achtte voor mijn geestelijke ontwikkeling heb ik als puber gestolen. Met twee boeken per maand kwam ik niet uit. Daarnaast had ik bijvoorbeeld een gestage stroom van Livres de Poche nodig, en soms ook een Pléiade-deel. Die stal ik. Ik wil het niet goedpraten, maar destijds mocht een kleine Raskolnikov in mij deze dingen doen.
De spaarpot had ik toen allang niet meer in gebruik. Het zijn dus vooral de jaren daarvoor geweest - van de lagere school, misschien de kleuterschool - dat deze spaarpot meer dan groot genoeg was. Maar eigenlijk is deze benadering veel te letterlijk. Ze gaat voorbij aan wat deze spaarpot voor mij als kind betekend heeft. Mijn spaarpot immers bezat een heel bijzondere, ik zou haast zeggen: toverachtige kwaliteit. Dit was een spaarpot met een geheim.
Het boekachtige deksel van mijn spaarpot heeft zijn vorm waarschijnlijk hieraan te danken dat het ertoe dient om - althans op het eerste gezicht - identiek te zijn aan, en dat wil dan vooral zeggen: even dik te zijn als, de bodem van de spaarpot. Door die dikte wordt namelijk vrij goed gecamoufleerd dat de spaarpot een dubbele bodem heeft.
Hoe men toegang kan verkrijgen tot deze dubbele bodem zal ik nu demonstreren. Kijk, hier zit een natuurlijk nooit door iemand anders dan mij, de kleine bezitter en gebruiker van de spaarpot, opgemerkt gleufje. Dit gleufje is het dat de kenner van het geheim in staat stelt tot de volgende manipulaties. Met een achteloze beweging van wijsvinger of duim schuift de enige legitieme spaarpotbeheerder een tweetal paneeltjes opzij. En vervolgens ook nog een derde. En wat haalt hij daar voor de dag? Jawel, het is een sleuteltje!
Enkele kleine verdere handgrepen volstaan nu om in de spaarpot zelf te geraken. Wij verschuiven hiertoe een vierde en laatste paneeltje en ziedaar - het bijbehorende sleutelgat! Ieder die het ziet zal moeten toegeven dat het buitengewoon listig verborgen is, nietwaar, dit sleutelgat. Simsalabim! en open is hij, mijn spaarpot. De door de bouwer van de spaarpot benutte boekvorm heeft dus twee functies. Het liggende boek (dat het deksel is) leidt de aandacht af van de dubbele bodem die de sleutel verbergt. De rug van het middelste staande boek is er om het sleutelgat aan het oog te onttrekken.
Deze veiligheidsmaatregelen hebben mij altijd ruimschoots voldoende geleken. In twee opzichten. Ten eerste ben ik nooit bevreesd geweest voor medeneming van de spaarpot in zijn geheel. Die mogelijkheid kwam domweg niet bij mij op; dieven bestonden nog niet in mijn universum. Nee, waar het voor mij op aankwam, dat was de