De Gids. Jaargang 165
(2002)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 979]
| |||||||||||||||
Wouter van Raamsdonk
| |||||||||||||||
[pagina 980]
| |||||||||||||||
volgende dag terug te komen om de nagezonden koffers op te halen. De Virginian legt hem uit dat de ranch waar ze naartoe moeten 263 mijl verwijderd is van het station, en dat ze dus beter in afwachting van de volgende trein de nacht kunnen doorbrengen in het stadje. Met deze anekdote wordt direct een van de kenmerken van het boek gegeven: het is een ontwikkelingsroman, de tenderfoot wordt door de Virginian ingewijd in het leven in het Wilde Westen; daar zijn de afstanden en de mogelijkheden tot communicatie anders dan in het Oosten; de samenleving is er minder ordelijk en stelt dus andere eisen aan de inwoners en aan hun omgang met elkaar. De aanpassing van de verteller aan het Westen wordt gesymboliseerd in de ontwikkeling van zijn relatie met de Virginian: van verbaasde bewondering tot symmetrische vriendschap. Ook de Virginian maakt een ontwikkeling door; is hij aan het begin van het boek nog een van de cowboys op een grote ranch, in de loop van het boek ontwikkelt hij zich tot voorman van de cowboys en nog later tot een succesvol ondernemer die goed begrepen heeft dat de tijd van de grootschalige veehouderij op de open range waar de cowboy zijn werk had, definitief voorbij is. Bovendien wordt zijn liefde voor de schooljuffrouw Mary Wood na een lange periode van hofmakerij ten slotte beloond: ze trouwen, ze krijgen kinderen en gaan behoren tot de welvarende bovenlaag in Wyoming. Het boek bestaat uit een aantal losse anekdotes en avonturenverhalen die slechts het Westerse decor en de persoon van de Virginian gemeenschappelijk hebben en die hem tot een van de best beschreven cowboypersonages van de vroege westernliteratuur maken. Wisters avonturenverhalen passen in de traditie van de local-color story: opgewekte vertelsels waarin cowboys schalkse streken uithalen, zoals het verwisselen van slapende kinderen tijdens een dansavond van de ouders; pas bij thuiskomst in de vroege morgen wordt de verwisseling ontdekt maar dan helpen de grapjassen wel een handje bij het juist matchen van kind en ouders. Zoals bekend hebben cowboys een hart van goud en wanneer ze lawaaierig in dronken optocht langs een huis komen waar iemand ziek ligt, wordt het als bij toverslag doodstil. Ook de ridderlijke redding van hulpeloze jongedames uit bedenkelijke situaties is vaak te danken aan daadkrachtige cowboys. Hier hebben we het dus over ‘the hero of the pre-adolescent’, de cowboy met de ten-gallon hat en met de opvattingen en de gedragscode van de jongensclub. Wisters ambities gaan echter verder dan die van de local-storyschrijver. Het boek heeft twee plots die met elkaar verbonden zijn: de romance tussen de Virginian en Mary Wood en de strijd tussen goed | |||||||||||||||
[pagina 981]
| |||||||||||||||
en kwaad, gepersonifieerd in respectievelijk de Virginian en de veedief Trampas. De romance kan pas worden bezegeld door een huwelijk nadat het goede het kwaad heeft overwonnen. | |||||||||||||||
De rol van de vrouwDe heldin van het boek, Mary Wood, komt op onorthodoxe manier in het Westen terecht. Zij is een meisje van goeden huize, afkomstig uit New England. Daar wordt haar het hof gemaakt door een jonge zakenman op wie weinig valt aan te merken. Maar ze wil hem niet. En om aan een pijnlijke situatie te ontkomen, besluit ze naar het Westen te gaan, een vrouwelijke variant als het ware op het advies Go West, Young Man! Ze schrijft een brief aan de vrouw van een van de cattle barons in Wyoming waarin zij vraagt of zij daar als schooljuffrouw aan de slag kan. Ze is van harte welkom, want in het Westen wonen niet langer alleen maar mannen, maar ook gezinnen met kinderen. In de literatuur over het Westen is de vrouw degene die beschaving brengt in een mannenmaatschappij. Dat hangt samen met de maatschappelijke opvattingen over aparte sferen voor mannen en voor vrouwen. Mannen hebben tot taak eropuit te gaan, te jagen, veeteelt en landbouw te bedrijven, handel te drijven, kortom, geld te verdienen; daarnaast besturen zij natuurlijk het land. Tijd voor meer immateriële zaken zoals geloof, cultuur, zorgtaken in het gezin, is er dan helaas niet meer. Het publieke domein is dat van de man. Aan de vrouw behoort het private domein; haar taak ligt thuis; zij biedt een veilige haven voor haar echtgenoot bij terugkomst uit de ruwe buitenwereld, zij verpleegt hem liefdevol in geval van ziekte en zij is een en al zorg voor haar kinderen. Buitenshuis mag zij eventueel rondgaan als zorgzame engel onder armen en zieken. Zij bewaakt de moraal en door haar invloed op man en kinderen geeft zij de beschaving door. Voor de uitoefening van deze moeilijke taken zijn vier deugden van essentieel belang: vroomheid, reinheid, ‘domesticity’Ga naar voetnoot* en onderworpenheid aan de man. Deze ideologie is beschreven door Barbara Welter in haar artikel ‘The Cult of True Womanhood: 1820-1860’. Tot de weinige terreinen in het publieke domein die de vrouw kon betreden behoorde het onderwijs. Onderwijs ligt immers in het | |||||||||||||||
[pagina 982]
| |||||||||||||||
verlengde van de zorg voor kinderen. Lesgeven was ook een van de weinige mogelijkheden voor ongetrouwde vrouwen om financieel onafhankelijk te worden, en in het Westen betaalde het zelfs beter dan in het Oosten. Owen Wister past Mary Wood moeiteloos in in de ideologie van de Ware Vrouw. Dat begint al bij haar entree in het domein van de Virginian: de dronken koetsier van de postkoets waarin zij reist heeft bij het oversteken van een kolkende rivier de paarden niet in bedwang en de koets dreigt te kapseizen. Op dat moment verschijnt uit het niets een ruiter die, vanuit het zadel, Mary Wood van de verdrinkingsdood redt en zich zonder haar de gelegenheid te geven hem te bedanken, uit de voeten maakt. Met medeneming overigens van een geparfumeerd zakdoekje dat hij haar ongemerkt heeft ontfutseld. Dat is het begin van de hofmakerij waarbij Mary Wood zich rolvast, dus discreet gedraagt en de Virginian over onvermoede galante kwaliteiten blijkt te beschikken. Niet alleen is hij, zoals de verteller - die misschien ook een beetje verliefd op hem is - vermeldt, een wonder van mannelijke schoonheid en ingehouden kracht; ook het begrip waarmee hij haar terughoudendheid tegemoet treedt en zijn vermogen om geduld te oefenen getuigen van groot psychologisch inzicht. En wanneer Mary Wood haar beschavende rol vervult door hem opbouwende boeken te lenen, blijken ook zijn leergierigheid en zijn inzicht verbazingwekkend groot; na niet al te lange tijd ontdekt hij diepe waarheden in Shakespeare waar zijn meer belezen aanbedene nog niet aan toe was gekomen. In eerdere fictionele beschrijvingen waren cowboys ruwe mannen die geen tijd hadden voor romantiek. Owen Wister creëerde in de Virginian een nieuwe cowboy, zowel voor mannen als voor vrouwen, in het Oosten en in het Westen een aansprekend personage. Mary Wood krijgt ook de gelegenheid zorgtaken te vervullen: wanneer de Virginian aangevallen en verwond wordt door indianen (de enige keer overigens dat indianen een actieve rol spelen in het boek), verpleegt zij hem liefdevol en deskundig, daarmee aan de verwachting beantwoordend; ze zegt haar reis naar het Oosten er zelfs voor af. Bij Wister is geen misverstand mogelijk over de rollen van man en vrouw. | |||||||||||||||
De strijd tussen goed en kwaadOok bij de behandeling van het tweede thema, het conflict tussen goed en kwaad, beschrijft Wister zijn held als een man van bijna bo- | |||||||||||||||
[pagina 983]
| |||||||||||||||
venmenselijk formaat. Evenals bij de verovering van zijn geliefde, getuigt de Virginian in zijn strijd tegen het kwaad van grote competentie. Het kwaad wordt niet gepersonifieerd in indianen; in de tijd dat Wister in het Westen rondreisde, waren de meeste indianenstammen al verslagen en weggestopt in reservaten. Het kwaad vindt zijn personificatie in Trampas, evenals de Virginian een cowboy op de ranch van Judge Henry. Maar Trampas vervalt tot veediefstal en sleurt Steve, oude vriend van de Virginian, die uit is op het snelle geld, en Shorty, onhandige en incompetente jongen uit het Oosten, mee op het slechte pad. Al eerder heeft zich een aantal confrontaties tussen de Virginian en Trampas voorgedaan, de eerste al direct aan het begin van het boek. Wanneer hij verliest bij een spelletje poker voegt Trampas de Virginian een beledigende opmerking toe. De Virginian dwingt hem op de terugtocht met wat een van de beroemdste zinnen in de Amerikaanse literatuur zou worden: ‘When you call me that, smile.’ Wanneer de verteller, eerder dan is voorzien, midden in de wildernis van Wyoming op een afspraak met de Virginian verschijnt, wordt hij geconfronteerd met een lynchpartij; een posse, een groep gewapende mannen die het recht in eigen hand neemt, heeft een tweetal veedieven behorend tot de bende van Trampas gevangengenomen en zal hen de volgende morgen ophangen. De Virginian heeft de leiding over de posse, zijn oude vriend Steve is een van de veedieven die de volgende dag zullen sterven. De verteller is geschokt door de lynchpartij (waarbij hij niet aanwezig is), de Virginian stort na afloop emotioneel in, maar zegt ook dat hij het als zijn plicht beschouwde en het de volgende keer weer zou doen. Wister beschrijft de gebeurtenis als onvermijdelijk gezien het ontbreken van een orde handhavende overheid in Wyoming. Op deze voorstelling van zaken valt heel wat af te dingen; er bestond wel degelijk een naar omstandigheden redelijk functionerend rechtssysteem in Wyoming. Maar er was sprake van een conflict tussen de cattle barons die belang hadden bij de open-range-economie, en de kleine veeboeren en landbouwers op wier rechten inbreuk werd gemaakt met een beroep op het open-rangesysteem. Wister, sociaal behorend tot dezelfde groep als de grote veeboeren en met velen van hen bevriend, koos ondubbelzinnig voor hen partij en schilderde hun tegenstanders af als rustlers, veedieven. In The Virginian legt Judge Henry, zelf een cattle baron, aan een ongelovige Mary Wood uit dat de grote boeren, door hem bescheiden aangeduid als ‘ordinary people’ het recht wel in eigen hand móésten nemen om aan de veedief- | |||||||||||||||
[pagina 984]
| |||||||||||||||
stallen een einde te maken. Het staat een fictieschrijver natuurlijk vrij de werkelijkheid naar zijn hand te zetten, maar Wister maakt het hier wel erg bont. Evenmin overtuigend is zijn beeld van de Virginian als verscheurd tussen zijn vriendschap voor Steve en zijn ‘plicht’ tegenover de ‘wet’. Trampas is de dans ontsprongen; hij vlucht samen met Shorty, die hij onderweg vermoordt. De finale confrontatie van de Virginian met Trampas vindt plaats in de vroege avond voorafgaand aan de trouwdag van de Virginian en Mary Wood. Wister schildert hier een klassieke shoot-out die sindsdien nooit meer zal ontbreken in een geschreven of gefilmde western: bij ondergaande zon naderen de rivalen elkaar langzaam op een verlaten plein; Trampas schiet eerst en mist, vervolgens doodt de Virginian hem. Nu het kwaad is bestraft en recht is gedaan, zo luidt de impliciete boodschap, staat niets een gelukkig huwelijk van de Virginian en zijn bruid meer in de weg. Het boek eindigt dan ook met een huwelijksreis naar een betoverende plek in de bergen, een bezoek aan Mary's familie in het Oosten en een beschrijving van het gelukkige gezin. Het slothoofdstuk is kitsch, maar de lezers en Wister zelf wilden niet anders.
Het succes van The Virginian was ongehoord. Wisters dochter Fanny herinnert zich dat toen het gezin Wister in de zomer van 1911 de vakantie doorbracht in Jackson Hole, Wyoming, iedereen het boek gelezen leek te hebben en iedereen er met haar vader over wilde spreken. ‘It was written as fiction,’ zegt zij, ‘but has become history.’ Voor veel lezers is The Virginian (nog steeds) een vertelling over een historische werkelijkheid waar met nostalgie op wordt teruggezien. Maar een andere lezing van het boek is misschien vruchtbaarder. Het is geen toeval dat de Virginian naamloos blijft. Hij is een meer dan levensgroot personage dat alle waarden belichaamt die voor Wister waardevol zijn. Wallace Stegner, zelf de schrijver van een roman die in het Westen van de Verenigde Staten speelt maar beslist geen western is, heeft over het genre opgemerkt dat de personages in een western geen individuen zijn maar stereotypen, en dat de thema's geen representatie zijn van een historische werkelijkheid maar van een mythe. Het codewoord is gevallen. | |||||||||||||||
De mythe van het WestenEen mythe kan worden gedefinieerd als een constructie die concept en emotie verenigt in één beeld dat verklaring en zingeving tegelijk is; een mythe is bovendien een collectieve representatie, niet het | |||||||||||||||
[pagina 985]
| |||||||||||||||
product van een individu. De mythe van het Westen wordt gekenmerkt door het beeld van de naar het Westen opschuivende frontier, de opschuivende grens tussen het door de Anglo-Amerikanen uit het Oosten in gebruik genomen gebied en het ‘maagdelijke’ gebied waar de autochtone Amerikanen, de indianen leefden. Hét symbool van het leven aan de frontier, het grensgebied tussen ‘beschaving’ en ‘wildernis’ werd de cowboy, in strijd overigens met elke controleerbare, historische werkelijkheid. De cowboy als mythische held is de schepping van Owen Wister. De cowboymythe verschaft het kader voor gemeenschappelijke idealen van moraal en gedrag. Welke elementen zijn er in die mythe te onderscheiden?
Een van de vaste conventies is dat de cowboy meer ‘inzicht’ heeft dan de tenderfoot die vers uit het Oosten komt. In The Virginian komt dat duidelijk tot uiting. Het ‘inzicht’ van de Virginian wordt al aan het begin van het boek duidelijk gemaakt aan de hand van het spelletje poker waarbij Trampas verliest. Poker is een blufspel en dient in The Virginian als metafoor voor de mannenwereld waarin realiteit verborgen kan blijven achter bedrieglijke schijn. Het ‘inzicht’ van de Virginian en zijn vermogen om de realiteit achter de schijn te zien, maken het hem mogelijk een situatie onder controle te houden: hij voorkomt dat het incident met Trampas leidt tot een uitbarsting van geweld. Een andere competentie van de cowboy is zijn vakmanschap: ‘If you go to try a thing on in this Western country,’ zegt de Virginian, ‘you've got to do it well.’ Ook het vakmanschap van de Virginian wordt al op een van de eerste bladzijden van het boek geroemd: al vanuit de trein is de verteller getuige van het vangen van een onhandelbaar paard door een cowboy, die later de Virginian blijkt te zijn. Zijn vaardigheid met het pistool redt hem aan het eind van het boek in het duel met Trampas het leven. Vakmanschap is niet iets wat je ook wel zou kunnen missen, het is nodig om te overleven: de reden van Shorty's maatschappelijke mislukking en uiteindelijke ondergang is dat hij ‘a conspicuous novice’ is gebleven. Daarnaast is voor de cowboyheld kenmerkend dat hij actief is; hij neemt initiatief en is bereid om als hij dat nodig vindt buiten de formele conventies om te handelen. Dat geldt vooral wanneer zijn geweten in het spel komt: ‘The individual's conscience is what is ultimately to be followed, rather than any social consensus.’ Hiermee kan burgerlijke ongehoorzaamheid worden gelegitimeerd, maar ook eigenrichting. Dat is precies wat er in de lynchscène in The Virginian gebeurt. De Virginian doodt zijn oude vriend Steve om- | |||||||||||||||
[pagina 986]
| |||||||||||||||
dat deze de informele gedragscode van het Westen heeft overtreden; de Virginian handelt met de grootst mogelijke tegenzin, maar hij handelt omdat hij het als zijn plicht beschouwt. | |||||||||||||||
Nogmaals de rol van de vrouwEen probleem in The Virginian is het personage Mary Wood. Al vanaf Owen Wisters eerste criticus, zijn moeder, zijn alle geleerden het erover eens dat Mary Wood, in Wisters eigen woorden overigens, ‘a failure’ is. Tot op zekere hoogte is dat waar; écht uit de verf komt ze niet. In westerns is standaard de spanning aanwezig tussen de vrijheidslievende, rondtrekkende man en de civiliserende vrouw: ‘Male freedom versus female domesticity, wilderness versus civilization, violence and danger versus the safe and tamed.’ In de machowereld van het Westen die Owen Wister beschrijft, is het moeilijk een plaats te vinden voor een heldin die niet voldoet aan de randvoorwaarden van ‘True Womanhood’. En dan ontstaat bijna als vanzelf een stereotype. Toch is daarmee niet alles gezegd. De entree van Mary Wood in de roman: haar ‘opensollicitatiebrief’, en haar afwijzing van een ‘goed’ huwelijk suggereren meer zelfstandigheid dan in de ideologie is toegestaan. Voor Mary Wood heeft Wisters vrouw, Mary Channel Wister, model gestaan. Zij was een maatschappelijk actieve vrouw die de grens tussen het private en publieke domein had overschreden: ze was een gewaardeerd lid van de school-board in Philadelphia; bij haar overlijden in 1913 hingen de vlaggen aan de scholen halfstok. Mary Wood voegt zich weliswaar in het van haar verwachte patroon, maar in haar partnerkeuze heeft zij van ongebruikelijke zelfstandigheid blijk gegeven door haar familie te trotseren. Als Owen Wister een vervolg op The Virginian zou hebben geschreven, hadden we misschien nog wel wat kunnen verwachten van Mary Wood. | |||||||||||||||
Nogmaals de mythe van het WestenOwen Wister noemt zijn boek een colonial romance, geen novel. Dat onderscheid is belangrijk: een novel beschrijft het waarschijnlijke, het leven van alledag, heeft zich te houden aan feiten; een romance beschrijft het mogelijke, zonder de beperking van de feitelijkheid. Gelet op Wisters eigen karakterisering van het boek heeft het dus geen enkele zin hem lastig te vallen met het feit dat in een boek waarin de hoofdpersoon een cowboy is, geen enkele uitgewerkte scène voorkomt met vee op de open range: er vindt geen round-up | |||||||||||||||
[pagina 987]
| |||||||||||||||
plaats en kalveren worden niet gebrandmerkt. Wister beschrijft dan ook niet de historische werkelijkheid, hij vertelt een fabel. De kenmerken waarmee Wister zijn held uitrust, zijn die van de middeleeuwse ridder, niet die van de jongen die achter de koeien aan zit: evenals de ridders van koning Arthurs Tafelronde wint de Virginian de hand van zijn vrouwe nadat hij getriomfeerd heeft over het kwaad. In een in 1895 verschenen essay werkt Wister die vergelijking uit: ‘[...] the knight and the cowboy are nothing but the same Saxon of different environment’. In hetzelfde essay benadrukt Wister de superioriteit van de Angelsaksen, door hem graag ‘The Saxons’ genoemd. Wisters Westen is blank, het is ‘a mythic Anglo-Saxon West’. Nee, van racisme is Wister niet vrij te pleiten. Dat wordt vooral heel duidelijk in een latere roman, Lady Baltimore (1906), waarin Mexicanen, indianen, negers en joden afzonderlijk of in vereniging ervanlangs krijgen. Wisters vriend Theodore Roosevelt sprak hem herhaaldelijk maar zonder succes aan op zijn racisme, evenals trouwens op zijn ongevoeligheid voor onrecht en lijden. Ook van sociale bewogenheid is bij Wister niets te merken. Het evangelie van het recht van de sterkste wordt ook in The Virginian verkondigd; het Westen heeft er veel weg van een sociaal-darwinistische arena waarin het primaat ligt bij ‘quality’ meer dan bij ‘equality’, of zoals Wister het eufemistisch formuleert: ‘True democracy and true aristocracy are one and the same thing.’ Voor de harde alledaagse werkelijkheid van de cowboy en voor het gewelddadig optreden van de cattle barons tegen de kleine boeren en landbouwers substitueert Wister een mythisch Westen. Dat deed hij met zo'n dwingend literair talent dat zijn versie van het Westen voor veel lezers realiteit werd. The Virginian creëerde het mythische, heroïsche Westen van competitieve blanke mannen met hun erecode en geritualiseerd geweld. Maar het is ook het verhaal over het einde van dat tijdperk. Het huwelijk van de Virginian en Mary Wood is een metafoor voor dat einde; de man is getemd, het wilde Westen is overwonnen door ‘a good woman from the east’. Het huwelijk is dan ook een metafoor voor het volwassen worden van de maatschappij in het Westen; het thema van coming of age is in de western vaak verbonden met de aanwezigheid van een vrouw. De afsluiting van het tijdperk van de frontier en het afscheid van de cowboy is voor Wister weliswaar onvermijdelijk, maar leidt hem ook tot weemoedige mijmering: ‘The cowboy is now gone to worlds invisible; the wind has blown away the white ashes of his camp- | |||||||||||||||
[pagina 988]
| |||||||||||||||
fires; but the empty sardine box lies rusting over the face of the Western earth.’ Het is dat elegisch verlangen naar een maatschappij die nog niet volwassen is en waarin je zelf nog niet volwassen hoeft te zijn, dat ten grondslag ligt aan de populariteit van de traditionele western zoals Wister die heeft geschapen. | |||||||||||||||
Geraadpleegde literatuur
|