft, dat is niets bijzonders, en een vakbekwame vertaler weet hoe hij dat op moet vangen. Maar in dit geval had de vertaler toch een probleem: niet alleen het hele boek heet zo, maar het woord komt ook in drie hoofdstuktitels voor en het loopt bovendien als een soort leitmotiv door dit hele deel. Het woord komt alles bij elkaar zeker enige tientallen keren voor. Dostojevski gebruikt dikwijls een soort sleutelwoorden die hij in een bepaald gedeelte van het boek steeds weer laat terugkomen en die het hoofdthema van dat deel als het ware op het woordniveau versterken. ‘Nadryv’ (de ‘y’ aan het eind is de meervoudsuitgang) is er duidelijk een van. ‘Nadryv’ wordt in het woordenboek omschreven als ‘heftige gevoelsuitbarsting’. En dat is ook de vertaling die je min of meer in de twee voorgaande vertalingen van De gebroeders Karamazov (ditmaal wel degelijk gebroeders)
| |
| |
vindt. Jan van der Eng, de vertaler van de Russische bibliotheekuitgave uit 1959 van Van Oorschot, heeft het over ‘geforceerde gevoelens’, Marko Fondse, die het boek tien jaar later voor Veen vertaalde, heeft ‘overspannen gevoelens’. Helemaal gelukkig zijn deze vertalingen niet, ‘nadryv’ is niet zozeer geforceerd en overspannen, maar voor alles heftig en spontaan. En ze hebben nog een belangrijke tekortkoming, het zijn omschrijvingen bestaande uit twee lange woorden om één kort woord weer te geven. Zoiets kun je geen drieënvijftigmaal herhalen. Bovendien - en dat is niet onbelangrijk - missen ze de ironie die Dostojevski er onmiskenbaar in heeft gelegd. Een ‘nadryv’ is een heftige uitbarsting van gevoelens zoals Russen die regelmatig hebben, waar in het onderhavige deel inderdaad regelmatig sprake van is, maar Dostojevski ironiseert deze in de titel van boek en hoofdstukken nogal. Hoofdstuk 5 van dit deel heet bij Van der Eng bijvoorbeeld ‘Geforceerde gevoelens in de salon’, bij Fondse ‘Overspannen gevoelens in de salon’, en het daaropvolgende hoofdstuk respectievelijk ‘Geforceerde gevoelens in de izba’ en ‘Overspannen gevoelens in de izba’. Typisch vertalingen die redelijk trouw zijn naar de letter, maar zeker niet naar de geest, die namelijk ironisch is. Ik heb dan ook besloten om voor ‘nadryv’ een vertaling te kiezen die bestaat uit één kort woord dat zich makkelijk laat herhalen. Hier diende zich het woord ‘emotie’ aan. ‘Emotie’ heeft in het Nederlands een tamelijk wijde betekenis, emoties kunnen licht en heel heftig zijn, wat dat betreft is het woord minder eenduidig dan ‘nadryv’ dat expliciet op een heftige emotie wijst. Maar ‘Emoties’ in het meervoud als titel van een boek geeft toch een tamelijk goede indruk van wat het origineel
wil uitdrukken. Bovendien is het woord ‘emoties’ een woord dat nogal eens misbruikt is in het Nederlands en juist daardoor ook heel goed ironisch kan klinken. En het heeft een vrijwel onbegrensde herhaalbaarheidsfactor. ‘Emoties’ dus, als titel en dus ook ‘Emoties in de salon’, maar geen ‘Emoties in de izba’, want ik geloof niet dat de gemiddelde Nederlandse lezer weet dat een ‘izba’ een houten boerenhuisje is. Het is een ‘exotisme’ dat niet meer zonder voetnoot kan passeren en voetnoten zijn dodelijk voor humor en ironie. De ‘izba’ is daarom in de nieuwe vertaling meer naar de geest dan naar de letter vertaald: ‘Emoties in een oud krot’. Want dat is de ‘izba’ in kwestie namelijk en dat vormt ook een mooi contrast met die salon uit het vorige hoofdstuk.
Nog een voorbeeld van een ironische titel die in de meeste vertalingen verloren is gegaan vinden we in het eerste boek. Daarin wordt een korte biografie geschetst van Fjodor Pavlovitsj Karamazov, de vader van de broers. Een van de hoofdstukken heeft een titel die
| |
| |
letterlijk vertaald luidt: ‘Tweede huwelijk, tweede kinderen’. (De tweede kinderen in kwestie zijn Ivan en Aljosja, die uit vader Karamazovs tweede huwelijk zijn geboren.) In het Russisch kan dat net en het is tamelijk grappig. In het Nederlands is het net iets te vreemd. Zowel bij Van der Eng als bij Fondse is het daarom geworden: ‘Het tweede huwelijk en de kinderen daaruit’. Maar in die titel is de humor van het origineel wel heel ver te zoeken. In de nieuwe vertaling is het daarom geworden: ‘Nieuw huwelijk, nieuwe kinderen’. Misschien niet zo leuk als het Russisch, maar toch - mag ik met gepaste trots zeggen - een minder slappe vertaling dan die van mijn voorgangers.
Ironie zit meestal in heel kleine dingen. Nog weer een ander hoofdstuk heet letterlijk ‘Smerdjakov met gitaar’. Smerdjakov - voor de lezer die het boek niet meteen paraat heeft - is de bediende van vader Karamazov en hoogstwaarschijnlijk diens bastaardzoon. Hij is een van de krankzinnigste personages uit dit aan krankzinnige personages zo rijke werk. ‘Smerdjakov met gitaar’ dus, maar bij de beide vorige vertalingen is dit geworden ‘Smerdjakov met zijn gitaar’. En zelfs de zo getrouwe Penguin-vertaling heeft hier ‘Smerdyakov with a guitar’. Ja, ik weet het, het Russisch gebruikt het bezittelijk voornaamwoord veel minder vaak dan het Nederlands, zodat de vertaler dat vaak moet toevoegen. En het Russisch heeft geen lidwoord, zodat de vertaler dat altijd moet toevoegen. Maar toch alleen als het nodig is. En is het hier wel nodig? ‘Smerdjakov met gitaar’ heeft net die ironische toets - alsof het de titel van een schilderij is - die door toevoeging van ‘zijn’ verloren gaat.
Het opmerkelijkst vond ik echter een heel kleine kleinigheid. Een van de zijlijnen van het boek is het verhaal over het jongetje Iljoesjetsjka en zijn vader, een aan lagerwal geraakte maar doodgoeie stafkapitein. Iljoesjetsjka sterft aan het eind van het boek aan tbc. (Een prachtig voorbeeld van hoe onbeschaamd sentimenteel Dostojevski ook kan zijn, vormen de laarsjes van het jongetje die zijn vader bij thuiskomst na de begrafenis netjes naast elkaar in de gang ziet staan, waarop hij in een verschrikkelijke huilbui uitbarst. Tolstoj en Toergenjev, en zeker Tsjechov zouden zich voor zo'n scène doodgeneren, maar Dostojevski eindigt er zijn beste boek mee, zonder enige ironie ditmaal.) De vermogende Katerina Ivanovna, de verloofde van Dmitri en de liefde van Ivan, helpt Iljoesjetsjka en zijn familie soms financieel en zij stuurt op een dag ook een bekende hoofdstedelijke dokter, die zij om andere redenen heeft laten komen, op de arme sloebers af. Dostojevski had het niet zo op dokters en dit is een van de mooiste hilarische scènes uit het boek, midden in een van de meeste verdrietige episodes uit het boek overigens, een mooi voorbeeld van hoe Dosto- | |
| |
jevski voortdurend, ook op de meest dramatische momenten, zorgt voor wat de literatuurwetenschap comic relief noemt. De dokter begint te zeggen dat alleen God hier nog wat kan doen. Maar dan raakt hij toch op dreef en zegt dat wellicht een reis naar Syracuse redding kan brengen. ‘Sikaruse’ roept de vader van Iljoesjetsjka hierop verbijsterd. Hij verbastert het woord omdat hij nog nooit van Syracuse heeft gehoord. Het is tekenend voor de blindheid van de gemiddelde vertaler dat dit in geen enkele mij bekende vertaling is terug te vinden. Overal roept de vader gewoon ‘Syracuse’. Je leest er ook gemakkelijk overheen, dat heb ik zelf eerst ook gedaan.
Het zijn natuurlijk allemaal geen wereldschokkende feiten, dat zijn het eigenlijk nooit bij vertalen (en dat is misschien een van de redenen dat vertalen zo weinig serieus wordt genomen), maar in De broers Karamazov vind je dit soort kleinigheden op elke bladzijde, duizend bladzijden lang. De vertaler die al die duizenden kleine dingetjes veronachtzaamt, slaagt erin om van een meeslepend meesterwerk een tekst te maken waar je je doorheen moet worstelen, ook al is zijn vertaling nog zo betrouwbaar. Hier is dus waarlijk sprake van de kwantiteit die omslaat in de kwaliteit.
Elke vertaling van een complex meesterwerk als De broers Karamazov geeft slechts een deel van de waarheid. Elke nieuwe vertaling kan echter bijdragen aan de verdere onthulling van het adembenemende geheel. In mijn vertaling heb ik naast al het andere getracht Dostojevski de taalkunstenaar en de humorist en satiricus recht te doen. Want er valt genoeg te lachen in De broers, alleen is dat tot nu toe niet erg over het voetlicht gekomen.
|
|